Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Werk aan de ziel – Zelfoverwinning

Hoe ijveriger de mens aan zichzelf werkt, des te succesvoller is zijn streven, want dan heeft hij de ernstige wil tot God en dit heeft ook de krachtschenking tot gevolg, die weer een geestelijke vooruitgang garandeert. Het werk aan de ziel vereist een overwinnen van zichzelf en daarom is ze alleen maar te volbrengen, als de mens voortdurend zelfverloochening oefent.

Steeds zal wat voor de ziel bevorderlijk is, voor het lichaam een ontzegging of een offer betekenen en daarom is er een sterke wil nodig, die meer gericht is op de ziel dan op het lichaam. Alleen bij het achterstellen van het lichaam is geestelijk succes te behalen en juist dit valt de mensen zo zwaar, want het lichaam zal altijd met zijn verlangens voordringen, terwijl de ziel zich meestal tevreden moet stellen, als de wil van de mens haar karig bedenkt.

En daarom kan de ziel pas dan in haar ontwikkeling voortschrijden, wanneer er meer aan haar gedacht wordt dan aan het lichaam. Dus de mens kan niet genoeg doen aan de zorg voor de ziel. Hij moet onophoudelijk de liefde oefenen en deze heeft dan ook de wijsheid, de kennis, tot gevolg. En zodra de mens dit beseft, kan hij niet anders dat zich aan de goddelijke wil onderwerpen. Dus dat doen, wat de ziel tot heil strekt.

Aan degene die nu de wil van God probeert te vervullen, zal de goddelijke wil ook geopenbaard worden en dan scheidt hij zich bereidwillig van de materie, van de goederen van de wereld. En bijgevolg slaat hij ook geen acht op wat het lichaam behaagt en is hij er steeds op bedacht om geestelijke goederen te verzamelen, want aardse goederen zullen hem niet aantrekkelijk lijken.

En het is pas de zegen brengende toestand voor de mensheid, als ze geen acht slaat op de wereld en haar goederen en zich op een geestelijk beleven richt. Dan denken, horen en zien de mensen anders. Dat wil zeggen dat ze steeds aan hun zielen denken en dit is pas een geestelijke vooruitgang, die op een zekere zelfverloochening berust. Op een zelfoverwinning. Op een innerlijke strijd tegen dat, wat deel is van de tegenstander. En wie ernstig naar God streeft, die geeft graag en blij op, wat nuttig is voor het lichaam, want hij ruilt het voor iets in, wat waardevoller is: een verhoogde rijpheidsgraad van de ziel.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Peter Schelling

Seelenarbeit.... Selbstüberwindung....

Je unverdrossener der Mensch an sich arbeitet, desto erfolgreicher ist sein Streben, denn dann hat er den ernsten Willen zu Gott, und dieser zieht auch die Kraftzuwendung nach sich, die wieder geistigen Fortschritt gewährleistet. Es erfordert die Seelenarbeit Überwindung seiner selbst, und daher ist sie nur zu leisten, wenn der Mensch stete Selbstverleugnung übt. Immer wird, was der Seele zuträglich ist, für den Körper eine Entsagung oder ein Opfer bedeuten, und darum ist ein starker Wille vonnöten, der seiner Seele mehr zugewandt ist als dem Körper. Nur unter Zurücksetzung des Körpers ist geistiger Erfolg zu erzielen, und gerade dies fällt den Menschen so schwer, denn der Körper wird sich immer mit seinem Begehren vordrängen, während die Seele zumeist sich zufriedengeben muß, wenn der Wille des Menschen sie karg bedenkt. Und daher kann erst dann die Seele in der Entwicklung fortschreiten, wenn sie mehr bedacht wird als der Körper. So kann sich der Mensch nicht genugtun in der Sorge um seine Seele, er muß unentwegt die Liebe üben, und diese zieht dann auch die Weisheit.... das Erkennen.... nach sich. Und sowie der Mensch erkennt, kann er nicht anders, als sich dem göttlichen Willen unterstellen, also das tun, was der Seele zum Heile gereicht. Wer nur den Willen Gottes zu erfüllen trachtet, dem wird der göttliche Wille auch offenbart werden, und dann trennt er sich willig von der Materie, von den Gütern der Welt.... und folglich beachtet er auch nicht, was dem Körper behagt, und er ist nur immer darauf bedacht, geistiges Gut zu sammeln, denn es werden ihm irdische Güter nicht mehr reizvoll erscheinen. Und das ist erst der segenbringende Zustand für die Menschheit, daß sie die Welt und ihre Güter unbeachtet läßt und dem geistigen Erleben sich zuwendet. Dann denken, hören und schauen die Menschen anders, d.h. immer gedenkend ihrer Seelen, und dies erst ist geistiger Fortschritt, der auf einer gewissen Entsagung beruht, auf einer Selbstüberwindung, auf einem inneren Kampf gegen das, was Anteil ist des Widersachers. Und wer ernstlich zu Gott strebt, der gibt gern und freudig hin, was ihm von Nutzen ist für den Körper, denn er tauscht dagegen etwas Wertvolleres ein.... einen erhöhten Reifegrad der Seele....

Amen

Vertaler
This is an original publication by Bertha Dudde