Dat je verlost bent uit de macht van het boze heeft aan jouw wil gelegen, daar de wil in jou werd omgezet in de daad. Precies zo moet nu ook elke wil werkzaam worden, wanneer hij zijn missie op aarde goed wil vervullen. En daarom kan de flauwe tegenstand in geen geval succes brengen, maar door het inzetten van de volledige wil moet de zege op het boze bevochten worden.
De veronderstelling dat het leven op aarde in het volle bezit van alle geestelijke krachten geleid wordt, is verkeerd. Aan de mens staan tijdens zijn aardse bestaan wel zekere geestelijke krachten ter beschikking, echter alleen in beperkte mate, in verhouding tot de eigenlijke overvloed van alle kracht uit God, die het wezen in het hiernamaals te verwachten heeft. Vooropgesteld dat de hem voor het leven op aarde aangeboden kracht goed benut werd. Nu neemt deze kracht op aarde in dezelfde mate toe, naarmate de mens zich door de kracht van God laat doordringen. En dit ligt weer alleen aan zijn wil.
Degene die steeds de wil in zich werkzaam laat worden, die vastberaden de levensweg op aarde in het geloof in de Verlosser tot het einde gaat, die de aanmaning ter harte neemt om Hem te dienen en die, ondanks alle vijandigheden en alle tegenwerpingen, Hem trouw blijft, zal dus over buitengewone kracht beschikken. De Heer sterkt hem en laat hem niet onstandvastig worden. Als de Heer jouw inzet verlangt, dan moet alleen Zijn woord van waarde voor jou zijn, maar de tegenwerpingen van de mensen moeten je niet raken.
Iedereen is overtuigd van zijn geestelijke scherpte, maar om het woord van de Heer gelovig aan te nemen, moet de mens arm van geest zijn, dat wil zeggen, de geringste mate aan geestelijke goederen te vertonen hebben. Des te makkelijker zal dan het woord van de Heer binnen kunnen dringen. Maar degene, die gelooft in de wijsheid te staan, kan door geen mens op aarde onderricht worden, zonder op tegenstand te stuiten. En een twijfelend gemoed zal op verklaarbare wijze ook het begrip voor de goddelijke waarheden ontberen. Maar het resultaat zal steeds blijven, dat degenen, die de kennis uit boeken hebben, nooit tot een oordeel kunnen komen, want als voor hen de oorzaak van het ontstaan niet verklaarbaar is, moeten ze ook geen kritiek op de inhoud uitoefenen, waaraan ze net zo weinig zouden kunnen ontkennen of weerleggen, als ze hier bewijzen tegen deze beweringen zouden moeten aanvoeren.
Er zijn maar weinig mensen in staat om het wijze heersen en werkzaam zijn van de Godheid te verklaren. Maar hoe wil de mens zonder geestelijke kennis eigenlijk de voor hem zichtbare werken van God verklaren? Hoe moet bijvoorbeeld de gehele scheppingsleer, zoals de Vader in de hemel deze Zelf aan de mensen geeft, voor hen aannemelijk zijn, als de mens voor deze leringen graag bewijzen zou willen eisen? En hoe zou anderzijds de goddelijke Schepper Zijn heersen en werkzaam zijn begrijpelijk moeten maken, anders dan Zijn aan hen overgedragen leringen? En zo zal de mens nu eenmaal of moeten geloven of alles verwerpen. Want om al hetgeen onderwezen is met zichtbare bewijzen te staven om hen tot geloven te bewegen, zou weer niet doelmatig zijn, want het zou de wil van de mens weinig of helemaal niet nodig hebben.
Iets wat duidelijk bewezen is, moet immers ook wel aangenomen worden, dus zou de mens het niet nodig hebben om zijn vrije wil in werking te stellen. Hij zou veel meer dwangmatig zich niet voor het inzicht af kunnen sluiten en van geloof zou dan geen sprake meer kunnen zijn. Hoe minder de mens naar bewijzen verlangt en toch in het diepste geloof staat, des te duidelijker zal voor hem het heersen en werken van de eeuwige Godheid zijn. En wat de ongelovigen aanleiding geeft tot tegenspraak, is voor hem juist een onloochenbaar teken van de goddelijke liefde en hij gelooft, omdat hij door deze liefde gegrepen is.
Amen
VertalerDipendeva dalla tua volontà staccarti dal potere del maligno, dato che la volontà in te era azione. Proprio così la volontà di ognuno deve ora diventare attiva, quando vuole adempiere bene la sua missione sulla Terra, e perciò la tiepida resistenza non può mai portare un successo, ma la vittoria sul maligno dev’essere conquistata sotto l’impiego di tutta la volontà. La supposizione che la vita sulla Terra venga condotta nel pieno possesso di tutta la Forza spirituale, è errata. All’uomo stanno ben a disposizione certe forze spirituali per la carriera terrena, ma solo in misura limitata, nel rapporto della vera pienezza di ogni Forza da Dio, che l’essere può aspettarsi nell’aldilà, premesso, che la forza a sua disposizione per la vita terrena, veniva utilizzata bene. Ora questa Forza aumenta sulla Terra in appunto quella misura, , come l’uomo si lascia compenetrare dalla Forza da Dio. E questo nuovamente dipende unicamente dalla sua volontà. Di conseguenza disporrà di straordinaria Forza colui che fa continuamente diventare attiva la volontà, chi percorre fino alla fine la via della vita sulla Terra in modo imperturbabile nella fede nel Redentore, chi esegue l’esortazione di servire Lui, e chi malgrado ogni animosità ed ogni discorso contrario Gli rimane fedele. Il Signore lo fortifica e non lo fa vacillare. Se il Signore pretende il tuo impegno, allora solo la Sua Parola dev’essere per te di valore, ma non ti devono toccare le obiezioni degli uomini. Ognuno è convinto dell’acutezza del suo spirito, ma per accettare con fede la Parola di Dio, l’uomo dev’essere povero nello spirito, cioè aver da mostrare una piccolissima misura di patrimonio spirituale, più facilmente può penetrare la Parola del Signore. Ma chi crede di stare nella Sapienza, nessun uomo sulla Terra lo può istruire, senza urtare contro resistenza. Ad un animo dubbioso mancherà anche comprensibilmente la comprensione per le Verità divine. Il successo però rimane sempre quello, che coloro che stanno nel sapere letterario non possono mai e poi mai giungere ad un giudizio, perché se per loro è inspiegabile la causa della Creazione, non devono nemmeno esercitare nessuna critica nel contenuto, che possono tanto meno negare o confutare, se dovessero fornire delle dimostrazioni per le loro affermazioni contrarie. La minor parte degli uomini è capace di sondare il saggio Operare ed Agire della Divinità. Ma come vuole l’uomo in genere spiegare senza sapere spirituale l’Agire di Dio per lui visibile? Come p.e. dev’essere per questo accettabile l’intero Insegnamento della Creazione, quando il Padre Stesso nel Cielo lo dà agli uomini, quando l’uomo volesse pretendere delle dimostrazioni per tutti questi Insegnamenti, e come d’altra parte dovrebbe rendere comprensibile il divino Creatore il Suo Operare ed Agire, se non attraverso i Suoi Insegnamenti trasmessi a loro, e così l’uomo dovrà appunto o credere oppure rigettare tutto, perché tutto ciò che è stato insegnato per muoverlo alla fede, documentare con visibili dimostrazioni, non sarebbe nuovamente corrispondente allo scopo, perché ci vorrebbe poco o per nulla la volontà dell’uomo. Qualcosa di chiaramente dimostrato deve appunto ben essere accettato, quindi l’uomo non sarebbe costretto di adoperare la sua libera volontà, non potrebbe chiudersi per costrizione all’ammissione, ed allora non si potrebbe proprio più parlare di fede. Meno dimostrazioni pretende l’uomo e sta comunque nella profondissima fede, più visibile gli diventa l’Operare ed Agire dell’eterna Divinità, e quello che al miscredente è motivo per contraddire, è per il primo proprio un indubbio segno dell’Amore divino, e lui crede, perché è afferrato da questo Amore.
Amen
Vertaler