B.D.-Nr. 2279
Alleen dat heeft blijvende waarde, wat de ziel tot heil strekt. Wat haar na het sterven op aarde het binnengaan in het lichtrijk oplevert. En alleen zulke goederen moeten op aarde nagestreefd worden. Zodoende zijn alleen maar de daden van de geest nuttig. Dat wil zeggen wat de geest in de mens van de ziel eist. Maar tegelijkertijd stelt het lichaam eisen aan de ziel en wel wat voor hem van voordeel is, dat wil zeggen wat het aardse leven aangenaam en aantrekkelijk maakt.
En de ziel heeft nu de taak om te bepalen aan welke eisen ze wil voldoen. Bijgevolg is ook alleen de ziel verantwoordelijk voor de rijkdom, die ze op aarde verzamelt. Als ze het lichaam karig bedenkt, dan zal haar geestelijke rijkdom groeien en dit zal haar geestelijke vrijheid opleveren. Maar als ze het lichaam gehoor schenkt, dan zal ze zelf gebrek moeten lijden, zodra ze zich van het lichaam losmaakt.
De geest in haar spoort haar onophoudelijk aan om geestelijke goederen te verzamelen en ze hoort diens waarschuwingen en aanwijzingen des te helderder en duidelijker, naarmate ze minder aandacht schenkt aan de verlangens van het lichaam. Maar ze moet dan ook haar best doen om de geest in zich gevolg te geven, omdat anders diens waarschuwingen zwakker worden en minder voor de ziel gewaar te worden zijn. De mens verkeert dan in het gevaar om zijn eigenlijke opdracht te verwaarlozen, wanneer zijn ziel, dat wil zeggen al het denken, voelen en willen, enkel aards genot nastreeft, dus streeft naar wat het lichaam verlangt. Want al deze dingen zijn vergankelijk en hebben niet de minste eeuwigheidswaarde.
Maar de mens is het aardse leven gegeven, zodat hij zich zulk waardevols verschaffen zal, dat duurzaam is, omdat het eigenlijke leven pas begint met de afval van het lichaam van de ziel. De mens, die op aarde gebrek geleden heeft ter wille van zijn ziel, die enkel de eisen van de geest in zich vervulde, zal in het hiernamaals waarlijk een rijke schat aantreffen, die hem duizendvoudig vergoedt, wat hij op aarde opgaf, want pas nu leidt de ziel het juiste leven. Pas nu kan ze de vruchten van haar leven op aarde genieten, terwijl een aardsgezinde ziel nu gebrek moet lijden en onvoorstelbaar arm en naakt het hiernamaals binnengaat en in berouw aan haar onbenut aards leven denkt. Want dit leven werd haar gegeven, opdat ze onvergankelijke schatten voor de eeuwigheid zou verzamelen.
Amen