B.D.-Nr. 2276
Het contact van de ziel met de geestelijke wereld vergroot het prestatievermogen in zowel aardse, alsook geestelijke werkzaamheid. Want dan staan de geestelijke wezens de mens met hun kracht bij. Ze denken er in liefde steeds aan om het zielenheil van de mens te bevorderen en ze doen daarom alles, wat nuttig voor de ziel kan zijn. Daarom ondersteunen ze de mens ook bij zijn aardse werkzaamheid om het geestelijke streven voor hem gemakkelijker te maken. Ze sporen hem ook aan tot een voortdurende geestelijke gedachtenuitwisseling en bevorderen hem zo onophoudelijk in zijn geestelijke ontwikkeling.
Zonder hulp van deze geestelijke vrienden verkeert de mens in een zeer kwellende toestand, want hij wordt dan voortdurend door slechte krachten beïnvloed. Dat wil zeggen dat aardse afleidingen hem hinderen in zijn geestelijke streven en ook de aardse werkzaamheid wordt vaak ongunstig door hen beïnvloed om de mens ongeschikt te maken voor het werk aan zijn ziel. Zodra de mens zich met goede krachten in verbinding stelt, hoeft hij geen achteruitgang te vrezen, want deze krachten hebben enkel de bereidwilligheid van de mens nodig om een beroep te doen op hun hulp en ze zijn dan tot elke hulpverlening bereid.
En daarom moet hij altijd om hun hulp vragen door een stille roep en een zich bereidwillig overgeven aan hun invloed. Want God Zelf heeft hen aan de mens als leiders door het aardse leven gegeven, zodra deze maar bereid is om zich door hen te laten leiden.
Maar om de vrije wil van de mens niet in gevaar te brengen, zijn de geestelijke wezens aan wetten onderworpen, die hun hulp pas dan mogelijk maakt, als de mens zelf zijn wil bekend gemaakt heeft, zich door hen te laten helpen. En daarom moet de wil van de mens eerst actief worden en zichzelf in verbinding met hen stellen. Want de liefde van deze wezens is immens en ze laten geen mensen in nood, die zich vol vertrouwen aan hen toevertrouwen. En de mensen zullen geestelijk rijpen en ook tijdens aardse nood voortdurend hulp hebben, omdat het de wil van God is, dat de mensen op aarde elke hulp verleend wordt, zodra ze zich er niet zelf tegen verzetten.
Amen