B.D.-Nr. 2275

De leer van Christus en het geloof op de nieuwe aarde

Werelden zullen vergaan en weer ontstaan en altijd zal op de aarde, waar het geestelijke zijn laatste wilsbeproeving moet doorstaan, de leer van Christus gepredikt worden en steeds weer zal aan dit geestelijke een grens gesteld zijn. Dat wil zeggen dat het geestelijke door God van eeuwigheid af een bepaalde tijdsperiode voor de verlossing gegund wordt, waarin de leer van Christus over de aarde verspreid kan worden. De leer van Christus is de goddelijke leer van de liefde, die altijd en overal de mensen onderwezen kon worden en die ook, overeenkomstig de bereidwilligheid van de mens tot het goede, overal ontvangen werd.

Als de mens in de liefde werkzaam geworden is, dan moet hij ook wetend worden, want de kennis hoeft hem dan niet door mensen gegeven te worden, maar hij wordt door de geest in zich de waarheid binnengeleid. Dat wil zeggen dat zijn denken op God gericht zal zijn en ook de verlossingsgedachte voor hem niet onaannemelijk meer is. Zodoende komt hij met het accepteren van de goddelijke leer van de liefde ook dichter bij de goddelijke Verlosser Jezus Christus, want de liefde heeft hem verlost uit de onvrije toestand en hij is door de werkzame liefde een navolger van Jezus geworden, ofschoon het hem nog aan de kennis van de menswording van Christus ontbreekt.

Jezus Christus moet erkend worden als de Zoon van God. Degene die in de liefde leeft, weet dat hij zich door de liefde tot een kind van God vormt. En zodoende weet hij ook dat de mens Jezus door Zijn leven in liefde op deze aarde tot volmaaktheid kwam. Dat Hij daardoor geheel in God opging. Dat Hij een kandidaat voor het kindschap van God was, Die op aarde alle voorwaarden vervuld had en Hij daarom volmaakt was, zoals Zijn Vader in de hemel volmaakt is.

Als iemand in de liefde leeft, ook zonder kennis van het verlossingswerk van Christus, zal hij zich eveneens als een kind van God voelen en dan is hij dezelfde weg gegaan als Jezus. Hij heeft in navolging van Jezus geleefd en de verbinding met God gevonden. En zal zo’n mens dichter bij de kennis van Jezus Christus en Zijn verlossingswerk gebracht worden, dan zal hij dat innerlijk geheel en al bekennen, want hij kan niet anders dan Diegene erkennen, Die tot liefde werd, toen Hij nog op aarde was.

Het christendom over de wereld te verspreiden, betekent dus de goddelijke leer van de liefde, die Jezus Christus predikte, in de wereld verspreiden. En deze leer van de liefde werd wel verspreid, maar niet opgevolgd en ofschoon er ook nog eindeloze tijden voorbij zouden gaan, de liefdeloosheid heeft zo de overhand genomen, dat elke werkzaamheid in liefde verstikt zou worden, als God geen grenzen gesteld zou hebben met de vooruitziende blik van de ontgeestelijkte en ver van God verwijderde toestand van de mensen.

Dit tijdperk was van heel bijzondere betekenis, omdat hierin de Heer Zelf Zich op aarde belichaamde, om de mensen de liefde te onderwijzen. En zelfs Zijn persoonlijke aanwezigheid op deze aarde heeft geen ander resultaat gehad, dan de huidige: een mensheid gespeend van elke liefde. En daarom wordt dit tijdperk beëindigd, wat echter niet uitsluit, dat op de nieuwe aarde weer het evangelie gepredikt wordt. Dat weer de goddelijke leer van de liefde verkondigd en de mensen het geloof in Jezus Christus als Verlosser van de wereld onderwezen wordt. Want degenen, die in God leven, worden aan deze aarde ontrukt en weer naar de nieuwe aarde gebracht. En in deze mensen is het geloof in Jezus Christus zo sterk, dat dit waarlijk voldoende is om dit geloof in het nieuwe mensengeslacht te transplanteren als de oorspronkelijke leer van het Christendom.

De eerste mensen van deze nieuwe aarde zullen het onvervormde woord van God hebben en zo zal de leer van Christus zuiver en onvervalst zijn en ook nageleefd worden, omdat in al degenen, die God ontrukt en weer naar de nieuwe aarde brengt, de liefde aanwezig is. Ze zijn zodoende in waarheid christen. Mensen die in het ware christendom staan en volgens de goddelijke leer van de liefde leven. En nu zal de leer van Christus in de gehele wereld verspreid zijn, want overal, waar mensen op de nieuwe aarde leven, zullen deze in het diepe geloof en in de liefde staan, want God kiest enkel zulke mensen om deze aarde te bewonen.

Maar de oude aarde bevat niet veel mensen meer, die gelovig en vol liefde zijn. En hun aantal zal ook niet meer toenemen. Veeleer is het gevaar enorm groot, dat dit nog vermindert, als God niet ingrijpt om deze afvalligheid van de Zijnen te verhoeden. En al zou God het einde van deze aarde nog uit willen stellen, de mensheid zou zich nooit verbeteren en zich naar de liefde keren en de lankmoedigheid van God zou vergeefs zijn. En omdat God de diepe geestelijke toestand van de mensheid kent, beëindigt Hij een tijdperk en er zal vervuld worden, wat er geschreven staat. Er zal geen steen op de andere blijven. Want Gods woord is waarheid en Zijn wil bestuurt de wereld.

Amen

Vertaald door: Peter Schelling

Deze openbaring is niet opgenomen in de themaboekjes.