Ein geringes Maß von Eigenliebe nur sollet ihr besitzen, und es wird euch leichtfallen, Meine Gebote der Gottes- und Nächstenliebe zu erfüllen. Die Eigenliebe kann nicht klein genug sein, denn sie allein hindert den Menschen an der uneigennützigen Nächstenliebe, die doch das Wichtigste ist im Erdenleben, soll die Seele zur Vollendung gelangen. Die Eigenliebe aber haftet jedem Menschen an als Erbteil dessen, der bar jeder Liebe ist, der sich selbst über alles liebt, ansonsten er nicht zu Meinem Feind und Gegner geworden wäre, der alles nur für sich selbst in Anspruch nimmt und Mir jegliche Herrschaft nehmen will. Er allein will besitzen, und jede Art von Ichliebe ist Verlangen nach Besitz, also ein Eingehen in dessen Pläne und Sich-Entfernen von Mir, Der Ich die Liebe bin. Solange die Ichliebe noch im Menschen vorherrscht, so lange wird er für den Nächsten nichts übrig haben, und so lange wird sich auch sein Wesen nicht wandeln zur Liebe, die als erstes Bekämpfung der Ichliebe fordert. Und so kann euch Menschen immer nur vorgestellt werden, daß ihr noch unter dem Einfluß Meines Gegners steht, solange die Eigenliebe in euch vorherrschend ist, und das sollte euch anregen zum Kampf wider euch selbst.... Ihr sollt immer die Not eures Mitmenschen euren eigenen Wünschen entgegenhalten und versuchen, stets mehr des Mitmenschen zu gedenken und selbst Verzicht zu leisten um dessentwillen. Dann wird eure Seele einen gewaltigen Fortschritt zu verzeichnen haben, und ihr könnet überhaupt erst an dem Grad eurer Eigenliebe ermessen, in welchem Zustand sich eure Seele befindet, und ihr dürfet niemals glauben, daß ihr rechte Seelenarbeit leistet, solange ihr in euch noch nicht die Ichliebe niedergerungen habt, die der beste Gradmesser ist für eure Seelenreife. Ihr könnet aber dessen gewiß sein, daß Ich euch helfe zur Selbstüberwindung, wenn ihr nur den ernsten Willen habt, diesen Reifegrad zu erreichen, daß euch das Los des Nächsten mehr am Herzen liegt als das eigene Los. Dann wird euch auch Kraft zugehen, weil Ich jeden ernsten Willen segne und euch beistehe, auf daß ihr nicht schwach werdet in eurem Willen, zur Vollendung zu gelangen. Doch ohne diesen Kampf wider eure Ichliebe geht es nicht, ohne diesen Kampf werdet ihr niemals euch des Nächsten uneigennützig annehmen, ihr werdet niemals das Gefühl einer beglücken-wollenden Liebe empfinden, solange die begehrende Liebe euch noch erfüllt, die Anteil ist Meines Gegners. Und er hält euch so lange in seinen Fesseln, bis ihr selbst euch ihm entwunden habt durch den Sieg wider die Eigenliebe, der ein großes Plus ist für eure Seele, die immer nur reifen kann, wenn der Mensch voll Eifer an sich arbeitet, wenn er stets Meinen Willen zu erfüllen sucht, der immer nur in Meinen Geboten zum Ausdruck kommt: "Liebe Gott über alles und deinen Nächsten wie dich selbst...."
Amen
ÜbersetzerU dient slechts een geringe mate van eigenliefde bezitten, dan zal het voor u ook gemakkelijk zijn mijn geboden van de liefde tot God en de naaste te vervullen. De eigenliefde kan niet gering genoeg zijn, want alleen deze hindert de mensen bij de onbaatzuchtige naastenliefde - die toch het voornaamste is in het aardse bestaan, wil de ziel de volmaaktheid bereiken.
De eigenliefde echter kleeft ieder mens aan als erfdeel van hem die geheel zonder enige liefde is, die zichzelf boven alles liefheeft - anders zou hij niet tot mijn tegenstander en vijand geworden zijn, die alles voor zichzelf opeist en Mij ieder gezag wil ontnemen. Hij alleen wil bezitten en iedere wijze van eigenliefde is verlangen naar bezit, dus een toestemmen in zijn plannen en het zich verwijderen van Mij, van de eeuwige Liefde.
Zolang de eigenliefde nog in de mens overheerst, zolang zal hij voor de naaste niets over hebben en zolang zal zijn wezen zich ook niet veranderen tot liefde, wat op de eerste plaats het bestrijden van de eigenliefde vereist. En zo kan het u mensen steeds alleen maar worden voorgesteld dat u nog onder de invloed van mijn tegenstander staat, zolang de eigenliefde in u nog overheersend is. En dit moest u aansporen tot strijd tegen uzelf.
U moet altijd de nood van uw medemensen en uw eigen wensen tegenover elkaar stellen en dan proberen steeds meer om uw naaste te denken, en ter wille van hem afstand te doen van uw wensen. Dan zal uw ziel een geweldige vooruitgang kunnen boeken. En u kunt eigenlijk pas aan de graad van uw eigenliefde afmeten, in welke toestand uw ziel zich bevindt. U mag nooit geloven dat u ware zielenarbeid verricht zolang u de eigenliefde in u nog niet onderdrukt hebt, die de beste graadmeter voor uw zielenrijpheid is.
Maar u kunt er zeker van zijn, dat Ik u help uzelf te overwinnen, als u tenminste de ernstige wil hebt deze graad van rijpheid te bereiken - dat u het lot van uw naaste meer aan het hart ligt dan uw eigen lot. Dan zal u ook de kracht gegeven worden, omdat Ik iedere ernstige wil zegen en u bijsta opdat u niet verzwakt in uw wil om tot voltooiing te komen. Maar zonder deze strijd tegen uw eigenliefde gaat het niet, zonder deze strijd zult u zich nooit belangeloos om uw naaste bekommeren. U zult nooit het gevoel ervaren van een liefde die gelukkig wil maken, zolang de hebzuchtige liefde u nog vervult die afkomstig is van mijn tegenstander.
En hij houdt u zolang in zijn boeien tot u zich zelf van hem hebt losgemaakt door het overwinnen van de eigenliefde, wat een groot pluspunt betekent voor uw ziel, die altijd alleen rijper kan worden als de mens vol ijver aan zichzelf werkt. Als hij altijd mijn wil tracht te vervullen, die steeds tot uitdrukking komt in mijn geboden: "Heb God lief boven alles en uw naaste als uzelf!"
Amen
Übersetzer