Božje stvarstvo je neskončno in pričuje o njegovi vsemogočnosti, modrosti in volji do ljubezni. Bližje kot je bitje večnemu Božanstvu, bolj jasno se Stvarnikova veličina in mogočnost izražata njegovim čutom. Biti združen z Bogom v stanju zrelosti kot bitje svetlobe pa hkrati pomeni, uresničevanje vseh čudes stvarstva, neprekinjeno doživljanje in oživljanje celotnega stvarstva in s tem najbolj blaženo stanje, saj delujemo popolnoma po volji najvišjega Božjega bitja in smo deležni vseh užitkov večnosti. To stanje je za človeka na Zemlji nepredstavljivo, zato je vedno znova izjemno pomembno, da si zanj prizadevamo, saj je bil čas na Zemlji večnemu bitju dodeljen kot preizkusno obdobje, da bi lahko vstopilo v stanje zrelosti in bi mu bil tako neverjeten boj v onostranstvu prihranjen. Ko enkrat doseže znanje o posmrtnem življenju, je njegov edini cilj doseči to stanje. V zemeljskem življenju pa njegova polna volja zadostuje za dosego tega, kar v posmrtnem življenju zahteva največji boj.
Stanje svetlobnega bitja je izpolnitev vseh hrepenenj; je utelešenje vse ljubezni. Božje stvariteljsko delo je vzvišeno in v ozadju je Njegova neizmerna ljubezen. In če bi Stvarnika vsega tega hoteli zanikati, bi temu rekli predrznost. Vendar Stvarnika lahko človek prepozna le, če si ga predstavlja v vsej vzvišenosti, kajti bitje, ki si ga človek lahko predstavlja in ga je lahko razumeti, bi bilo resnično še manj predstavljivo kot Stvarnik celotnega vesolja. Tisti, ki je s svojo vsemogočnostjo, modrostjo in ljubeznijo takšne stvari ustvaril, mora za človeka ostati nepojmljiv in vzvišen nad vse ostalo, dokler (človek) ni v stanju svetlobe, zato ga je mogoče duhovno dojeti in prepoznati le v slepi veri, vendar pa se človeštvu verodostojnost vidno izkazuje skozi najrazličnejše čudeže stvarjenja. In veliko večja neumnost je Stvarnika večnosti zavračati, kot ga slepo priznavati, ko človek z odprtimi očmi in srcem opazuje vse, kar živi okoli njega in ga nenehno obvešča o Božji ljubezni, vsemogočnosti in modrosti.
Amen.
PrevajalciDe schepping van God is eindeloos. En ze getuigt van Zijn almacht, Zijn wijsheid en Zijn wil om lief te hebben. Naarmate het wezen dichter bij de eeuwige Godheid is, des te duidelijker hoorbaar voor de zintuigen uit zich de grootte en verhevenheid van de Schepper.
Maar in een toestand van rijpheid als lichtwezen met God verenigd te zijn, betekent tegelijkertijd het begrijpen van alle scheppingswonderen. Het betekent een ononderbroken beleven en verlevendigen van de totale schepping en dus de meest gelukzalige toestand, volledig binnen de wil van het hoogste Godswezen handelend en deelachtig te zijn aan de gelukzaligheden van de eeuwigheid.
Deze toestand is voor de mensen op aarde niet te begrijpen. En opnieuw is het van het grootste belang om deze toestand na te streven, omdat de tijd op aarde het wezen juist als proeftijd verleend werd. Hiermee kan het zich in een toestand van rijpheid brengen en blijft hem zo een ongelofelijk strijden in het hiernamaals bespaard.
Want is in het hiernamaals eenmaal het inzicht gekomen, dan is het zijn enige doel om deze toestand te bereiken. In het leven op aarde echter is zijn volledige wil voldoende om daarnaartoe te gaan, waarvoor in het hiernamaals de grootste worsteling nodig zal zijn. De lichttoestand van het wezen is de vervulling van het hele vurige verlangen. Hij is de belichaming van alle liefde.
Verheven is het scheppingswerk van God en Zijn enorme liefde ligt hieraan ten grondslag. En het zou een vermetelheid genoemd mogen worden om de Schepper van dit alles te willen verloochenen. Echter kan de Schepper juist alleen dan door de mensen herkend worden, wanneer Hij in alle verhevenheid voor de geest gehaald wordt, want een voor de mens voor te stellen, gemakkelijk te begrijpen wezen zou waarlijk als Schepper van het totale universum nog minder denkbaar zijn.
Wie zoiets op grond van Zijn almacht, wijsheid en liefde laat ontstaan, moet voor de mens, zolang hij zich niet in de lichttoestand bevindt, onvoorstelbaar en boven alles verheven blijven en kan daarom alleen maar geestelijk begrepen en in blind geloof erkend worden. Maar de geloofwaardigheid wordt zichtbaar door scheppingswonderen van allerlei aard aan de mensen bewezen. En het is een veel grotere dwaasheid om een Schepper van eeuwigheid af, af te wijzen, dan Hem blindelings te erkennen, wanneer de mens met open ogen en hart alles beschouwt, wat rond hem leeft en hem ononderbroken de liefde, almacht en wijsheid van God bekendmaakt.
Amen
Prevajalci