• Terug

Wat vereist wordt voor de "uitstorting van de GEEST"

De uitstorting van de GEEST vergt bepaalde voorwaarden die vervuld moeten worden, want Mijn GEEST kan Zich alleen uitstorten in een geopend vat, dat zo is toebereid - dat Mijn GEEST er in kan stromen. En deze toebereiding vraagt weer een zielearbeid die de mens aan zichzelf voltrokken moet hebben, of ook: de mens moet Mijzelf een woonplaats bereid hebben, omdat Mijn tegenwoordigheid onvoorwaardelijk nodig is om MIJ te kunnen uiten door Mijn GEEST.

De Geestvonk sluimert weliswaar in ieder mens, maar hij moet tot leven gewekt worden, de verbinding met de VADERGEEST van eeuwigheid moet tot stand gebracht worden - opdat hij zich dan ook uiten kan.

En die verbinding wordt tot stand gebracht, de Geestvonk wordt tot leven gewekt, als de mens in de liefde leeft, als hij door werken van liefde MIJZelf tot zich trekt - DIE de LIEFDE Zelf ben.

De mens moet door de liefde zijn ziel reinigen van alle omhulsels die voor het licht ondoordringbaar zijn, dan brengt hij zich zelf in gereedheid. Hij maakt zichzelf tot een opnamevat van de goddelijke GEEST. Hij vervult de voorwaarden die een uitstorting van de GEEST tengevolge hebben. En hij moet geloven dat Mijn GEEST zich over hem uitstort, dat de VADER Zich tegenover Zijn kind uiten wil en kan. En hij zal alleen geloven als hij zich tot liefde gevormd heeft, want pas als hij aan een werkzaam zijn van Mijn GEEST in hem gelooft, zal hij ook innerlijk luisteren om te horen wat deze GEEST hem overbrengt. Zolang dit geloof ontbreekt zal hij nooit van een gave van de GEEST kunnen spreken. Hij zal eenvoudig niet de in hem sluimerende krachten wekken en dus zullen ze zich ook niet kunnen uiten, hoewel ze in hem zijn.

De liefde zal weliswaar spoedig zijn denken verlichten, om welke reden een liefdevol mens ook spoedig tot geloven kan komen als zijn streven geestelijk gericht is, als hij zijn best doet volgens Mijn Wil te leven. Doch Mijn GEEST dringt Zich niet op. Nooit zal een mens de Stem van Mijn GEEST vernemen die niet bewust de verbinding met Mij tot stand brengt om Mij te horen. Want het innerlijk luisteren is nodig, wil hij MIJ vernemen en onderrichtingen vol van wijsheid in ontvangst nemen, die alleen de GEEST uit MIJ hem kan overbrengen.

Juist het geloof in het werkzaam zijn van Mijn GEEST is bij de mensen verloren gegaan, zodat zij geheel ongelovig staan tegenover een heel natuurlijk gebeuren dat de mensen alleen Mijn grote Liefde zou moeten bewijzen, hoewel IKZelf hun de belofte gaf bij de mensen te blijven en ze in alle waarheid binnen te leiden.

Zij begrijpen deze belofte niet, anders zouden zij er in geloven en Mijn Woord, dat hun van boven toeklinkt, of door Mijn boden hun wordt gebracht, een grotere betekenis toekennen. Mijn GEEST heeft slechts een opnamevat dat is toebereid nodig, opdat HIJ Zich daarin kan uitstorten. Maar dan laat HIJ ook merken er te zijn, HIJ spreekt tot u zoals een VADER tot Zijn kinderen spreekt en HIJ zal u altijd opheldering geven - als u geestelijk door hem onderwezen wilt worden.

Maar HIJ kan zich niet uiten waar liefde en geloof ontbreken, waar de mens nog niet die arbeid aan zijn ziel verricht heeft, dat hij zichzelf tot liefde vormt en al vrij is van alle onreinheden en afvalstoffen van zijn ziel. Want IK kan alleen Mijn intrek nemen in een rein hart dat met liefde vervuld is en Mijn tegenwoordigheid verdragen kan. Waar echter deze voorwaarden aanwezig zijn daar vertoef IK en laat ook Mijn tegenwoordigheid zien. IK giet Mijn GEEST uit over alle vlees. IK onderricht en troost, IK leid de mensen binnen in de waarheid, IK blijf bij hen tot aan het einde van de wereld.

Amen

Voraussetzung für die "Ausgießung des Geistes"....

Die Ausgießung des Geistes erfordert gewisse Bedingungen, die erfüllt werden müssen, denn Mein Geist kann sich nur ergießen in ein geöffnetes Gefäß, das so zubereitet ist, daß Mein Geist in dieses einströmen kann. Und diese Zubereitung wieder erfordert eine Seelenarbeit, die der Mensch an sich vollzogen haben muß, oder auch: Der Mensch muß Mir Selbst eine Wohnstätte bereitet haben, weil unbedingt Meine Gegenwart nötig ist, um Mich äußern zu können durch Meinen Geist. Der Geistesfunke schlummert zwar in einem jeden Menschen, doch er muß zum Leben erweckt werden, es muß die Bindung hergestellt werden mit dem Vatergeist von Ewigkeit, damit er sich nun auch äußern kann. Und es wird die Bindung hergestellt, es wird der Geistesfunke zum Leben erweckt, wenn der Mensch in der Liebe lebt, wenn er also durch Liebewirken Mich Selbst zu sich zieht, Der Ich die Liebe bin.... Es muß der Mensch seine Seele entschlacken von allen lichtundurchlässigen Hüllen durch die Liebe, dann bereitet er sich selbst also zu, er macht sich selbst zu einem Aufnahmegefäß des göttlichen Geistes, er erfüllt die Bedingungen, die eine Ausgießung des Geistes zur Folge haben. Und er muß glauben, daß sich Mein Geist auf ihn ergießet, daß der Vater Seinem Kind gegenüber Sich äußern will und kann.... Und er wird wieder nur glauben, wenn er sich zur Liebe gestaltet hat.... denn erst, wenn er an ein Wirken Meines Geistes in ihm glaubt, wird er auch lauschen nach innen, um zu hören, was ihm dieser Geist vermittelt. Solange dieser Glaube fehlt, wird er niemals von einer "Gabe des Geistes" sprechen können, er wird einfach die Kräfte, die in ihm schlummern, nicht erwecken, und also werden sie sich auch nicht äußern können, wenngleich sie in ihm sind. Die Liebe zwar wird bald sein Denken erleuchten, weshalb ein liebender Mensch auch bald zum Glauben kommen kann, wenn sein Streben geistig gerichtet ist und er in Meinem Willen zu leben sich bemüht. Doch Mein Geist drängt sich nicht vor.... es wird niemals ein Mensch Meines Geistes Stimme vernehmen, der nicht bewußt die Bindung mit Mir herstellt, um Mich zu hören.... Denn das Lauschen nach innen ist erforderlich, will er Mich vernehmen und weisheitsvolle Belehrungen entgegennehmen, die ihm nur der Geist aus Mir vermitteln kann. Und gerade der Glaube an das Wirken Meines Geistes ist den Menschen verlorengegangen, so daß sie einem ganz natürlichen Vorgang, der den Menschen nur Meine große Liebe beweisen sollte, völlig ungläubig gegenüberstehen, wenngleich Ich Selbst ihnen die Verheißung gab, bei den Menschen zu bleiben und sie in alle Wahrheit einzuführen.... Sie verstehen diese Verheißung nicht, ansonsten sie daran glauben würden und Meinem Wort größere Bedeutung zubilligen, das ihnen von oben ertönt oder durch Meine Boten ihnen vermittelt wird.... Mein Geist benötigt nur ein zubereitetes Gefäß, auf daß Er Sich in dieses ergießen kann.... Dann aber beweiset Er Sich euch auch, Er spricht zu euch, wie ein Vater zu seinen Kinder redet, und Er wird euch jederzeit Aufklärung geben, wenn ihr geistig von Ihm belehrt zu werden begehret. Aber Er kann Sich nicht äußern, wo Liebe und Glaube fehlen, wo der Mensch noch nicht die Seelenarbeit geleistet hat, daß er sich selbst zur Liebe gestaltet und aller Schlacken seiner Seele schon ledig geworden ist. Denn Ich kann nur Wohnung nehmen in einem reinen Herzen, das liebeerfüllt ist und Meine Gegenwart ertragen kann.... Wo aber diese Voraussetzungen vorhanden sind, dort weile Ich und beweise auch Meine Gegenwart.... Ich gieße Meinen Geist aus über alles Fleisch.... Ich lehre und tröste, Ich führe die Menschen ein in die Wahrheit, Ich bleibe bei ihnen, bis an der Welt Ende....

Amen