Voor de ziel in het hiernamaals is het bewustzijn zelf schuld te hebben aan haar situatie en van elke mogelijkheid beroofd te zijn uit eigen kracht haar toestand te veranderen een vreselijke last. Maar dit bewustzijn heeft ze pas dan wanneer zich in haar het verlangen voordoet, voor verbetering te zorgen. Tevoren is ze apathisch, doet geen moeite opwaarts of naar beneden te gaan, voelt alleen maar een kwelling zonder weerga en is volledig willoos, tot er zich voor haar, door hulp van lichtwezens die haar in vermomming naderen, weer een mogelijkheid voordoet met andere zielen samen te komen, en nu in haar de drang ontwaakt, in een andere omgeving te komen in het geloof dan ook aan de toestand vol van kwelling ontsnapt te zijn. En nu wordt het haar pas duidelijk, dat ze datgene moet inhalen, wat ze op aarde verzuimde, dat ze werkzaam moet zijn in liefde.
En nu ziet ze ook haar nutteloos leven op aarde in en de spijt over de vele onbenutte gelegenheden is buitengewoon groot. Bij goede wil zal ze spoedig een verbetering bemerken, want zodra ze berouw voelt, benut ze ook elke gelegenheid in liefde bezig te zijn tegenover de noodlijdende zielen, want een ziel die verhard is, keert zich meer naar beneden en voelt ook nooit berouw over haar eigen schuld, omdat zo'n ziel door beïnvloeding van kwade krachten nooit haar onrecht in kan zien en bijgevolg ook geen spijt voelt. Pas het besef van haar schuld is in staat de ziel in het streven opwaarts te gaan, aan te zetten. En dan begint ook het werkzaam zijn in liefde, dat haar kracht toevoert om op te klimmen.
Het bewustzijn van haar schuld is steeds het gevolg van medelijden met die zielen die net als zij, een toestand vol kwelling hebben te verdragen, en deze opwelling levert de ziel al de hulp op van de lichtwezens, die nu niet meer aflaten, tot ze de weg omhoog heeft gevonden en is opgegaan. En hoe verder de ziel in het inzicht vordert, des te vlijtiger komt ze, het in liefde werkzaam zijn in het hiernamaals na en biedt al diegenen hulp die nog lager staan dan zij, omdat ze hun kwellingen kent en ze graag zou willen helpen die voor hen te verminderern.
En dit bezig zijn in liefde laat nu de eigen wroeging zwakker worden, en ze heeft nu toch de mogelijkheid rijper te worden, en ofschoon ze ook nooit de hoogste graad kan bereiken, het kindschap GOD's, dat alleen door een leven in liefde op aarde kan worden verworven, is ze toch gelukzalig in het bewustzijn, GOD, DIE ze nu boven alles liefheeft, te kunnen dienen tot in alle eeuwigheid.
Amen
VertalerPara a alma no além, a consciência de ter causado a sua própria situação e de ser privada de qualquer possibilidade de mudar a sua condição pelos seus próprios esforços é imensamente pesada. Mas só tem esta consciência quando nela surge o desejo de criar uma melhoria. Antes de ser apática, não se esforça nem para cima nem para baixo, apenas sente uma agonia sem paralelo e está completamente sem vontade até que, com a ajuda de seres de luz que se aproximam dela disfarçados, lhe é oferecida a oportunidade de se reunir novamente com outras almas, e agora o impulso desperta nela para entrar noutro ambiente, na crença de que então também terá escapado ao estado agonizante. E agora torna-se claro para ela que tem de compensar o que perdeu na terra, que tem de trabalhar apaixonadamente. E agora ela também reconhece o seu tempo ocioso na terra, e o seu remorso pelas muitas oportunidades não aproveitadas é extremamente profundo. Com boa vontade sentirá em breve uma melhoria, pois assim que sentir remorsos também utilizará todas as oportunidades para ser amorosamente activa para com as almas necessitadas, pois uma alma endurecida virar-se-á mais para baixo e nunca sentirá remorsos da sua própria culpa, pois tal alma nunca poderá ver o seu erro através da influência de forças do mal e, portanto, também não sentirá remorsos. Só a realização da sua culpa é capaz de estimular a alma na sua luta para cima. E então o efeito do amor instala-se, o que lhe fornece a força para ascender. A consciência da sua culpa é sempre o resultado da compaixão pelas almas que, como ela, têm de suportar um estado agonizante, e este impulso já ganha a alma a ajuda dos seres de luz que agora não desistem até terem encontrado e entrado no caminho da ascensão. E quanto mais a alma progride na realização, mais diligentemente prossegue a sua actividade de amor no além e fornece ajuda a todos aqueles que ainda estão debaixo dela, porque conhece as suas agonias e gostaria de as reduzir. E esta actividade de amor enfraquece agora o seu próprio remorso, mas ainda tem a oportunidade de amadurecer, e mesmo que nunca consiga atingir o mais alto grau, a infância para Deus, que só pode ser adquirida através de uma vida de amor na terra, está no entanto felizmente consciente de que pode servir a Deus, a quem agora ama acima de tudo, para toda a eternidade...._>Ámen
Vertaler