De wetten van GOD zijn sedert eeuwigheid vastgelegd, en volgens die wetten voltrekt zich de gehele opwaartse ontwikkeling in het materiële als in het geestelijke rijk. Er bestaan scheppingen in de menigvuldigste soort, zowel stoffelijk als ook geestelijk. En al deze scheppingen hebben alleen de bedoeling, het geestelijke dat ver van GOD verwijderd is weer tot HEM terug te leiden. Maar elk stadium van ontwikkeling is verschillend, zoals ook afzonderlijke scheppingen geheel verschillend zijn. Dus zijn deze scheppingen volgens hun aard steeds aangepast aan de rijpheidsgraad van dat geestelijke waarvoor ze tot verblijfplaats zullen dienen.
Er is altijd sprake van een opwaartse ontwikkeling van het geestelijke, zodra dit in de "je moet" toestand door de materiële schepping gaat. Een stilstand of een achteruitgang in de ontwikkeling kan plaats vinden in het laatste stadium van de materiële schepping, als mens. Daarna echter komt het geestelijke onherroepelijk in het rijk hierna waar geen stoffelijke scheppingen meer zijn. Maar ook dan kan er een stilstand of teruggang op te merken zijn, omdat ook in het geestelijke rijk het wezen zijn vrije wil behoudt, die alleen uiterst verzwakt is als het wezen slechts een geringe rijpheidsgraad heeft bereikt. Evenals in het aardse leven hangt echter de opwaartse ontwikkeling af van werkzaamzaamheid, wat voor de mensen op de aarde onbegrijpelijk is en ook blijven zal. Zij begrijpen de betekenis er niet van want zij denken dat welk werk dan ook, afhankelijk is van aardse scheppingen. Zij geloven dat er voor elke bezigheid aardse, d.w.z. stoffelijke scheppingen nodig zijn. En tengevolge daarvan verdedigen zij de opvatting dat de ziel weer in die sfeer terug komt, waarin zij tevoren haar opwaartse ontwikkeling negeerde. Dat zij dus weer tot de aarde terug keert om daar voort te zetten waar zij opgehouden is, zodat de ziel dus haar onderbroken ontwikkelingsgang altijd weer kan herhalen, tot uiteindelijke voltooiing.
En deze veronderstelling leidt tot een leer die niet volgens de waarheid is maar overal bijval vindt en overal verspreid is: tot de leer van de reïncarnatie op de aarde. Slechts heel weinig mensen kunnen begrijpen hoe schadelijk deze leer is voor de mensheid, als zij niet weerlegd en rechtgezet wordt.
Want daardoor wordt in zekere mate de wet van GOD omvergeworpen, want volgens het plan van de goddelijke Wijsheid moet alles vooruitgaan, wil het hoger komen. De her-belichaming van de ziel op de aarde zou een averechtse ontwikkeling betekenen die van GOD zou uitgaan, dus Zijn wet geheel zou tegenspreken, die een gestadige vooruitgang eist. Het wezen kan zich zelf uit vrije wil wel negatief ontwikkelen, maar het wordt nooit door GOD's Wil teruggeplaatst in een toestand die het reeds eenmaal heeft overwonnen. Nooit mag dus het wezen naar eigen verkiezing een proces herhalen waarin het tevoren gefaald heeft. Het heeft nog vele duizenden mogelijkheden zich verder te ontwikkelen, altijd echter op andere scheppingen en onder andere voorwaarden.
VertalerLe Leggi divine sono stabilite sin dall’Eternità e secondo queste Leggi si svolge l’intero sviluppo verso l’Alto nel regno materiale come nel Regno spirituale, esistono delle Creazioni di specie più molteplice, ugualmente materiali e spirituali. E tutte queste Creazioni hanno soltanto lo scopo di ricondurre di nuovo a Dio tutto lo spirituale lontano da Lui. Ma ogni stadio di sviluppo è diverso, come anche le singole Creazioni sono totalmente differenti. Quindi serviranno anche sempre a quello spirituale come soggiorno, al cui grado di maturità sono adeguate nella loro costituzione. Vi sarà sempre da registrare uno sviluppo verso l’Alto dello spirituale, appena cammina nello stato dell’obbligo attraverso la Creazione materiale. Può subentrare un arresto oppure una retrocessione dello sviluppo nell’ultimo stadio della Creazione materiale come uomo. Ma allora lo spirituale arriva inevitabilmente nel Regno dell’aldilà che non ha più da mostrare alcune Creazioni materiali. Anche allora può essere registrato un arresto o una retrocessione, perché anche nel Regno spirituale l’essere conserva la libera volontà che è soltanto estremamente indebolita, appena l’essere ha raggiunto solo un grado di maturità basso. Proprio come nell’esistenza terrena lo sviluppo verso l’Alto dipende però da un’attività ed è quest’attività che agli uomini non è per nulla chiara e rimarrà anche tale, perché non afferrano il suo significato che però la rendono dipendente dalle Creazioni terrene. Quindi gli uomini credono che ogni attività terrena richieda delle Creazioni materiali. E di conseguenza sostengono il punto di vista che l’anima ritorni di nuovo nella sfera, dove in precedenza non ha curato il suo sviluppo verso l’Alto, che cioè ritorni alla Terra per continuare là dove ha smesso, che possa ripetere il suo percorso di sviluppo interrotto fino all’ultimo perfezionamento. E quest’opinione porta ad una dottrina che non corrisponde per niente alla Verità, che però trova ovunque consenso e perciò è molto diffusa: alla dottrina della reincarnazione sulla Terra. Soltanto pochi uomini riescono a giudicare, quanto fatale è proprio questa dottrina per l’umanità, se non viene confutata e corretta. A causa di questa, la Legge divina viene in certo qual modo rovesciata, dato che secondo il Piano della Sapienza divina tutto deve progredire, se vuole giungere in Alto. La reincarnazione sulla Terra sarebbe una retrocessione nello sviluppo che avrebbe luogo secondo Dio, quindi sarebbe in assoluta contraddizione alla Legge divina che esige un continuo progresso. L’essere stesso a causa della libera volontà può bensì retrocedere nel progresso, ma non viene mai ritrasportato per Volontà di Dio in uno stato che ha superato già una volta. E non potrà mai ripetere a volontà un processo, nel quale prima ha fallito. Perché ha ancora migliaia ed altre migliaia di possibilità di continuare il suo sviluppo, ma sempre su altre Creazioni sotto condizioni totalmente differenti.
Amen
Vertaler