B.D.-Nr. 2358

Het goddelijke woord – Bron – Liefde – Kennis – Licht

Enkel dát kan met de wil van God overeenkomen, wat de geboden van de liefde voor God en de naasten tot richtsnoer heeft, want als de mens overeenkomstig deze geboden leeft, zal hij nooit in strijd met de goddelijke wil handelen. Bijgevolg moet een gang over de aarde, die niet aan de goddelijke geboden ten grondslag ligt, die dus tegen de goddelijke wil indruist, nutteloos zijn voor de ziel, omdat het geen opwaartse ontwikkeling oplevert. De ziel bevindt zich dan dus in een onrijpe toestand, die alleen maar door genadeschenking opgeheven kan worden en dit gebeurt door het aanbieden van het goddelijke woord, dat de ziel bekendmaakt dat ze in gevaar verkeert en ze haar aardse leven verkeerd leeft.

Deze genadeschenking kan nu aangenomen, maar ook afgewezen worden, al naar gelang haar wil. Maar het enige middel is, dat de mens zijn aardse leven verandert en zich aan de goddelijke geboden onderwerpt. En met dit doel moeten de gevolgen van een verkeerde levenswandel bekendgemaakt worden, evenals ook de gevolgen van een leven in het licht, dat een ziel te wachten staat, die zich aan de wil van God onderworpen heeft.

Maar nooit kunnen deze gevolgen de mens bewezen worden, zodat hij moet geloven. Bijgevolg zal de oorsprong van het goddelijke woord altijd betwijfeld kunnen worden, als de mens dit wil. Hij zal ertegenin kunnen brengen, dat wat als het goddelijke woord verspreid wordt, steeds mensenwerk is en zich er nooit van laten overtuigen, dat een mens uit een bron geput heeft, die door Gods grote liefde voor de mensen toegankelijk gemaakt werd om hun een kennis te geven, die met de waarheid overeenkomt.

Ze zullen dit alleen maar kunnen begrijpen en geloven, als ze een juiste levenswandel hebben. Een leven in liefde, dat hun het inzicht geeft. Dan zal het hen ook niet wonderlijk meer lijken, dat God Zelf de bron is, die de mensen levend water toe laat stromen. Dan zullen ze ook zonder bewijs kunnen geloven, wat hen over de gevolgen van een verkeerde levenswandel onderwezen wordt en uit eigen beweging overeenkomstig de wil van God leven. Ze zullen een leven in liefde leiden en weten, dat ze dan ook onophoudelijk kunnen putten uit de stroom van het leven. Dat ze goddelijke wijsheden uit Zijn hand ontvangen.

Daarom zal steeds een leven in liefde bepalend zijn voor de rijpheidsgraad van de ziel, omdat het de graad van kennis verhoogt en de heldere toestand van de ziel van kennis afhankelijk is. Het gebod van de liefde voor God en de naaste kan niet uitgeschakeld worden en moet als eerste vervuld worden, opdat de gevolgen van een leven in liefde in een toegenomen kennis tot uiting komt en daarom moeten de mensen tot liefde aangespoord worden en dit weer door de overdracht van het goddelijke woord, dat de mensen tot liefde maant en opvoedt.

Zodra de ongelovige mens, die God als de oorsprong van Zijn woord zou willen ontkennen, zelf in liefde actief is, zal iedere twijfel bij hem verdwijnen. Hij zal het woord moeten houden voor een uiting van God, want zijn hart, dat tot liefde in staat is, neemt het aan en geeft hem tegelijkertijd het begrip daarvoor. En het is nu niet meer mogelijk, dat de mens door twijfel overmeesterd wordt, zodra hij een leven in een voortdurend werkzaam zijn in liefde leidt. Want omdat God, Die de liefde Zelf is, hem nu naar Zich toe trekt, herkent hij ook Zijn woord, Zijn stem en neemt zonder tegenspraak en zonder bedenkingen alles als waarheid aan, wat hem door de liefde van God aangeboden wordt. Wat hem als het goddelijke woord gegeven wordt.

Het goddelijke woord voedt op tot liefde. Het werkzaam zijn in liefde levert de mens een kennis op en de toegenomen kennis doet de liefde voor God en Zijn schepselen weer toenemen. Een steeds helderder licht, dat wil zeggen een steeds helderder ziende toestand zal het lot van degene zijn, die op aarde liefhebbend bezig is. En daarom kan de wijsheid nooit bij de wereldwijzen gezocht worden, als het hen aan liefde ontbreekt, terwijl ze de waarheid echter als zodanig zullen herkennen, als ze tegelijkertijd een leven in actieve naastenliefde leiden. Want zij zullen ook God erkennen als de bron van Zijn woord. Ze kunnen niet anders, omdat ze zich door het leven in liefde eveneens al met Hem verbonden hebben en dus ook zijn werkzaam zijn herkennen.

Amen

Vertaald door: Peter Schelling

Deze openbaring is niet opgenomen in de themaboekjes.