You should glow with merciful love towards your fellow human being's need when you are approached for help and are able to provide it. You should feel their hardship like your own in order to help to the best of your ability, and you will awaken reciprocated love in your neighbour, and the flame of love will spread and draw ever wider circles, the loving person will also increase his willingness to help and the reciprocated love in his fellow human being will also constantly find new nourishment.... The flame of love will increase and thrust itself towards Me, Who am eternal love Itself.... Love for Me can only be demonstrated through unselfish neighbourly love, for to love Me as the most perfect being in infinity is not difficult.... but to love one's fellow human being with all his weaknesses and shortcomings is only proof that the human being has a compassionate, loving heart and that he would like to express the love slumbering within him to this weak, helpless neighbour who comes to him in his adversity. This love is therefore mercy and truly born in the human heart.... and it proves love for Me, for loving a flawed being only confirms love for the perfect being, Who is the creator of everything that surrounds the human being, thus also of the neighbour, who therefore has to claim true brotherly love according to God's will.... Neighbourly love can also never be feigned, for the human being either shows love to his neighbour or leaves him in his adversity. But he will never alleviate his adversity if he is not forced to do so by other material advantages which then, however, no longer fall within the area of neighbourly love as it is demanded of you humans by Me.... Providing help for the sake of earthly advantage is equal to an omission in My eyes, for only unselfishness is true neighbourly love, as I demand it through My commandment. What is done out of calculation does not fall under the fulfilment of this commandment but is a dead work which does not receive My attention. But you humans cannot deceive Me, for I see into your hearts.... And therefore I demand merciful love.... a feeling of merciful love which applies to your neighbour in need.... This alone I will regard and value as a proof of your love for Me, your God and father, Who pursues you with His never-ending love and wants to draw you to Himself in merciful love.... And a measure has been given to you as to what love you should give to your neighbour.... You shall love him as yourselves.... The same you claim for yourselves you should also give to him, i.e. you should help him to the best of your ability and always remember that it would also be good for you if you received the same help from your fellow human being.... You should never think that you have no obligation towards your neighbour, for I have imposed this obligation on you through My commandment, through the addition "as for yourselves...." I grant you humans a measure of self-love, and accordingly you should love your neighbour "as yourselves...." And this addition obliges you to always remember your neighbour, just as you also predominantly remember yourselves and this is not denied to you. But as soon as you also take care of your neighbour, your self-love is also justified, and it will also soon no longer exceed the right measure.... For you will increase in merciful neighbourly love and thus also demonstrate ever deeper love for Me.... you will fulfil My commandments and truly become blessed as a result....
Amen
TranslatorTegenover de nood van de medemens zult u in barmhartige liefde moeten ontbranden, wanneer u om hulp zult worden gevraagd en hun deze hulp zult kunnen bieden. U zult hun nood moeten voelen alsof ze van uzelf is, om dan naar vermogen te helpen. En u zult wederliefde in de naaste opwekken en de vlam van liefde zal zich uitbreiden in steeds grotere kringen. De liefdevolle mens zal ook zijn hulpvaardigheid versterken en de wederliefde in de medemens zal eveneens steeds nieuwe voeding vinden. De vlam van liefde zal groter worden en zich met kracht een weg banen naar Mij, de eeuwige Liefde.
De liefde voor Mij kan alleen door onbaatzuchtige naastenliefde worden bewezen. Want Mij lief te hebben, als het volmaaktste Wezen in de oneindigheid, is niet moeilijk. Maar van de medemens te houden, met al zijn zwakheden en gebreken, is er pas een bewijs voor, dat de mens een meevoelend hart heeft, dat bereid is liefde te geven en dat hij de in hem sluimerende liefde graag tegenover deze zwakke, hulpeloze naaste kenbaar zou willen maken, die in zijn nood tot hem komt. Deze liefde dus is mededogen en waarlijk in het hart van de mens geboren. En ze bewijst de liefde voor Mij, want van een gebrekkig wezen te houden, bevestigt pas de liefde voor het volmaakte Wezen, dat Schepper is van al datgene, wat de mens omringt. Dus ook van de naaste, die daarom op ware broederliefde aanspraak kan maken naar Gods wil.
De naastenliefde zal ook nooit kunnen worden geveinsd, want de mens bewijst de naaste of liefde of hij laat hem in zijn nood. Maar hij zal nooit diens nood lenigen, wanneer hij er niet toe is gedwongen door andere materiële voordelen, die dan echter niet meer in het gebied van de naastenliefde thuishoren, zoals ze door Mij van u mensen gevraagd wordt. Ter wille van aards voordeel hulp te bieden is in mijn ogen hetzelfde als een verzuim. Want alleen de onbaatzuchtigheid is echte naastenliefde, zoals Ik ze door mijn gebod vraag. Wat uit berekening wordt gedaan, valt niet onder de vervulling van dit gebod, maar is een dood werk, dat niet mijn aandacht trekt.
Maar u mensen zult Mij niet kunnen misleiden, want Ik kijk in uw hart. En daarom vraag Ik een gloed van barmhartige liefde. Een gevoel van barmhartige liefde, die uitgaat naar uw naaste die zich in nood bevindt. Alleen deze zal Ik beschouwen en waarderen als een bewijs van uw liefde voor Mij, uw God en Vader, die u met Zijn nooit aflatende liefde volgt en u tot zich wil trekken in erbarmende liefde. En er is u aangegeven, welke mate van liefde u de naaste zult moeten schenken. U moet van hem houden als van uzelf. Hetzelfde waarop u aanspraak maakt voor uzelf, zult u hem ook moeten laten toekomen. Dat wil zeggen: u moet hem naar vermogen helpen en er steeds aan denken, dat het ook u goed zou doen wanneer u van uw medemens dezelfde hulp zou ondervinden. U zult nooit moeten denken geen verplichtingen tegenover uw naaste te hebben. Want deze verplichting heb Ik u opgelegd door mijn gebod, door de toevoeging: "als uzelf".
Ik sta u mensen een mate van eigenliefde toe en daarmee in overeenstemming moet u de naaste beminnen "als uzelf". En deze toevoeging verplicht u steeds aan de naaste te denken, zoals u immers ook voornamelijk aan uzelf denkt en dit u ook niet is verboden. Maar zodra u zich ook om de naaste bekommert, is ook uw eigenliefde gerechtvaardigd en ze zal ook spoedig niet meer de juiste maat overschrijden. Want u zult toenemen in barmhartige naastenliefde en zo ook steeds diepere liefde voor Mij bewijzen. U zult mijn geboden vervullen en daardoor waarlijk gelukzalig worden.
Amen
Translator