The state of remoteness from God can never have the effect that the human being is good and noble, but he will always feel drawn to where God-opposing forces are active, he will take pleasure in evil, he will completely correspond to the will of the one who stands at the greatest distance from God. To be distant from God means being low and lowly, it means imperfection, ignorance and powerlessness.... And therefore a being in a state far from God can neither be good and noble, nor wise, powerful and perfect. It will bear all the characteristics that the antithesis of God embodies. He who seeks to change his state far from God must try to flee from the opponent of God; he must avoid that which puts the stamp of his affiliation with him on him. He must raise himself up to meet God.... he must try to get close to God. And thus he must do what is contrary to what he has done so far when he was under the influence of God's adversary.... He must change his whole being, he must strive for perfection, he must desire knowledge and ask for strength.... He must fight the characteristics of the power far from God and mould himself in such a way that he is worthy of closeness to God. For closeness to God is the most precious thing a person can achieve on earth. For just as the state far from God binds the being, so it becomes free through closeness to God, and freedom is the desirable goal of all spirituality. He who is far from God is also bound; but everything that is not free feels the compulsion and would like to free itself from it.... As soon as the being feels the state far from God as agony and wants to flee from it, there is also the prospect that it will reach its goal. Only what feels comfortable in the state of being far from God will never become free from the power of the one who opposes God. It cannot become free because the downward inclination is still too great in it; it will be incapable of noble action; it will also be incapable of love, and everything it does will be more in accordance with the will of the evil power. But God wants to change the state far from God, and where the being does not strive for this of its own accord, He gives it further opportunities.... He tries to induce the human being to do good deeds so that he thereby feels the strength of divine love and no longer wants to be without it. And then the ascent upwards begins, then the desire for closeness to God starts to awaken in him, and the human being turns away from God's adversary of his own free will because the desire for God becomes active in him, i.e. stimulates his will to turn to God for help.... And the human being will not call in vain if his prayer is for higher spiritual development....
Amen
TranslatorDe toestand van ver verwijderd te zijn van God kan nooit zo’n effect hebben, dat de mens goed en edel is, maar steeds zal hij zich daarheen getrokken voelen, waar God-vijandige krachten actief zijn. Hij zal plezier beleven aan het kwaad. Hij zal geheel gevolg geven aan de wil van degene, die het verst van God verwijderd is.
Ver van God af te staan betekent een lage stand en geringheid. Het betekent onvolmaaktheid, onwetendheid en krachteloosheid. En daarom kan een wezen in een ver van God verwijderde toestand noch goed, noch edel, noch wijs, machtig en volmaakt zijn. Het zal alle kentekenen in zich dragen, die de tegenpool van God belichaamt.
Degene die zijn ver van God verwijderde toestand probeert te veranderen, moet de tegenstander van God proberen te ontvluchten. Hij moet dat mijden, waar het stempel van de verbondenheid met deze tegenstander op gedrukt staat. Hij moet zichzelf opwaarts ontwikkelen, God tegemoet. Hij moet proberen in de nabijheid van God te geraken.
En dus moet hij dat doen, wat het tegenovergestelde is van dat, wat hij tot nog toe gedaan heeft, toen hij onder de invloed van de tegenstander van God stond. Hij moet zijn gehele wezen veranderen. Hij moet de volmaaktheid nastreven. Hij moet naar kennis verlangen en om kracht vragen. Hij moet de kentekenen van de ver van God verwijderde macht bestrijden en zich zo vormen, dat hij de nabijheid van God waardig is. Want de nabijheid van God is het kostbaarste, wat de mens op aarde verwerven kan.
Want zo, zoals de ver van God verwijderde toestand het wezen bindt, komt het door de nabijheid van God vrij en die vrijheid is het nastrevenswaardige doel van al het geestelijke. Wie ver van God verwijderd is, is ook gebonden. Maar al het onvrije voelt de dwang en zou zich daar graag van bevrijden. Zodra het wezen de ver van God verwijderde toestand zodoende als kwelling ervaart en dit ontvluchten wil, heeft het ook het vooruitzicht, dat het zijn doel bereikt.
Alleen wat zich goed voelt in de van God verwijderde toestand, zal niet vrijkomen uit de macht van degene, die tegengesteld is aan God. Hij kan niet vrijkomen, omdat de geneigdheid naar beneden nog te groot in hem is. Hij zal niet in staat zijn tot een edele handeling. Hij zal ook niet in staat zijn lief te hebben en alles wat hij doet, zal meer beantwoorden aan de wil van de boze macht.
Maar God wil de ver van God verwijderde toestand veranderen en waar het wezen dit niet vanuit zichzelf nastreeft, geeft Hij hem meer mogelijkheden. Hij probeert de mens tot goede daden aan te sporen, opdat hij daardoor de kracht van de goddelijke liefde voelt en nu niet meer zonder deze liefde wil zijn. En dan begint de klim naar de hoogte. Dan begint het verlangen naar de nabijheid van God in hem te ontwaken en de mens wendt zich uit vrije wil van de tegenstander van God af, omdat het verlangen naar God actief in hem wordt. Dat wil zeggen zijn wil aanspoort om zich tot God te richten om hulp. En de mens zal niet vergeefs roepen als zijn gebed de geestelijke opwaartse ontwikkeling betreft.
Amen
Translator