• Zurück

Naturschöpfung Beweis von Gottes Liebe....

Die Trennung zwischen Mir und den Wesen brachte der freie Wille dieser zustande, und dieser freie Wille muß auch wieder den Zusammenschluß mit Mir herstellen. Mein Wille aber wird immer nur diesen Zusammenschluß unterstützen, weil dieser eure sowie auch Meine Seligkeit bedeutet. Aber niemals werde Ich euren freien Willen beschränken, niemals werde Ich den Zusammenschluß herbeiführen wider euren Willen. Und so wird es euch auch verständlich sein, daß nur ihr selbst eine Wandlung schaffen könnet aus einem unseligen Zustand.... der immer die Trennung von Mir bedeutet.... in einen Zustand unbegrenzter Seligkeit, der im Zusammenschluß mit Mir zu finden ist. Ihr selbst also bestimmet euer Los, aber Ich überlasse euch nicht eurem selbstgewählten Schicksal, auch wenn euer Wille noch Mir widersetzlich ist.... Was von Meiner Seite noch getan werden kann, um nur euch zur Seligkeit zu verhelfen, das werde Ich wahrlich nicht unterlassen.... Der freie Wille, das Zeichen eures göttlichen Ursprungs, aber bindet Meine Macht.... Ich will nicht euch besiegen, sondern eure Liebe gewinnen, die euch dann unweigerlich zu Mir hindrängt und die allein Seligkeiten schaffen kann.... Eure Liebe zu gewinnen ist aber nur dann möglich, wenn ihr Mich Selbst als die ewige Liebe erkennen lernet.... Ihr Menschen aber lasset euch nur davon ansprechen, was euch Mein Gegner bietet.... Meine Gabe aber verlanget ihr nicht, weil ihr sie nicht recht bewertet; weil eure Sinne noch nicht danach gerichtet sind, was Ich euch schenken möchte, um euch zu beseligen. Und so muß auch Ich euch also etwas bieten, was eure Sinne wohltätig berührt, das aber doch nicht Mein Gegner euch bieten kann.... Ich muß euch durch die Schöpfung, durch die Natur, ansprechen, die euch gleichfalls beglücken kann, die eure Herzen dankbar höher schlagen lässet und auch eure Gedanken zu Mir hinlenken kann.... daß ihr Dessen gedenket, Der alles um euch erschaffen hat. Durch die Schöpfung kann Ich euch Menschen ansprechen und Mich euch als ein liebender Gott beweisen, Den ihr wieder lieben könnet eben um der Herrlichkeiten willen, die euch umgeben und zeitweise eure Herzen hoch schlagen lassen können.... Die Naturschöpfungen sind so deutliche Beweise einer liebenden, weisen und machtvollen Gottheit, daß jeder sich davon angesprochen fühlen und den Weg finden könnte zu Ihr.... Und doch gehen unzählige Menschen teilnahmslos und unberührt daran vorüber, weil ihre Gedanken der materiellen Welt zugewandt sind und sie für nichts anderes Interesse aufbringen können.... Und Ich darf ihren Willen nicht zwingen, Ich darf ihn nicht in die rechte Richtung lenken, sondern kann nur alles tun, Mich Selbst ihnen ins Gedächtnis zu rufen.... was nun durch Not und Schicksalsschläge und sichtliche Hilfeleistung geschehen muß.... Was Mein liebevolles Einwirken nicht zustande bringt, muß nun durch härtere Mittel versucht werden.... Wo die Beweise Meiner Liebe und Weisheit nicht in der Schöpfung gefunden werden, dort muß sich Meine Macht zu erkennen geben, der die Macht des Menschen keinen Widerstand zu leisten vermag. Nur erkennen muß Mich der Mensch, um dann in ein Verhältnis zu Mir einzutreten, aus dem sich das liebende Verlangen entwickeln kann, Mir nahezukommen. Nur das will Ich erreichen, daß sich das Wesen freiwillig Mir zuwendet, wie es sich einstmals von Mir abwandte. Aber Ich kann Mich nicht so offensichtlich zu erkennen geben, daß der Mensch gezwungen ist, an Mich zu glauben, denn dieser Glaube wäre zwecklos, und er würde Mir niemals die Liebe Meiner Geschöpfe zurückbringen, sondern nur Furcht und Unterwerfung oder erneute Flucht nach unten zu Meinem Gegner. Doch wie leicht könnte euch die Rückkehr zu Mir fallen, würdet ihr mit offenen Augen durch die Welt gehen, würdet ihr alles das mehr beachten, woran Menschenwille und Menschenwirken unbeteiligt ist.... würdet ihr mehr nachdenken über euch selbst und eure körperliche Beschaffenheit, die allein schon euch das Wirken eines mächtigen und weisen Wesens bezeugen könnte, mit Dem ihr den Zusammenschluß suchen solltet. Doch alles dieses sehet ihr als selbstverständlich an, und es ist doch ein schlagender Beweis für Meine Existenz, für ein überaus vollkommenes Wesen, Dem ihr euer Dasein verdankt. Ihr könntet freiwillig die Rückkehr zu Mir antreten, denn Ich mache es euch wahrlich leicht, Mich zu erkennen, Den ihr einst leugnen wolltet. Aber Ich zwinge euch nicht.... Wenn aber die irdische Not an euch herantritt, so trete Ich Selbst an euch heran und warte nur, daß ihr Mich rufet, daß euch eure Schwäche und Hilflosigkeit Dessen gedenken lässet, Der stark ist und mächtig und Der euch liebt.... Und wenn Ich durch die Not es erreiche, daß ihr zu Mir findet, dann war diese Not gesegnet, denn ihr sollet nicht ewig von Mir getrennt bleiben, ihr sollt wieder zu Mir zurückkehren, ihr sollt zu Glück und Seligkeit gelangen, die ihr einst freiwillig dahingabet.... Ihr sollet mit Mir und in Meiner Nähe schaffen und wirken können in Licht und Kraft, was aber eben nur möglich ist, wenn ihr euch wieder mit Mir vereinet und nun vereint bleibet bis in alle Ewigkeit....

Amen

Schepping der natuur bewijs van Gods Liefde

De scheiding tussen Mij en de wezens werd door de vrije wil tot stand gebracht. En deze vrije wil moet ook weer de aaneensluiting met Mij tot stand brengen. Maar Mijn Wil zal steeds maar deze aaneensluiting ondersteunen, omdat deze zowel de uwe als ook Mijn gelukzaligheid betekent. Maar nooit zal Ik uw vrije wil beperken. Nooit zal Ik de aaneensluiting veroorzaken tegen uw wil.

En zo zal het u ook begrijpelijk zijn, dat alleen uzelf een verandering teweeg zult kunnen brengen uit een ongelukkige toestand - die altijd de scheiding van Mij betekent - in een staat van onbegrensde gelukzaligheid, die in de vereniging met Mij te vinden is. Dus u bepaalt zelf uw lot, maar Ik laat u niet aan uw zelfgekozen noodlot over. Ook niet, wanneer uw wil nog weerspannig is tegen Mij.

Wat van Mijn kant nog kan worden gedaan om u maar te helpen gelukzalig te worden, zal Ik waarlijk niet nalaten. Maar de vrije wil, het teken van uw goddelijke oorsprong, bindt Mijn Macht. Ik wil u niet overwinnen. Integendeel, Ik wil uw liefde winnen, die u dan onvermijdelijk naar Mij dringt en die alleen gelukzaligheden verschaffen kan.

Uw liefde te winnen is echter alleen mogelijk, wanneer u Mij Zelf als de eeuwige Liefde leert herkennen. Maar u mensen laat u alleen door datgene aanspreken, wat Mijn tegenstander u biedt. Maar naar Mijn gave verlangt u niet, omdat u ze niet echt waardeert, omdat uw zinnen nog niet gericht zijn op wat Ik u graag zou willen geven om u gelukkig te maken. En zo moet ook Ik u dus iets bieden, wat uw zinnen weldadig aandoet, maar wat Mijn tegenstander u toch niet bieden kan.

Ik moet u door de schepping, door de natuur aanspreken, die u eveneens gelukkig kan stemmen, die uw hart sneller zal laten kloppen en ook uw gedachten op Mij kan richten, zodat u aan Diegene denkt, Die alles om u heen heeft geschapen. Door de schepping kan Ik u mensen aanspreken en Mij aan u als een liefdevolle God laten zien, Die u weer zult kunnen liefhebben omwille van al die heerlijkheden, die u omgeven en zo nu en dan uw hart sneller zullen doen kloppen.

De scheppingen der natuur zijn zulke duidelijke bewijzen van een Liefdevolle, Wijze en Machtige Godheid, dat ieder zich daardoor zou kunnen voelen aangesproken en de weg zou kunnen vinden naar Haar. En toch gaan ontelbare mensen ongeïnteresseerd en onaangedaan eraan voorbij, omdat hun gedachten op de materiële wereld zijn gericht en zij voor niets anders interesse kunnen opbrengen.

En Ik mag hun wil niet dwingen. Ik mag hen niet in de juiste richting leiden, maar kan alleen maar alles doen, om Mij Zelf bij hen in het geheugen terug te roepen, wat nu door nood en slagen van het noodlot en duidelijke hulpverlening moet geschieden. Wat Mijn liefdevol inwerken niet tot stand brengt, moet nu door hardere middelen worden geprobeerd. Waar de bewijzen van Mijn Liefde en Wijsheid niet in de schepping worden gevonden, daar moet Mijn Macht Zich bekend maken, aan Welke de macht van de mens niet in staat is weerstand te bieden.

Alleen maar herkennen moet de mens Mij, om dan een verhouding met Mij aan te gaan, waaruit zich het liefdevolle verlangen kan ontwikkelen, dicht bij Mij te komen. Ik wil alleen bereiken, dat het wezen zich vrijwillig naar Mij keert, zoals het zich eens van Mij afkeerde. Maar Ik kan Mij niet zo duidelijk bekend maken, dat de mens gedwongen is in Mij te geloven. Want dit geloof zou zinloos zijn en het zou Mij nooit de liefde van Mijn schepselen teruggeven, veeleer alleen maar vrees en onderwerping, of een herhaalde vlucht naar beneden naar Mijn tegenstander.

Maar hoe gemakkelijk zou de terugkeer naar Mij u kunnen vallen, als u met open ogen door de wereld zou gaan. U zou meer aandacht schenken aan alles, waar menselijke wil en menselijke werkzaamheid niet bij betrokken is. Dan zou u meer nadenken over uzelf en uw lichamelijke gesteldheid, die alleen al u het werkzaam zijn van een Machtig en Wijs Wezen zou kunnen bewijzen, met Wie u aaneensluiting zou moeten zoeken. Maar dit alles beschouwt u als vanzelfsprekend en toch is het een doorslaggevend bewijs voor Mijn Zijn, voor een uitermate volmaakt Wezen, aan Wie u uw bestaan te danken hebt.

U zou vrijwillig de terugweg naar Mij kunnen aanvaarden. Want Ik maak het u waarlijk gemakkelijk Mij te herkennen, Die u eens beweerde te loochenen. Maar Ik dwing u niet.

Maar wanneer de aardse nood op u afkomt, dan kom Ik Zelf dichter bij u en wacht alleen maar, dat u Mij zult roepen, dat uw zwakte en hulpeloosheid u aan Hem zullen laten denken, Die sterk is en machtig en Die u liefheeft. En wanneer Ik door de nood bereik, dat u de weg naar Mij vindt, dan was deze nood gezegend. Want u zult niet eeuwig van Mij gescheiden moeten blijven. U dient weer naar Mij terug te keren. U behoort gelukkig te worden en hemelse zaligheid te verkrijgen, dat u eens vrijwillig prijsgaf. U dient met Mij en in Mijn nabijheid te kunnen scheppen en werken in licht en kracht, wat echter juist alleen mogelijk is, wanneer u zich weer met Mij zult verenigen en nu verenigd zult blijven tot in alle eeuwigheid.

Amen