Der frommen Gebärden achte Ich nicht, sind sie doch nur ein äußerliches Prunkgewand, das die Sicht in das Herz verhüllen soll. Wer wahrhaft innig Meiner gedenket und mit einfachen, ungezierten Worten zu Mir spricht, dem ist jede Zeremonie, jede äußerliche Bewegung oder Gebärde fremd; das Herz benötigt solche nicht, es wendet sich geraden Weges zu Mir und rufet Mir seine Nöte oder auch seine Liebe und Verehrung zu, und Ich vernehme jeden Gedanken, der aus dem Herzen zu Mir emporsteigt. Wo aber ein inneres Empfinden nach außen erkenntlich werden soll, dort wird zu viel Wert gelegt auf die Meinung der Mitmenschen, da Ich Selbst keine solchen äußeren Beweise benötige und ohne solche das Herz des Menschen offen vor Mir liegt. Ihr wollet also dann nur die Mitmenschen überzeugen von einem scheinbar vertrauten Verhältnis zu Mir, und so kommet ihr nicht ungeteilten Sinnes zu Mir, sondern lasset euch am Urteil der Mitmenschen zuviel gelegen sein. Zudem aber verliert auch euer Gebet an Innigkeit, denn eine innige Verbindung mit Mir lässet euch alles um euch vergessen, aber auch jede äußere Gebärde unsinnig und verächtlich erscheinen. Solange ihr also noch nach außen hin preisgebet, was euch nur innerlich bewegen soll, habet ihr auch noch nicht den innigen Zusammenschluß mit Mir in Gedanken gefunden, der keine Äußerlichkeiten zuläßt, weil ihr dann so völlig von Mir ergriffen seid, daß ihr die Welt um euch vergesset, daß ihr wahre Kinder eures Vaters seid, deren Liebe zum Vater für nichts anderes mehr Raum gibt. Wohl sollet ihr euren Nächsten nicht vergessen und allzeit ein offenes Auge und Ohr für seine Nöte haben, ihr sollet nicht achtlos an ihm vorübergehen, wenn er voll Leides zu euch kommt; ihr sollet ihn nicht übersehen, ihr sollt ihm gegenüber nicht überheblich sein, sondern in Demut, Geduld und Barmherzigkeit ihm beistehen, ihm dienen nach euren Kräften und aus Liebe zu ihm. Doch so ihr mit Mir in innigen Verkehr zu treten verlanget, soll euer Denken auch nur Mir gelten, und nichts Äußerliches soll diese innige Verbundenheit stören oder kennzeichnen.... Denn Ich will im Geist und in der Wahrheit angebetet werden, und dies soll im stillen Kämmerlein geschehen, wo niemand Zeuge ist der Herzenszwiesprache von Vater und Kind.... Und alles soll von euch abfallen, was Schein ist, denn Ich bin die ewige Wahrheit und will auch in aller Wahrheit angerufen werden....
Amen
ÜbersetzerOp vrome gebaren sla IK geen acht, want ze zijn slechts een uiterlijk pronkgewaad dat de blik in het hart moet tegenhouden. Wie waarlijk innig aan MIJ denkt en met eenvoudige niet aanstellerige woorden tot MIJ spreekt, is elke ceremonie, elke uitwendige bewogenheid of uiterlijke gebaar vreemd. Het hart heeft zoiets niet nodig, het wendt zich rechtstreeks tot MIJ en roept MIJ zijn noden of ook zijn liefde en verering toe. En IK verneem elke gedachte die uit het hart naar MIJ opstijgt. Waar echter een innerlijk gevoelen naar buiten toe zichtbaar is, wordt teveel waarde gehecht aan de mening van de medemens, daar IK Zelf zulke uiterlijke bewijzen niet nodig heb en het hart van de mens zonder deze open voor MIJ ligt.
U wilt dus dan alleen maar de medemens overtuigen van een schijnbaar vertrouwde verhouding met MIJ en zo zult u niet met 'n onverdeelde instelling tot MIJ komen, maar laat u aan het oordeel van de medemensen teveel gelegen liggen. Maar tevens verliest ook uw gebed aan innigheid, want een innige verbinding met MIJ zal u alles om u heen doen vergeten en ook elk uiterlijk gebaar onzinnig en minderwaardig laten voorkomen. Zolanq u dus naar buiten toe nog prijsgeeft wat u alleen maar innerlijk moet bezig houden, hebt u ook nog niet de innige aaneensluiting met MIJ in uw gedachten gevonden, die geen uiterlijkheden toelaat, omdat u dan zo volledig door MIJ gegrepen bent, dat u de wereld om u heen vergeet. Dat u ware kinderen van uw VADER bent, wier liefde voor de VADER geen ruimte laat voor iets anders.
Wel zult u uw naaste niet mogen vergeten en altijd een open oog en oor voor zijn noden hebben, u zult niet achteloos aan hem voorbij mogen gaan, wanneer hij vol leed tot u komt, u zult hem niet mogen negeren of verwaand tegenover hem zijn, integendeel hem in deemoed, geduld en barmhartigheid bijstaan, hem naar vermogen behulpzaam zijn uit liefde tot hem. Maar als u verlangt om met MIJ in innig contact te komen, moet uw denken ook alleen maar MIJ gelden en niets uiterlijks moet deze innige verbondenheid verstoren of kenbaar maken. IK wil in geest en in waarheid aanbeden worden en dit moet in alle stilte gebeuren, waar niemand getuige is van de samenspraak tussen de harten van VADER en kind. En alle schijn moet van u afvallen, want IK ben de eeuwige WAARHEID en wil ook in alle waarheid worden aangeroepen.
Amen
Übersetzer