Een wet geldt voor u allen, dat u elkander liefhebt en daardoor ook uw saamhorigheid met MIJ bewijst. En al komen gedachten in u op dat u met de medemens die u moet liefhebben geen innerlijke band hebt, dan moet u toch aan zijn ziel denken die zich nog in de kluistering van het lichaam bevindt en u moet er aan denken dat ook deze ziel Mijn eigendom is, zelfs als haar wil nog tegen MIJ gekeerd is.
Want u bent allen Mijn kinderen en u moet daarom de medemens als uw broeder of zuster beschouwen en samen streven naar de VADER te gaan. De liefde moet u samenbinden, dan getuigt u dat u allen kinderen van een VADER bent. En deze liefde moet u afhouden van elke verdachtmaking of veroordeling van uw naaste. De liefde moet u al zijn gebreken en zwakheden laten verdragen, u moet er slechts steeds aan denken dat zijn ziel nog een lage graad van rijpheid kan hebben en dat hij daarom zo handelt zoals hij doet, ook als het u mishaagt.
U mag geen scherp oordeel vellen, want dan geeft u MIJ aanleiding u op gelijke wijze te veroordelen, want niemand onder u is zonder gebreken, u hebt allen nog niet die graad van voltooiing van uw ziel bereikt die zwakheden en gebreken uitsluit. En toch verdraag IK u in overgrote liefde en geduld en spreek geen hard oordeel over u uit.
En daarom heb IK u dat gebod gegeven: Heb uw naaste lief als uzelf. Als u dit gebod van de naastenliefde vervult, dan spreidt u ook een sluier van barmhartigheid over diens fouten en zwakheden, u probeert hem alleen maar hulp te bieden en u zult zeker wederliefde in hem opwekken - als u hem uw liefde laat voelen.
IK spreek met deze Woorden u allen aan die geneigd bent de fouten van uw naaste aan het licht te brengen, want u bewijst daardoor uw eigen liefdeloosheid en u hebt derhalve geen recht te oordelen over uw naaste. U bezondigt u daardoor zelf, want u gaat voorbij aan het gebod van de liefde. Wilt u dus Mijn kinderen zijn, dan moet u ook uw best doen de Wil van uw VADER te vervullen, en die Wil zal altijd zijn, dat u elkander bemint. Anders behoort u tot Mijn tegenstander, die zonder enige liefde is en u steeds probeert te beïnvloeden om tegen de wet van de liefde te handelen. En hebt u uw broeder lief als u zich aan hem ergert - als u zijn fouten en zwakheden naar voren brengt, als u een hard oordeel over hem uitspreekt?
U moet hem leren verdragen wat zijn zwakheden betreft en hem helpen, dan handelt u volgens Mijn Wil en uw handelwijze zal u ook zegen opleveren. U zult zijn vriendschap winnen en ook zijn wezen zal vervuld zijn met liefde tegenover u, want liefde wekt wederliefde op en dan levert u ook het bewijs dat u kinderen van een VADER bent, Wiens WEZEN pure LIEFDE is. En dan zal ook Mijn Liefde u steeds inniger omvatten, en uw harten zullen steeds gewilliger worden lief te hebben, zodat ze hun liefde doorgeven aan de naaste en u nu waarlijk Mijn ware kinderen bent - zoals het Mijn Wil is.
Amen
VertalerUne loi vaut pour tous, c’est que vous vous aimiez les uns les autres, et que vous prouviez votre appartenance à Moi. Et même si des pensées comme quoi vous n'avez aucun lien intérieur avec votre prochain que vous devez aimer vous assaillent, vous devez de toute façon penser à son âme qui se trouve encore dans la chaîne du corps, et vous devez savoir que cette âme est aussi Ma Propriété, même si sa volonté est encore tournée contre Moi. Parce que vous êtes tous Mes fils, et vous devez donc considérer votre prochain comme votre frère et tendre ensemble vers le Père. L'amour doit vous lier, alors vous donnez témoignage que vous êtes tous fils d'un même Père. Et cet amour doit vous retenir de tout soupçon ou jugement, et l'amour du prochain doit vous permettre de supporter toutes ses erreurs et ses faiblesses, vous devez toujours seulement penser que l'âme de celui-ci peut se trouver encore dans un degré inférieur de maturité, et que l'homme agit de ce fait comme il le fait, même si cela vous déplaît. Vous ne devez émettre aucun âpre jugement, parce qu'alors vous Me poussez à vous condamner de la même manière, parce que vous tous n’êtes pas sans erreurs, vous tous n'avez pas encore atteint le degré de maturité de votre âme qui exclut des manques et des faiblesses, et Je vous supporte avec un très grand Amour et Patience et Je ne prononce aucun jugement dur sur vous. Et pour cela Je vous ai donné le Commandement : aime ton prochain comme toi-même. Si vous vous acquittez de ce Commandement de l'amour altruiste, alors vous étendez vous aussi un voile miséricordieux sur ses erreurs et ses faiblesses, vous cherchez seulement à lui apporter de l’aide, et vous réveillerez en lui sûrement l'amour en retour lorsque vous lui faites sentir votre amour. Je Me tourne vers vous tous avec ces Paroles, vous qui êtes enclins à découvrir les erreurs du prochain, vous montrez avec cela votre son absence d'amour, et donc vous n'avez pas quelque droit de juger votre prochain. Et vous-mêmes vous vous rendez coupables, parce que vous enfreignez le Commandement de l'amour. Si donc vous voulez être Mes fils, vous devez vous efforcer de vous acquitter de la Volonté du Père, qui sera toujours que vous vous aimiez les uns les autres, autrement vous appartenez à Mon adversaire qui est dépourvu de tout amour, et qui cherche toujours à vous influencer à agir contre la loi de l'amour. Et comment pourriez-vous aimer votre frère quand vous vous fâchez avec lui, quand vous soulignez ses erreurs et ses faiblesses, quand vous émettez un dur jugement sur lui ? Vous devez apprendre à le supporter dans ses faiblesses et l'aider, alors vous agissez dans Ma Volonté, et alors votre mode d'action vous apportera la bénédiction, vous le conquerrez comme votre ami, et son être sera rempli d'amour dans vos rapports, parce que l'amour réveille l’amour en retour, et alors vous montrez aussi que vous êtes les fils d'un Père, dont l'Être est pur Amour. Et alors Mon Amour vous saisira toujours plus intimement, et vos cœurs deviendront toujours plus de bonne volonté pour aimer de sorte qu’ils transmettent cet amour au prochain, et maintenant vous êtes vraiment Mes vrais fils, comme cela est Ma Volonté.
Amen
Vertaler