Zoals IK tot Mijn discipelen gesproken heb, toen IK op aarde leefde, zo spreek IK ook heden nog tot allen die MIJ willen horen. Waar er maar een mens is die dit gelooft en zich voor MIJ openstelt, daar laat IK ook Mijn Stem weerklinken. Alleen vind IK dit geloof maar zelden en daarom kan IK ook maar zelden een mens rechtstreeks aanspreken, zelfs, als alle overige voorwaarden vervuld worden, als de mens door liefdewerken zich zo vormt, dat IK bij hem aanwezig kan zijn - wanneer hij zijn hart heeft gereinigd en als woonplaats voor MIJ heeft bereid.
Maar het geloof MIJ direct te kunnen vernemen is desondanks niet voorhanden, en daarom verzuimt de mens het voornaamste; van binnen te luisteren naar Mijn Stem, naar de uiting van Mijn Liefde, naar het teken van Mijn tegenwoordigheid, naar Mijn Woord.
Dat het geloof daaraan verloren is gegaan, daar het hun ongeloofwaardig lijkt MIJ rechtstreeks te vernemen, is een bijzonder kenteken van de geestestoestand van de mensen. Het is een bewijs dat hun het werkzaam zijn van Mijn GEEST niet meer duidelijk is, dat zij ook de woorden van de Schrift (de bijbel) niet meer begrijpen.
Het is verder een bewijs dat het streven naar de gaven van de GEEST achterwege blijft. Dat zij dus over de uitwerking van een leven in liefde, over een juiste levenswandel voor MIJ, niets meer weten, anders zouden toch de mensen moeite doen geestesgaven te verkrijgen en zij zouden dan ook binnendringen in dit weten over de kracht van de geest. En dit is zeer bedenkelijk, dat de mensen in MIJ niet meer de VADER zien - maar alleen nog hun GOD en Schepper, als zij nog aan MIJ geloven. De verhouding van kind tot VADER is hun vreemd - en zodoende houden zij het natuurlijkste voor onmogelijk, dat de VADER tot Zijn kind spreekt.
Slechts heel zelden is dit geloof aanwezig en het moest toch ieder mens vervullen, dan pas zou ook ieder mens zich moeite geven alle voorwaarden na te komen die gesteld worden om door Mijzelf aangesproken te kunnen worden. Want IK kan MIJ niet te kennen geven als niet het bewuste luisteren vooraf is gegaan, om geen geloofsdwang uit te oefenen. Maar IK zal ook van tijd tot tijd Mijn Stem laten weerklinken, maar alleen in hen wier harten sneller voor MIJ slaan, die MIJ in liefde zijn toegedaan, opdat zij dan vaker binnen in zichzelf luisteren en Mij de mogelijkheid geven MIJ te uiten.
Wie echter dit geloof niet heeft, die heeft ook nog niet de juiste verhouding met MIJ, alhoewel hij gelooft geroepen te zijn om voor Mij en Mijn rijk werkzaam te zijn. Want zolang hij nog Mijn rechtstreekse aanspreken in twijfel trekt, is ook zijn geloof nog niet zo levend dat hij zich als een kind tot zijn VADER wendt, en Zijn Stem verlangt te horen. Maar dit is een tekort, dat ook de geestelijke nood bewijst waarin de mensheid zich bevindt in de laatste tijd vóór het einde. Dat de mensen nog zo ver af zijn van MIJ, DIE echter bij hen allen aanwezig zou willen zijn.
Amen
VertalerCome ho parlato ai Miei discepoli quando camminavo sulla Terra, così parlo ancora oggi a voi tutti, che volete ascoltarMi. Ovunque si trovi soltanto un uomo, che crede questo e si apre a Me, là lascio anche risuonare la Mia Voce. Soltanto trovo molto raramente questa fede, e per questo raramente Mi posso rivolgere direttamente ad un uomo, anche se tutte le altre condizioni sono adempiute, se l’uomo si forma nell’operare d’amore in modo che posso essergli Presente, quando ha purificato il suo cuore e Mi ha preparato una dimora. Ma la fede di poter sentire direttamente Me, non è comunque presente, e perciò l’uomo tralascia la cosa più importante: di ascoltare nell’interiore alla Mia Voce, l’Espressione del Mio Amore, il Segno della Mia Presenza e la Mia Parola. Che la fede in questa sia andata perduta, dato che a loro sembra improbabile, di poter percepire Me direttamente, è un particolare segno dello stato spirituale degli uomini. E’ una conferma, che per loro l’”Agire del Mio Spirito” non è più un vero concetto, che non comprendono nemmeno più le Parole della Scrittura. Inoltre è una conferma, che lo sforzo verso i “Doni dello Spirito” viene trascurato. Che quindi non sanno più nulla degli effetti di una vita d’amore, di un giusto cammino davanti a Me, altrimenti gli uomini si sforzerebbero di ottenere dei Doni dello Spirito, e penetrerebbero anche in questo sapere circa la Forza dello Spirito. E questo fa molto riflettere, che gli uomini non vedono più in Me il Padre, ma soltanto il loro Dio e Creatore, quando credono ancora in Me. Il rapporto del figlio verso il Padre è loro estraneo, e quindi ritengono la cosa più naturale per impossibile, che Il Padre parli con Suo figlio. questa fede esiste soltanto molto raramente, ma dovrebbe colmare ogni uomo, soltanto allora ogni uomo si sforzerebbe d’adempiere tutte le condizioni che venivano poste, perché potessi parlargli direttamente. Perché non posso esprimerMi, se non è preceduto il cosciente ascolto, per non esercitare nessuna costrizione di fede. Ma a volte farò risuonare la Mia Voce, ma soltanto per coloro, il cui cuore batte incontro a Me, che Mi sono dediti nell’amore, affinché poi ascoltino più sovente nell’interiore e Mi diano la possibilità, di esprimerMi. Ma chi non ha questa fede, non sta ancora nel giusto rapporto con Me, ed anche se si crede chiamato per essere attivo per Me ed il Mio Regno. Perché finché egli dubita del Mio diretto Discorso, fino ad allora anche la sua fede non è ancora così vivente, che si rivolga come un figlio a suo Padre e desideri sentire la Sua Voce. Ma questa è una mancanza, che dimostra anche la miseria spirituale, nella quale si trova l’umanità nell’ultimo tempo prima della fine. Che gli uomini sono ancora così lontani da Me, Che però voglio Essere Presente a tutti loro.
Amen
Vertaler