• Terug

De tegenstander weet dat hij niet veel tijd meer heeft

De tegenwoordige tijd staat onder de invloed van Mijn tegenstander, wat toch niet zeggen wil dat IK Mijn Macht, Mijn Liefde en Genade niet laat zien. De mensen zelf geven hem gelegenheid door hun wil, hun gezindheid, hun handelen en spreken. Zij verwijderen zich daardoor van MIJ en kunnen op die manier de invloed van Mijn Liefdestraling niet meer bespeuren, waarvan de werking hen van zijn invloed bevrijden kon. Het is nu de tijd van het einde zoals geschreven staat, en hij weet dat hij niet veel tijd meer heeft.

Daarom woedt hij zeer opvallend en wordt toch niet door de mensen herkend, en Mijn tegenstander strijdt bijzonder hard waar er duidelijk naar gestreefd wordt naar MIJ te gaan. Dat zal voor u altijd de verklaring zijn als mensen, wanneer zij streven naar het geestelijke, in conflict raken met zichzelf of met hun omgeving.

Het geestelijk streven, d.w.z. uw blik op MIJ richten is voor Mijn tegenstander een gruwel en vervult hem met haat en vernietigingswoede. Hij bedenkt de schandelijkste plannen en de uitwerkingen ervan zijn duidelijk onder Mijn kinderen te bespeuren, onder hen die MIJ trouw willen dienen, onder hen die het Licht ontvangen en moeten uitdragen in de wereld. Want dit "Licht" onderbreekt hij hinderlijk met zijn dwaallicht, hem stoort het Licht van Boven en hij zou het graag uitdoven. Hij vecht om iedere ziel die hij dreigt te verliezen, en omdat het merendeel van de mensen hem vrijwillig volgt is hij vertoornd over elke ziel die hem herkent en zich nu van hem losmaakt.

Het is een tijdsverschijnsel dat echter alleen begrepen wordt door de mens die oorzaak en doel kent van het beëindigen van deze aardse periode, die weet van de strijd tussen Licht en duisternis en van het nabije einde. En hoe meer het einde nadert deste heftiger zal hij woeden en verwarring stichten onder de mensen. Voor hem is elke list en elke leugen goed, hij gebruikt alle wapens gewetenloos ook als ze de ziel voor wie hij vecht de dood brengen. Hij zal optreden onder een masker en vaak moeilijk te herkennen zijn, hij zal ook onder de mijnen verschijnen en allen misleiden die zich door zijn masker laten misleiden. En IK verhinder het hem niet, want tot aan het einde van deze wereld heeft hij macht en kracht en die kan hij ook beproeven. Maar in gelijke mate sta ook IK klaar met Mijn genadegaven, die als ze maar benut worden, de overwinning over hem behalen op de dag van het gericht.

Wat lang van tevoren aan u mensen verkondigd werd moet ook vervuld worden, en daartoe behoort ook het woeden van satan in de laatste tijd vóór het einde. Toch is er voor u allen altijd een weg die uit de chaos voert, er blijft u een toevluchtsoord over waarheen u kunt snellen in elk gevaar. Kom allen tot MIJ als u belast en beladen bent, IK zal u verkwikken. Draag al uw leed, uw bange vragen, uw angsten, zorgen en twijfels tot MIJ, IK sta altijd en overal voor u klaar. IK zal u altijd bijstaan en kracht geven als u zwak bent en IK zal u uit de nood van uw ziel weghalen. Want die MIJ in ernst zoekt behoeft niet te vrezen in handen van Mijn tegenstander te vallen, omdat IK reeds bij hem ben als hij naar MIJ verlangt.

Nog een korte tijd, en de vlam van de wereldbrand die Mijn tegenstander ontstoken heeft om zichzelf in deze gloed te verbergen zal hoog oplaaien. zijn tijd is nog niet ten einde, dus is hij nog volop bezig en benut die tijd goed. Maar ze zal beëindigd worden wanneer IK dat wil, want IK ben waarlijk Gebieder over Hemel en aarde, over de Goede- en slechte geestenwereld - en niets kan geschieden zonder Mijn Wil of toelating.

Zodoende is het Mijn Wil dat hij gekluisterd wordt duizend jaar lang, dat hem de macht en invloed over het menselijke geslacht voor een tijd ontnomen wordt. Het is Mijn Wil dat er eenmaal weer vrede zal komen onder de mensen, en dat zij die zich als de mijnen hebben laten kennen verlost worden van zijn geweldadige invloed.

Het is Mijn Wil dat de mijnen de zegepraal over hem behalen, dus zal IK ze ook in de tijd van de hevigste strijd niet verlaten en IK zal hen steeds nabij zijn en niet toelaten dat zij door hem verdrukt worden boven hun krachten. IK zou steeds bij u willen zijn, d.w.z. u moet ondanks alle aanvechtingen van zijn kant altijd in de liefde volharden omdat IKZelf dan bij u kan zijn en hij dan van u wijken moet, van u die hij nu definitief aan MIJ verloren heeft.

Amen

Er weiß, daß er nicht mehr lange Zeit hat....

Die Gegenwart steht sehr unter dem Einfluß Meines Gegners, wenngleich das nicht heißen soll, daß Ich mit Meiner Macht, mit Meiner Liebe und Gnade zurückhalte. Doch die Menschen selbst räumen ihm mehr Recht ein durch ihren Willen, ihre Gesinnung, ihr Handeln und Reden. Sie entfernen sich daher von Mir und können Meine Liebeausstrahlung nicht mehr spüren, deren Wirkung sie von dem Einfluß des Gegners befreien könnte. Es ist die Endzeit, die Zeit, wie es geschrieben steht: Er weiß, daß er nicht mehr lange Zeit hat.... Und darum wütet er ganz besonders auffällig und wird doch nicht von den Menschen erkannt. Und Mein Gegner kämpfet dort besonders heftig, wo das Streben zu Mir ersichtlich ist.... Das wird euch immer die Erklärung sein, wenn Geistig-Strebende in Konflikt geraten mit sich selbst oder ihrer Umgebung. Geistiges Streben, d.h. Hinwenden der Blicke zu Mir, ist Meinem Gegner ein Greuel, es erfüllt ihn mit Haß und Vernichtungswut, es gibt ihm die schändlichsten Pläne ein, und die Auswirkungen sind deutlich zu spüren unter Meinen Kindern, unter denen, die Mir treu dienen wollen, unter denen, die Licht empfangen und hinaustragen sollen in die Welt. Denn er funkt mit seinem Irrlicht dazwischen, ihn stört das Licht von oben, und er möchte es zum Verlöschen bringen. Er kämpfet um jede Seele, die er zu verlieren droht, und da ihm die Mehrzahl der Menschen freiwillig folgt, ist er über jede Seele ergrimmt, die ihn erkennt und sich von ihm löset. Es ist eine Zeiterscheinung, die verständlich ist dem Menschen, der um Ursache und Zweck des Beendens dieser Erdperiode weiß, der um den Kampf zwischen Licht und Finsternis weiß und um das nahe Ende. Und je mehr es diesem zugeht, desto heftiger wird er wüten und eine Verwirrung anrichten unter den Meinen, denn ihm ist jede List, jede Lüge recht, er gebrauchet alle Waffen skrupellos, auch wenn sie den Tod bringen der Seele, um die er kämpft. Er wird unter einer Maske auftreten und oft schwer zu erkennen sein, er wird auch unter den Meinen auftauchen und täuschen alle, die sich täuschen lassen von seiner Maske.... Und Ich wehre ihm nicht, denn bis an das Ende dieser Welt hat er Macht und Kraft und kann diese erproben, doch im gleichen Maß stehe auch Ich bereit mit Meinen Gnadengaben, die, so sie nur genutzet werden, den Sieg eintragen werden über ihn am Tage des Gerichtes. Es muß sich erfüllen, was lange zuvor schon euch Menschen verkündet wurde.... Und dazu gehört auch das Wüten des Satans in der letzten Zeit vor dem Ende.... Es bleibt euch allen aber stets ein Weg, der aus dem Wirrsal herausführt, es bleibt euch ein Hort, dem ihr zueilen könnet in jeder Gefahr.... Kommet zu Mir alle, die ihr mühselig und beladen seid, Ich will euch erquicken.... Traget all euer Leid, eure bangen Fragen, eure Ängste und Sorgen, eure Bedenken zu Mir. Ich bin immer bereit für euch, Ich will euch beistehen und euch Kraft geben, so ihr schwach seid, Ich will euch herausführen aus der Not eurer Seelen.... Denn wer Mich suchet allen Ernstes, der brauchet nicht zu fürchten, Meinem Gegner in die Hände zu fallen, da Ich schon bei dem bin, der nach Mir verlanget. Eine kleine Frist noch, und die Flamme wird hoch emporlodern, die Mein Gegner entzündet, um sich selbst in diesem Brandschein zu verbergen; seine Zeit ist noch nicht vollendet, also wirket er noch in größtem Ausmaß, und er nützet die Zeit gut. Aber sie wird beendet werden, so dies Mein Wille ist. Denn Ich gebiete wahrlich über Himmel und Erde, über die gute und die schlechte Geistwelt, und nichts kann geschehen ohne Meinen Willen oder Meine Zulassung. Und es ist Mein Wille, daß er gebunden wird auf tausend Jahre.... daß ihm die Macht und Gewalt über das Menschengeschlecht genommen wird für eine Zeit; es ist Mein Wille, daß einmal der Friede über die Menschen komme, daß sie, die sich als die Meinen bewiesen haben, erlöst werden von seiner Gewalt; es ist Mein Wille, daß die Meinen den Sieg davontragen über ihn, also werde Ich sie auch in Zeiten des stärksten Kampfes nicht verlassen, Ich werde stets gegenwärtig sein und es nicht zulassen, daß ihr von ihm bedrängt werdet über eure Kraft. Und Ich will euch nur immer gegenwärtig sein dürfen, d.h., ihr sollet trotz aller Anfechtungen von seiner Seite immer in der Liebe verharren, weil Ich Selbst dann bei euch sein kann und er dann weichen muß von euch, die er nun endgültig an Mich verloren hat....

Amen