Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Het derde - vierde - vijfde - zesde gebod

U zult de rustdag heiligen. Dit is een gebod dat u bewust moet laten worden, dat u MIJ iets verschuldigd bent, dat uw aardse leven u voor een bepaald doel gegeven werd, dat u er ernstig naar moet streven verbinding met MIJ te verkrijgen - dat u de brug naar MIJ betreden moet, dat u de wereld achter u laat en u verplaatst in het geestelijke rijk door beschouwingen, door innig gebed, door 'n stille samenspraak met MIJ - dat u dus in uw hart een ware rustdag houdt, dat u een rustpauze inlast in het jagen en jachten voor de wereld, waarin u weliswaar leeft, maar die u niet tot slaven mag maken.

MIJ alleen zult u als uw HEER moeten zien en MIJ zult u moeten dienen en juist daarom vaak een uur van rust inlassen, een uur waarin uw gedachten bij MIJ vertoeven, ook wanneer u uw aardse plicht vervult en ononderbroken bezig bent. Hoe meer u zich van de wereld los kan maken, hoe vaker u zich in gedachten met MIJ verbindt, des te meer overtuigd erkent u MIJ als uw GOD en VADER van eeuwigheid en met dit gebod vervult u dus het heiligen van de rustdag en tevens ook het gebod van de liefde tot MIJ.

Maar uw liefde moet ook uw naaste gelden. Maar wie is uw naaste? Alle mensen met wie u in aanraking komt - uw liefde moet allen toebehoren.

Toen IK door Mozes de mensen de tien geboden gaf, was het nodig de mensen speciaal te wijzen op hun fouten en ondeugden, want de liefde voor alle mensen die hen omringden, was in hen verkoeld. Ook de kinderlijke liefde werd niet meer betracht, het was een toestand van verdorvenheid, slechtheid en ikzucht. Derhalve moest hun het gebod van de naastenliefde in alle details bekend worden gemaakt. Alles wat de goddelijke ordening betrof, lieten ze buiten beschouwing en zo moesten hun meerdere geboden gegeven worden die weliswaar alle in het gebod van de naastenliefde zijn begrepen, maar ook heden ten dage door de mensen in acht moeten worden genomen, willen ze niet in strijd handelen met de liefde.

U moet uw ouders eren, hun uw kinderlijke liefde betonen en steeds aan hen gehoorzamen. U moet er steeds aan denken dat zij u in onbaatzuchtige liefde tot mensen vormen en het u dus mogelijk maken de gang door het aardse leven te gaan om u positief te ontwikkelen. Dat ze van MIJ deze taak kregen toegewezen, dat u hun dus de liefde zult moeten vergelden die zij u overeenkomstig de natuurwet betonen en die hen in staat stelt lichamelijk en geestelijk voor u te zorgen. Aan hen dankt u uw leven en dus moet u hen eren en hun zorgen voor u aan hen vergelden tot het einde van hun leven.

Dan zal ook IK u met welgevallen aanzien en u met Mijn Liefde bedenken, want u bewijst door de liefde tot uw ouders een warm en gewillig liefdevol hart te hebben, dat ook voor MIJ in liefde zal kloppen, als het MIJ heeft herkend als VADER van eeuwigheid, van WIE alle schepselen zijn uitgegaan, die HIJ tot Zijn ware kinderen wil maken. Alleen de liefde maakt u tot Mijn kinderen en wie zijn ouders liefheeft en eert, hij zal ook de hemelse VADER liefhebben en door HEM gezegend zijn.

"U zult niet doden". Ook dit gebod wordt vanzelf nagekomen, als er aan de naaste in liefde wordt gedacht. Want de liefde zal hem nooit schade berokkenen en nog minder hem naar het leven staan. Het gaat niet alleen maar om het leven dat de mens op aarde leidt, dat de liefdeloze mens hem wil ontnemen, het gaat om de mogelijkheid zich (positief) te ontwikkelen, die alleen op aarde tot het resultaat kan leiden de mens te veranderen tot kind van GOD. Daarom laadt u een onverantwoordelijk grote schuld op u, wanneer u zich aan het leven van een mens vergrijpt, wanneer u het met geweld afbreekt en daardoor wederrechtelijk van de ziel een genadegeschenk van MIJ afneemt. U begaat een dubbele zonde, tegen de naaste en ook tegen MIJ, zoals trouwens elke overtreding van het gebod van de liefde tot de naaste ook een overtreding is van de liefde tot MIJ, omdat u indirect ook HEM de Liefde ontzegt DIE uw naaste geschapen heeft.

Het aardse leven te ontnemen is nooit goed te praten, zelfs wanneer edele motieven aanleiding zijn. Want doorslaggevend is weer, dat het leven van het lichaam alleen maar om reden van de ziel gegeven werd, dat de ziel zich erin in opwaartse lijn ontwikkelt. U mag het aardse leven, het leven van het lichaam niet als het voornaamste beschouwen en om die reden alleen maar aandacht schenken aan het leven van het lichaam. Maar nog veel minder mag u het leven voor zo onbelangrijk houden dat u meent het naar willekeur te mogen beëindigen.

Een onvoorstelbare zucht naar wraak achtervolgt de mens op aarde en ook nog in het geestelijke rijk die wederrechtelijk het leven van een medemens nam, en tevens zinkt hij door zulke daden van haat en liefdeloosheid zelf in het diepste duister, want hij heeft zich aan satan overgeleverd, wiens streven het is, dat wat door MIJ tot leven is gewekt, te vernietigen, om elke positieve ontwikkeling te verhinderen. Hij heeft zijn wil om te zondigen op de mens overgedragen en hem dus voor een satanisch werk gebruikt, wat de mens echter in vrije wil kon weigeren. Hij was niet gedwongen om te zondigen. Waar echter dwang aanwezig is door aardse machthebbers, waar de mens in noodweer handelt om zijn eigen leven te behouden, waar zijn innerlijk zich verzet tegen een daad van de ergste liefdeloosheid en zich toch niet verzetten kan tegen het aardse gebod, wordt steeds alleen de instelling van diegene beoordeeld die een daad in strijd met dit gebod (van de liefde) verricht. Maar waar de mens tegen het gebod zondigt vanuit zijn hart, wordt hij ook ten volle ter verantwoording geroepen, omdat hij Mijn gebod van de liefde niet telt en Mijn tegenstander aanhangt.

"U zult geen echtbreuk plegen". Dit gebod is bijzonder belangrijk, want het omvat alles, wat met vleselijke begeerten samenhangt. Het betreft de richting die de zinnen nemen, het zich uitleven op sexueel gebied. Wel gaf IK Zelf daartoe het recht met de woorden: "Groei aan en vermenigvuldig u". IK Zelf heb de mensen zo geschapen dat het lichaam van man en vrouw verlangen naar vereniging, maar het einddoel ervan is alleen de voortplanting, en daar de mens in het bezit is van een vrije wil, staat het hem vrij zich te beheersen of zich ongeremd uit te leven.

Wat enerzijds door MIJ gezegend is, kan anderzijds voor de tegenstander een hoogst welkome gelegenheid zijn de mens tot zonde te verleiden, waarvan deze zich echter ook steeds bewust zal zijn, want elk uitleven, elk vervullen van lichamelijke begeerten trekt de mens naar beneden en plaatst hem nog onder het dier, dat zijn natuurdrift slechts volgt, beantwoordend aan de natuurwet. De wil van de mens is daarom echter vrij omdat hij zichzelf moet overwinnen, omdat hij zijn lichaam moet achterstellen, om de ziel te helpen opwaarts te klimmen.

Zinnelijke driften zijn de grootste hindernis om de ziel te vergeestelijken. En nochtans heb IK de mens zo geschapen dat de vleselijke begeerte hem erg kan aanpakken, wanneer hij zich door haar laat beheersen, als hij de wil niet heeft om weerstand te bieden aan de verzoekingen, waarachter steeds Mijn tegenstander staat. Het is een ernstig gebod dat IK u gaf: "geen echtbreuk te plegen". En echtbreuk is elke onkuise levenswandel, die in waarheid een ongeoorloofd gedrag betekent jegens Mijn gebod van de ordening - een misbruik van de geslachtsdaad om menselijk leven te verwekken. Reine onzelfzuchtige liefde moet twee mensen de weg naar elkaar laten vinden, en de verwekking die in zo'n liefde plaatsvindt, zal nooit zonde zijn, want ze beantwoordt aan Mijn eeuwige wet van ordening.

Maar zonder liefde is elke zinnelijk roes alleen maar het grootste gevaar voor de ziel die in geestelijke duisternis wegzinkt en zich daar moeilijk uit kan verheffen. Het is de vleselijke lust van een eigenliefde van de hoogste graad, die elke onbaatzuchtige liefde tot de naaste verstikt, want voor zo'n mens is niets heilig, hij respecteert en acht de medemens niet maar gebruikt hem alleen maar, hij neemt wat niet van hem is en zondigt dus tegen het gebod van de naastenliefde in velerlei opzichten.

Hij wiens ziel er serieus naar streeft opwaarts te gaan, weet ook, dat hij zich niet ongeremd mag uitleven, omdat hij voelt dat de ziel omlaag wordt getrokken en dat ze ongelooflijk moet worstelen om weer een hoger niveau te bereiken. Een waar huwelijk zal nooit Mijn afkeuring ondervinden, anders zou IK de mensen niet geschapen hebben, zich zelf voort te planten, maar de grenzen kunnen makkelijk overschreden worden en elk te buiten gaan is een breuk in de door MIJ door de natuurwet gewilde echt, in het samenleven van man en vrouw met de voortplanting van het menselijk geslacht als doel. Maar IK ken de geaardheid van de mensen, IK ben op de hoogte van hun zwakheid van wil en de uitermate sterke invloed van Mijn tegenstander. IK verdoem hen niet die zondigen, maar IK geef hun het gebod tot hun eigen voordeel en wie het naleeft, heeft ook de liefde tot MIJ en tot de naaste en hij zal de weg omhoog makkelijker beklimmen dan diegenen die hun lichamelijke driften de vrije loop laten tot schade van hun ziel.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

Il terzo, quarto, quinto e sesto Comandamento

„Osservate il Sabato: santificatelo.... “

Questo è un Comandamento, che deve rendervi consapevoli, che Mi dovete qualcosa; che la vostra vita terrena vi è stata data ad un certo scopo, che dovete aspirare seriamente a raggiungere il collegamento con Me, che dovete incamminarvi sul ponte verso di Me, che lasciate indietro il mondo e vi trasferite nel Regno spirituale mediante osservazioni, mediante l’intima preghiera, mediante il silenzioso dialogo con Me: che tenete quindi nel vostro cuore un vero giorno di festa, che ponete un intervallo di riposo nella caccia e nella frenesia per il mondo nel quale vivete, ma che non deve fare di voi uno schiavo. Dovete riconoscere in Me solamente il vostro Signore e dovete servire Me e fare abbastanza sovente un’ora di festa, un’ora, in cui i vostri pensieri si soffermano con Me, anche se adempite il vostro dovere terreno e siete ininter-rottamente attivi. Più siete in grado di staccarvi dal mondo terreno, più sovente vi unite con Me in pensieri, più convinto riconoscete Me come vostro Dio e Padre dall’Eternità, e adempite quindi con questo Comandamento la santificazione del giorno di festa di nuovo soltanto nel Comandamento dell’amore per Me.

Ma anche al prossimo deve essere dedicato il vostro amore. Chi è però il vostro prossimo? Tutti gli uomini, con cui venite a contatto, per tutti costoro deve essere il vostro amore.

Quando ho dato i dieci Comandamenti agli uomini tramite Mosè, era necessario far notare agli uomini particolarmente i loro errori e vizi, perché in loro l’amore per tutti gli uomini che li cir-condavano, era raffreddato. Non veniva nemmeno più esercitato l’amore figliale, era uno stato di decadenza, di scelleratezza e della brama dell’io. Perciò doveva essere presentato loro il Comanda-mento dell’amore per il prossimo in tutti i particolari. Loro lasciavano inatteso tutto ciò che era l’Ordine divino, e così dovevano essere dati loro più Comandamenti, che erano bensì contenuti nel Comandamento dell’amore per il prossimo, ma che devono essere osservati ancora oggi dagli uo-mini, se non vogliono agire contro l’amore. Dovete onorare i vostri genitori, portare loro incontro l’amore figliale ed essere loro sempre obbedienti. Dovete sempre pensare al fatto, che vi educano ad uomini nell’amore disinteressato e quindi vi rendono possibile di percorrere il cammino della vita terrena allo scopo dello sviluppo verso l’Alto; che hanno ricevuto da Me questo compito, che dovete quindi ricompensarli per l’amore che loro vi dedicano naturalmente e che li induce a provvedere a voi nel corpo e nell’anima. A loro dovete la vostra vita, e quindi li dovete onorare e ricompensarli per la preoccupazione per voi fino alla fine della vita. Allora anch’Io vi guarderò con Benevolenza e saprò ricompensarvi con il Mio Amore, perché con l’amore per i genitori dimostrate un cuore caldo ed amorevole, che batterà incontro a Me anche con amore appena Mi ha riconosciuto come Padre dall’Eternità, dal Quale tutte le creature sono procedute, che Egli vuole formare a veri figli Suoi. Soltanto l’amore fa di voi figli Miei, e chi ama ed onora i genitori, amerà anche il Padre celeste e sarà benedetto da Lui.

Amen

04.10.1950

„Non devi uccidere.... “

Anche questo Co-mandamento si adempie da sé, quando si pensa con amore al prossimo. Perché l’amore non gli cau-serà mai un danno ed ancora meno attenterà alla sua vita. Non si tratta unicamente della vita che l’uomo conduce sulla Terra, che gli vuole rubare l’uomo disamorevole; si tratta della possibilità di sviluppo, che può condurre al successo soltanto sulla Terra, a cambiare l’uomo nel figlio di Dio. Vi caricate una grande irresponsabilità colpa su di voi, quando attentate alla vita di un uomo, quando la spezzate violentemente e così senza alcun diritto togliete all’anima un Mio Dono di Grazia. Com-mettete un doppio peccato contro il prossimo ed anche contro di Me, come comunque ogni mancan-za contro il Comandamento d’amore al prossimo è anche una mancanza contro l’amore per Me, perché negate indirettamente l’amore anche a Colui il Quale ha creato il vostro prossimo. Togliere la vita terrena non è mai cosa buona, persino quando dei motivi nobili ne sono la causa. Perché è di nuovo determinante, che la vita del corpo è stata data all’anima solamente, affinché l’anima si svi-luppi verso l’Alto. Non dovete considerare la vita terrena, la vita del corpo, come cosa più impor-tante e perciò considerare soltanto la vita del corpo. Ma ancora molto meno dovete considerare la vita così insignificante da credere di poterla finire arbitrariamente. Una brama di vendetta inimma-ginabile persegue l’uomo sia sulla Terra che anche nel Regno spirituale, che ha tolto illegittimamente la vita ad un prossimo, ed inoltre attraverso tali azioni dell’odio e del disamore lui stesso sprofonda nella più fitta oscurità, perché si è ascritto a Satana, il cui tendere è di distruggere la vita da Me risvegliata, per impedire ogni sviluppo verso l’Alto. Egli ha trasmesso sull’uomo la sua volontà di peccare e così lo ha utilizzato per un’opera satanica, che però l’uomo poteva negare nella libera volontà. Non era costretto a peccare. Ma dove persiste la costrizione tramite dei potenti della Terra, dove l’uomo deve agire nella legittima difesa per conservare la sua propria vita, dove il suo interiore s’inalbera contro un’azione del più grave disamore e non si può comunque opporre alla legge terrena, là viene valutato sempre soltanto il sentimento di colui che esegue un’azione contro questo Comandamento. Ma dove l’uomo agisce dal cuore contro il Comandamento, là è anche pienamente responsabile, perché non ha osservato il Mio Comandamento d’amore ed è succube del Mio avversario.

Amen

„Non commettere alduterio“

Questo Comandamento è partico-larmente significativo, perché comprende tutto ciò che è collegato con le brame carnali. Riguarda l’orientamento dei sensi, il godere a fondo sul campo sessuale. Io Stesso ho dato bensì per questo il diritto con le Parole: “crescete e moltiplicatevi”. Io Stesso ho creato gli uomini in modo che i corpi dell’uomo e della donna bramano l’unificazione, ma l’ultima è soltanto allo scopo della moltiplica-zione, e dato che l’uomo è in possesso della libera volontà, egli è lasciato libero di dominarsi oppure di godere a fondo senza freno. Ciò che da un lato è benedetto da Me, dall’altra parte può essere una occasione altamente benvenuta per l’avversario di sedurre l’uomo al peccato, che questo ne sarà anche sempre consapevole, perché ogni godimento a fondo, ogni adempimento di brame corporee tira l’uomo giù e lo mette ancora sotto l’animale, che segue soltanto la sua spinta naturale corri-spondente alla legge della natura. Ma l’uomo ha la libertà della sua volontà per il fatto, che deve vincere sé stesso, perché deve respingere il suo corpo, per aiutare l’anima in Alto. I vizi sensuali sono il più grande ostacolo per la spiritualizzazione dell’anima. Ed Io ho creato l’uomo comunque in modo che la brama carnale possa incalzarlo molto, quando se ne lascia dominare, se non ha la volontà di opporre resistenza alle tentazioni, dietro alle quali sta sempre il Mio avversario. Questo è un Comandamento serio, che Io vi ho dato: di non commettere adulterio. Ed un adulterio è ogni impuro cammino di vita, che in Verità significa un comportamento illegittimo contro la Mia Legge dell’Ordine, un abuso del naturale processo di procreazione al risveglio di una vita umana. L’amore puro, disinteressato deve portare insieme due persone, ed una procreazione eseguita con un tale amore non sarà mai peccato, perché corrisponde alla Mia eterna Legge dell’Ordine. Ma senza amore ogni ebbrezza dei sensi è soltanto il massimo pericolo per l’anima, di sprofondare nella notte spirituale e difficilmente potersene elevare. La voglia della carne è l’amore dell’io nel massimo grado, che soffoca ogni amore disinteressato per il prossimo, perché ad un tale uomo nulla è sacro, non onora e non rispetta il prossimo, ma lo sfrutta soltanto, prende ciò che non gli appartiene e pecca quindi contro il Comandamento dell’amore per il prossimo in molti modi.

L’anima di chi tende verso l’Alto, sà anche che non deve godere a fondo senza freno, perché sente che l’anima viene tirata giù e che deve incredibilmente lottare, per giungere di nuovo in Alto. Un vero matrimonio non troverà mai il Mio disappunto, altrimenti non avrei creato gli uomini di procreare sé stessi, ma i confini possono essere infranti facilmente, ed ogni infrazione è un’adulterazione del matrimonio voluto da Me mediante la legge della natura, del convivere di uomo e donna allo scopo della pro-creazione della razza umana. Ma Io conosco la costituzione degli uomini, Io conosco la loro debo-lezza della volontà e l’ultraforte influenza del Mio avversario. Io non condanno coloro che peccano, ma Io dò loro il Comandamento per la loro propria utilità, e chi l’osserva, è anche nell’amore per Me e per il prossimo, ed egli s’arrampica più facilmente che coloro, che lasciano libero corso ai loro vizi corporei a danno della loro anima.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Ingrid Wunderlich