Let erop dat uw ziel rijp wordt, opdat de geest in u zich met haar aaneen kan sluiten, dat wil zeggen: dat hij zich aan haar verstaanbaar kan maken en haar kan beïnvloeden naar mijn wil. En uw ziel zal rijp worden wanneer u uw best doet in de liefde te leven, dus alles te doen wat goed is. Wanneer u tegen uw fouten en zwakheden strijdt, wanneer u ernaar streeft volmaakt te worden. De wil volstaat al, dat de geest in u werkzaam wordt, in zoverre dat hij de ziel te kennen geeft wat ze moet doen, zodat de ziel dus gevoelsmatig datgene nastreeft wat mijn wil is. Hoe hoger de graad van rijpheid van de ziel is, des te begrijpelijker zullen de uitingen van de geest voor haar zijn. Het denken, voelen en willen van de mens zal op de geest gericht zijn, dat wil zeggen: de mens houdt zich meer met zijn innerlijk leven bezig, met de positieve ontwikkeling van de toestand van zijn ziel, dan met wereldse gedachten. En dit alles is het werkzaam zijn van de geest in de mens, die zijn invloed uitoefent op de ziel die zich nu met hem aaneen heeft gesloten en zich omhoog laat trekken. Want de geest in de mens is een deel van Mij en bijgevolg kan hij alleen naar Mij toe leiden. Hij zoekt de vereniging met de geest van de Vader, die echter pas plaatsvindt wanneer de ziel daartoe bereid is. Wanneer de mens door een leven in liefde de barrières doorbreekt die hem tot nu toe van Mij scheidden.
De ziel - het denken, voelen en willen in de mens - moet zonder dwang de richting naar Mij inslaan. Dan wekt ze de geestvonk in zich tot leven. En nu begint zijn werkzaam zijn en nooit zonder succes. Hebt u mensen dit bewerkstelligd, dan zal de geest in u niet langer stil zijn. Hij zal steeds weer trachten de ziel ertoe te brengen hem gehoor te schenken. Dat wil zeggen: de mens zal nu niet meer gedachteloos voortgaan, maar hij zal zich ernstig bezighouden met zijn wedervaren na de dood. Hij zal nadenken over het doel van zijn leven op aarde. Hij zal wensen in de waarheid te staan en de gelegenheden zoeken waar hem zoiets wordt geboden. Zijn zinnen zullen geestelijk gericht zijn. En u zult als eerste moeten nastreven dat u de geestvonk in u de macht over u zult verlenen, wat weer alleen kan gebeuren door ernstig te willen volmaakt te worden.
Zoals uw wil is, zo is ook zijn werkzaam zijn. Is de wil op Mij gericht, dan zal hij u ook zeker naar Mij toe leiden en u zult het merken aan de richting van uw gedachten die zich meer en meer met het geestelijke bezighouden, omdat dit de ziel deugd doet, ze dus gewillig de geest gehoor schenkt. Probeer allen deze toestand te bereiken dat de geest in u zich kan uiten, dan hebt u een grote vooruitgang te boeken in uw ontwikkeling. Want zodra de ziel zich aan de invloed van het geestelijke toevertrouwt, is elke garantie gegeven voor haar positieve ontwikkeling. Dan trekt dat wat een deel van Mij is u naar Mij toe. Dan sluit u zich met Mij aaneen. En u hebt de taak van uw leven op aarde vervuld, als de vereniging met Mij heeft plaatsgevonden.
Amen
VertalerDessen achtet, daß eure Seele reifet, auf daß der Geist in euch sich mit ihr vereinigen kann, d.h., daß er sich ihr verständlich machen und sie beeinflussen kann Meinem Willen gemäß. Und eure Seele wird dann reifen, wenn ihr euch bemühet, in der Liebe zu leben, also alles zu tun, was gut ist, wenn ihr gegen eure Fehler und Schwächen ankämpfet, wenn ihr danach trachtet, vollkommen zu werden. Der Wille schon genügt, daß der Geist in euch wirksam wird insofern, als daß er der Seele kundgibt, was sie tun soll.... so daß die Seele also empfindungsgemäß das anstrebt, was Mein Wille ist. Je höher der Reifegrad der Seele ist, desto verständlicher werden ihr die Äußerungen des Geistes sein. Das Denken, Fühlen und Wollen des Menschen wird dem Geistigen zugewandt sein, d.h., der Mensch befaßt sich mehr mit seinem Innenleben, mit der Höherbildung seines Seelenzustandes als mit irdischen Gedanken. Und alles dieses ist Wirken des Geistes im Menschen, der seinen Einfluß auf die Seele ausübt, die sich mit ihm nun vereinigt hat und sich ziehen läßt nach oben. Denn der Geist im Menschen ist Mein Anteil, und folglich kann er nur zu Mir hinführen, er sucht die Vereinigung mit dem Vatergeist, die aber dann erst stattfindet, wenn die Seele dazu bereit ist, wenn der Mensch durch ein Liebeleben die Schranken durchbricht, die bisher ihn von Mir trennten. Die Seele, das Denken, Fühlen und Wollen im Menschen muß ohne Zwang die Richtung zu Mir einschlagen, dann erweckt sie den Geistfunken in sich zum Leben. Und nun setzet sein Wirken ein und niemals ohne Erfolg.... Habt ihr Menschen dies bewerkstelligt, dann wird der Geist in euch keine Ruhe mehr geben, er wird immer und immer wieder die Seele zu bestimmen suchen, ihm Gehör zu schenken.... d.h., es wird der Mensch nun nicht mehr gedankenlos dahingehen, sondern er wird sich ernstlich befassen mit seinem Ergehen nach dem Tode, er wird nachdenken über seinen Erdenlebenszweck, er wird in der Wahrheit zu stehen begehren und die Gelegenheiten suchen, wo ihm solche geboten wird.... Seine Sinne werden geistig gerichtet sein.... Und das sollet ihr als erstes anstreben, daß ihr dem Geistesfunken in euch die Macht über euch einräumet, was wieder nur geschehen kann durch ernsten Willen zur Vollkommenheit. Wie euer Wille ist, so ist auch sein Wirken.... ist der Wille Mir zugewandt, dann wird er euch auch sicherlich Mir zuführen, und ihr werdet es spüren an der Richtung eurer Gedanken, die sich mehr und mehr mit dem Geistigen befassen, weil der Seele dies wohltut, sie also dem Geist willig Gehör schenkt. Suchet alle diesen Zustand zu erreichen, daß sich der Geist in euch äußern kann, dann habt ihr einen großen Fortschritt zu verzeichnen in eurer Entwicklung. Denn sowie die Seele sich dem Einfluß des Geistigen überläßt, ist jede Garantie für ihre Aufwärtsentwicklung gegeben, dann zieht euch das, was Mein Anteil ist, zu Mir, dann schließet ihr euch mit Mir zusammen, und ihr habt eure Erdenlebensaufgabe erfüllt, so die Vereinigung mit Mir stattgefunden hat....
Amen
Vertaler