• Terug

De verhouding van een mens tot God is als van een kind tot de vader

De verhouding van een mens tot God moet hetzelfde zijn als de verhouding van het kind tot de vader. Dan is de kinderlijke liefde de drijfveer om dat te doen, wat de vader verlangt en dan kan de vader zijn kind ook zo bedenken, zoals een liefhebbende vader dat doet. Het kind moet in het gelovigste vertrouwen naar de Vader komen en hem zijn nood uiteenzetten in het vaste vertrouwen dat hij geholpen wordt, omdat een goede vader zijn kind niet in nood en ellende achterlaat en steeds tot helpen bereid is.

Deze innige verhouding tot God veronderstelt het geloof in een liefdevol Wezen, in Wie de macht ligt om alle kwaad van de mensen af te wenden en God zegent zo’n geloof, doordat Hij het gebed, dat in zo’n geloof naar Hem gezonden wordt, niet onvervuld laat. Hoe inniger de overgave van het kind aan zijn Vader is, des te liefdevoller accepteert de Vader het kind, want de mens heeft nu uit eigen beweging, uit vrije wil, de oorspronkelijke verhouding tot stand gebracht. Hij heeft het aardse levensdoel vervuld, doordat hij de scheiding van God, als de oorspronkelijke geest waaruit hij voortgekomen is, heeft overbrugd en zichzelf door de genade van God in een toestand gebracht heeft, die hem de vereniging met God oplevert, zodra hij het aardse leven verlaat.

En dit kan alleen maar bereikt worden door een bewust erkennen van en een onderwerpen aan een macht, die Zich in vaderlijke liefde tot de aardse mensen neigt. De verhouding van het kind tot de Vader moet tot stand worden gebracht, omdat dit de oorspronkelijke verhouding was, waarin het uit God voortgekomen wezen vrij en onvoorstelbaar gelukkig was.

Amen

Le rapport de l'homme envers Dieu comme un fils envers son père

Le rapport de l'homme envers Dieu doit être égal au rapport du fils envers le père. Alors l'amour enfantin est la force de poussée pour faire ce qu'exige le Père et alors le Père peut pourvoir Son fils comme le ferait un père affectueux. Le fils doit venir au Père dans la confiance et la foi la plus grande et Lui présenter sa misère avec la ferme confiance d'être aidé, parce qu'un bon père ne laisse pas son fils dans la misère et dans le besoin et est toujours prêt à l’aider. Cet intime rapport envers Dieu suppose la foi dans un Être affectueux et dont la Puissance veut éviter à l'homme tout mal et Dieu bénit une telle foi en ne laissant pas inécoutée la prière qui Lui est envoyée dans une telle foi. Plus la dévotion du fils envers son Père est grande, plus affectueusement le Père prendra soin du fils, parce que l'homme a établi le rapport primordial par sa propre poussée, par sa libre volonté ; il s'est acquitté du but de la vie terrestre en jetant un pont sur la séparation de Dieu, de l'Esprit UR dont il est procédé et à travers la Grâce de Dieu il s’est mis lui-même dans un état qui lui procure l'unification avec Dieu dès qu'il abandonne la vie terrestre. Et cela peut être obtenu seulement à travers la reconnaissance consciente et la libre soumission à la Puissance qui s’abaisse vers l'homme terrestre dans un Amour Paternel. Il doit être rétabli le rapport de fils au Père, parce que celui-ci était le rapport primordial dans lequel l'être procédé de Dieu était libre et inconcevablement heureux.

Amen