Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Gaven van de geest – Zuiverste waarheid

De gaven van de geest moeten gezien worden als de zuiverste waarheid. Ze moeten zonder voorbehoud als de zuiverste waarheid erkend worden, want de geest uit God kan zich niet vergissen en zal enkel de waarheid aan de mensen geven, omdat dat, wat hij geeft, van goddelijke oorsprong is. Bijgevolg zal de mens nooit anders bedacht worden dan overeenkomstig de waarheid, als de geest uit God werkzaam is.

Maar of de geest uit God werkzaam is, is hieraan te herkennen, dat de mens geestelijk goed gegeven wordt, dat enkel en alleen het heil van de ziel dient, dat dus elk aards voordeel uitsluit. Verder kan als bewijs voor zijn werkzaam zijn de aard en de manier van het overbrengen van geestelijke goederen beschouwd worden. De mens wordt door onderwijzende krachten, die niet meer bij de aarde horen, een kennis gegeven, die elke schoolse kennis ver overtreft. En deze kennis wordt in de vorm van het op te schrijven woord, dat moeiteloos en correct ontstaat, aangeboden.

Er zijn dus ontegenzeggelijke krachten actief, die zelf over zo’n kennis beschikken. Deze krachten staan voortdurend met de geest in de mens in verbinding en ze zenden door deze geest de ziel van de mens een buitengewone kennis toe. Zodoende vergroten ze diens bezit aan geestelijk goed zonder de invloed van een medemens.

Geestelijk goed zal steeds alleen maar door de geest overgedragen kunnen worden, want zelfs waar zulks via de weg van studie verworven wordt, kan het ook pas dan werkelijk als geestelijk goed bestempeld worden, als de mens er stelling over genomen heeft en de activiteit van zijn gedachten weer door de geest in zich geleid wordt. Het dus voor de mens nu pas begrijpelijk wordt. Steeds moet de geest in hem actief worden om geestelijk goed in ontvangst te kunnen nemen. Dat wil zeggen dat het geestelijke alleen maar door de geest begrepen kan worden.

Wat dus tot de geest van de mens door moet dringen, moet van de goddelijke geest uitgaan. En wat van God uitgaat, dus in Hem zijn oorsprong heeft, moet weer door de goddelijke geestvonk in de mens opgenomen worden. Nooit kan het lichaam als zodanig dat in ontvangst nemen, wat God de geest toebedacht heeft, zoals omgekeerd de geest ook nooit iets in ontvangst kan nemen, wat niet van de geest uit God uitgegaan is. Geestelijk goed is enkel en alleen deel van de geest, om welke reden steeds alleen maar volmaakte wezens gevers van geestelijke goederen kunnen zijn en de geest in de mens alleen maar in staat is om deze geestelijke goederen van hem in ontvangst te nemen.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Peter Schelling

Gaben des Geistes.... Reinste Wahrheit....

Die Gaben des Geistes sind zu bewerten als reinste Wahrheit. Sie müssen vorbehaltlos als reinste Wahrheit anerkannt werden, denn der Geist aus Gott kann sich nicht irren und wird nur die Wahrheit dem Menschen vermitteln, weil das, was er vermittelt, göttlichen Ursprungs ist. Folglich wird der Mensch niemals anders als wahrheitsgemäß bedacht werden, so der Geist aus Gott wirksam ist. Ob aber der Geist aus Gott wirkt, ist daran zu erkennen, daß dem Menschen geistiges Gut vermittelt wird, das lediglich der Seele zum Heil gereicht, daß also jeglicher irdische Vorteil ausscheidet. Ferner ist als Beweis für sein Wirken anzusehen die Art und Weise der Vermittlung von geistigen Gütern.... Es wird dem Menschen von lehrenden Kräften, die der Erde nicht mehr angehören, ein Wissen vermittelt, das jegliches Schulwissen weit übertrifft. Und es wird dieses Wissen in Form von Niederschriften geboten (empfangen?) die mühelos und korrekt entstehen.... Es sind also unleugbar Kräfte tätig, die selbst über ein solches Wissen verfügen. Diese Kräfte stehen mit dem Geist im Menschen ständig in Verbindung und leiten durch diesen Geist der Seele des Menschen ein außergewöhnliches Wissen zu, also vermehren sie dessen Besitz an geistigen Gütern ohne Einwirken eines Mitmenschen. Geistiges Gut wird immer nur durch den Geist vermittelt werden können, denn selbst wo solches auf dem Wege des Studiums erworben wird, kann es auch erst dann wirklich als Geistesgut angesprochen werden, wenn der Mensch Stellung dazu genommen hat und seine Gedankentätigkeit wieder von dem Geist in sich geleitet wird.... es dem Menschen also nun erst begreiflich wird. Immer muß der Geist in ihm tätig werden, um Geistesgut empfangen zu können, d.h., Geistiges kann nur vom Geist begriffen werden. Was also zum Geist im Menschen dringen soll, muß vom göttlichen Geist ausgehen.... und was von Gott ausgeht, also in Ihm seinen Ursprung hat, muß wieder vom göttlichen Geistesfunken im Menschen aufgenommen werden.... Es kann niemals der Körper als solcher das entgegennehmen, was Gott der Seele (dem Geist) zugedacht hat.... wie umgekehrt aber auch niemals die Seele (der Geist) etwas entgegennehmen kann, das nicht vom Geist aus Gott ausgegangen ist. Geistesgut ist lediglich Anteil des Geistes, weshalb immer nur vollkommene Wesen Spender geistiger Güter sein können und der Geist im Menschen nur allein fähig ist, dieses Geistesgut von ihnen entgegenzunehmen....

Amen

Vertaler
This is an original publication by Bertha Dudde