Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Samenwerking met de lichtwezens voor de verlossing

Het is een onvergelijkbaar gelukkig makende activiteit om in verbinding met de lichtwezens een aandeel te hebben in het verlossingswerk, want wie al op aarde voor dit werk kiest, heeft de aarde overwonnen. Dat wil zeggen de wilsproef doorstaan, wat het doel van zijn aardse leven is. Door de verbinding met het lichtvolle geestelijke is hij nu ook in staat om uitstralingen uit het lichtrijk te ontvangen. Dat wil zeggen kracht om op aarde werkzaam te zijn in de vorm van het goddelijke woord. Het goddelijke woord geeft de mens, die verlossend werkzaam wil zijn, kracht en iets dergelijks ook aan de ziel, op wie de verlossende werkzaamheid gericht is.

Zodoende moet de omgang met de lichtwezens in de vorm van vragen en antwoorden via de gedachten zo’n effect hebben, dat de mens iets geestelijks toestroomt. Iets, wat de wereld nooit kan bieden, omdat ze het niet bezit. Dit is de wijsheid uit God: de zuivere waarheid. Dit zijn geestelijke goederen, die de lichtwezens in alle overvloed bezitten en af willen geven aan de mensen op aarde.

Maar omdat ze alleen maar aan een tot ontvangen bereid mensenkind mogen geven, spannen ze zich eerst in om in een mens de wil om te ontvangen op te wekken. Hem via de gedachten te beïnvloeden om zich als middelaar tussen God en de mensen ter beschikking te stellen en hem aan te sporen om gevolg te geven aan hun invloeden. Dus alles te doen, wat voorwaarde is voor het ontvangen van licht en kracht uit God.

En maar zelden wordt van de kant van de mens aan deze influisteringen gevolg gegeven. Maar waar een mens bereidwillig is, daar zijn de lichtwezens onophoudelijk actief. Dat wil zeggen op elk moment bereid om zich aan de luisterende mens bekend te maken. Want de nood van de tijd vereist een buitengewoon werkzaam zijn van zowel van de kant van de lichtwezens, alsook van de kant van de bereidwillige aardse mensen, die God hun bereidheid om te dienen aangeboden en om een taak ter verlossing van de zielen gevraagd hebben.

De kracht om deze taak aan te kunnen, wordt hun voortdurend toegestuurd. De mens mag alleen niet moe worden, dat wil zeggen willoos worden. Hij mag zijn geestelijke arbeid niet verwaarlozen en zich weer naar de wereld toekeren. Maar dit valt zelden te vrezen, want wie zich eenmaal met de lichtwezens in verbinding gesteld heeft, die wil de krachtoverdracht niet meer missen en kan enkel soms een beetje zwak worden, om dan met grotere ijver zijn activiteit voort te zetten.

En de mens hoeft nooit meer bang te zijn door deze lichtwezens verlaten te worden. De medewerking van een mens op aarde is zo belangrijk, dat de lichtwezens elke gelegenheid benutten, als ze de bereidwilligheid van de mens bespeuren en ze dus diens wil versterken door geestelijke geschenken, die ze hem doen toekomen. En de mens zal zich steeds inniger bij de lichtwezens aansluiten en de hem toestromende kracht ook gebruiken volgens de wil van de lichtwezens, die ook Gods wil is.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Peter Schelling

Zusammenarbeit mit den Lichtwesen zur Erlösung....

Es ist eine unvergleichlich beglückende Tätigkeit, in Verbindung mit den Lichtwesen sich zu beteiligen am Erlösungswerk, denn wer sich diese Arbeit erwählt hat schon auf Erden, der hat die Erde überwunden, d.h. die Willensprobe bestanden, die Zweck seines Erdenlebens ist. Durch die Verbindung mit dem lichtvollen Geistigen ist er nun auch fähig, aus dem Lichtreich Ausstrahlungen zu empfangen, d.h. Kraft zum Wirken auf Erden in Form des göttlichen Wortes. Das göttliche Wort vermittelt dem Menschen, der erlösend tätig sein will, die Kraft und desgleichen auch der Seele, der die erlösende Tätigkeit gilt. Also muß der Umgang mit den Lichtwesen in Form gedanklicher Fragen und Antworten sich so auswirken, daß dem Menschen etwas Geistiges zuströmt.... etwas, was die Welt nimmermehr bieten kann, weil sie es nicht besitzt.... Es ist dies die Weisheit aus Gott.... die reine Wahrheit. Es ist dies Geistesgut, was die Lichtwesen in aller Fülle besitzen und den Menschen auf Erden abgeben wollen. Da sie es aber nur einem empfangswilligen Erdenkind abgeben dürfen, ist ihr Bemühen zuvor, in einem Menschen den Empfangswillen zu wecken, ihn gedanklich zu beeinflussen, sich als Mittler zwischen Gott und den Menschen zur Verfügung zu stellen, und ihn anzuregen, ihren Einflüssen Folge zu leisten, also alles das zu tun, was Vorbedingung ist zum Empfangen des Lichtes und der Kraft aus Gott. Selten nur wird von seiten der Menschen diesen Einflüsterungen Folge geleistet. Wo aber ein Mensch willig ist, dort sind unentwegt die Lichtwesen tätig, d.h. zu jeder Zeit bereit, dem horchenden Menschen sich kundzugeben. Denn die Not der Zeit erfordert ein außergewöhnliches Wirken sowohl von seiten der Lichtwesen als auch der willigen Erdenmenschen, die Gott ihre Dienstbereitschaft angetragen und um eine Aufgabe zur Erlösung der Seelen gebeten haben. Die Kraft zum Bewältigen dieser Aufgabe geht ihnen fortgesetzt zu, nur darf der Mensch nicht ermüden, d.h. willenlos werden.... Er darf nicht nachlassen in seiner Geistesarbeit und sich wieder der Welt zuwenden. Es ist dies aber selten zu befürchten, denn wer sich einmal mit den Lichtwesen in Verbindung gesetzt hat, der will die Kraftübermittlung nicht mehr missen und kann nur zeitweilig etwas schwach werden, um dann aber mit erhöhtem Eifer seine Tätigkeit fortzusetzen. Und es braucht der Mensch auch nimmermehr zu fürchten, von jenen Lichtwesen verlassen zu werden.... Die Mitarbeit eines Menschen auf Erden ist so wichtig, daß die Lichtwesen jede Gelegenheit ausnützen, wenn sie des Menschen Willigkeit spüren, und sie also dessen Willen vermehren durch die Geistesgaben, die sie ihm zuleiten. Und es wird der Mensch sich immer inniger den Lichtwesen anschließen und die ihm zuströmende Kraft auch nützen nach dem Willen der Lichtwesen, der auch Gottes Wille ist....

Amen

Vertaler
This is an original publication by Bertha Dudde