Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Het vormen van de ziel voor het ontvangen van licht en kracht – Verlossende werkzaamheid

Maar weinig mensen zijn in staat om zich in die toestand te brengen, die nodig is om ontvanger van licht en kracht uit God te zijn. Want dezen moeten de wil tot de wereld doden, de wil tot God steeds sterker laten worden en dat laatste is enkel dan mogelijk, wanneer de mens diepgelovig is. Dat wil zeggen dat hij zich tot God moet wenden als gevolg van het geloof, want hem zal noch het voordeel van een verbinding met God, noch het nadeel van het leven zonder God bewezen kunnen worden. Hij moet in zekere zin een doel nastreven, dat alleen maar op geloof gebaseerd kan worden.

En maar weinig mensen zullen naar zo’n doel streven, omdat hun geen enkele garantie gegeven kan worden voor de juistheid of waarachtigheid van dat, wat hij gelooft. En toch is het juist dit geloof, wat zo’n enorm succes oplevert. Het geloof in een God van liefde, wijsheid en almacht is van onschatbare waarde, want door zo’n geloof vormt de mens zich zo, zoals hij zijn moet om licht en kracht van God te kunnen ontvangen.

De Godheid, Die hij erkent, accepteert hem. Ze nadert hem en overschaduwt hem met Haar genade. Ze trekt hem naar Zich toe en maakt uit een zwak, onmachtig wezen een wezen vol kracht en macht. Door het erkennen van de eeuwige Godheid, door het geloof in een macht die buitengewoon sterk, wijs en welwillend is, wordt de mens medeontvanger van dat, wat uit deze macht stroomt en hij maakt zich in zekere zin los van de mensheid, waartoe hij op aarde behoort.

Hij kan in het lichamelijke leven buiten dat zijn, waar zijn lichaam verblijft. Hij kan zich met een wereld verbinden, die buiten de aarde ligt. Hij kan zich in verbinding stellen met de wezens buiten de aarde en hij kan zelfs met God Zelf in verbinding treden door zijn diepe geloof, dat er een wereld buiten de aarde bestaat en dat er geen barrières zijn tussen zichzelf en de geestelijke wereld, haar bewoners en het hoogste Wezen. Want als de mens gelooft in de liefde van God, weet hij ook dat deze liefde vol erbarmen naar hem over buigt. Hij weet dat deze liefde hem geschapen heeft ter wille van een doel en hij probeert nu om dit doel tot op de bodem uit te zoeken om zijn opdracht te kunnen vervullen.

En zodoende wordt zijn wil actief en hoe dieper zijn geloof wordt, des te sterker wordt ook zijn wil. Dit geloof en deze wil worden door de toestroom van Zijn kracht door God verdiept, want een mens die naar Hem streeft, laat hij deze in zijn hele overvloed toegestuurd worden en zodoende wordt de mens, die zich ter wille van zijn geloof van de aardse wereld losmaakt, rijk bedacht. Hij ontvangt en wordt buitengewoon rijkelijk schadeloosgesteld voor dat, wat hij op aarde opgeeft.

Maar het streven van de mens is meestal het vermeerderen van aardse rijkdom en daarmee is hij ongeschikt om licht en kracht uit God in ontvangst te nemen. Want hij voldoet aan geen enkele voorwaarde en zodoende is zijn ziel niet zo gevormd, zoals ze voor het ontvangen van de uitstorting uit God moet zijn.

En dit heeft tot gevolg, dat ook de opwaartse ontwikkeling van het menselijke geslacht in twijfel getrokken kan worden, omdat deze zonder krachtschenking van de kant van God niet denkbaar is. De mensheid blijft voortdurend op dezelfde trede, als ze al niet achteruitgaat. Ze gebruikt de genade van de belichaming op aarde niet en blijft zo in de ver van God verwijderde toestand, waarin ze zich aan het begin van de belichaming van de ziel bevond. Er is een stilstand opgetreden in het totale ontwikkelingsproces door de wil van de mens, omdat het geloof in een God van liefde, wijsheid en almacht, zwak is of het er geheel aan ontbreekt.

En daarom hebben de mensen dringend hulp nodig en wel in de vorm van onderrichting door een medemens, in wie het geloof nog sterk is en die daardoor de kracht uit God, die hij zelf op grond van zijn geloof ontvangt, over kan dragen op deze mensen. Zo’n middelaar heeft een buitengewoon belangrijke opdracht te vervullen, die hij weer alleen maar uit kan voeren, als God Zelf hem helpt en zijn kracht vermeerdert, zodat hij door een buitengewoon werkzaam zijn het geloof van de medemensen op kan wekken of kan verdiepen. Hij moet dus voortdurend bereid zijn om als middelaar tussen God en de mensen werkzaam te zijn en dit vereist zijn gehele wil en dienende overgave.

Maar het is de mooiste opdracht die de mens gedurende zijn bestaan op aarde uit kan voeren. De in de diepste geestelijke duisternis erop los levende mensheid licht te brengen en deze mensheid aan deze duisternis te ontrukken. En die weinigen zullen zich steeds in de genade van God mogen verheugen. God zal hen helpen en hun kracht doen toenemen. Hij zal hun geloof sterker maken. Hij zal de ziel, die zich aan Hem aanbiedt, in Zijn liefde grijpen en haar zeker naar de hoogte leiden, want ze vervult haar echte bestaansdoel. Ze is al op aarde verlossend werkzaam en daardoor een kandidaat voor het rijk van God, dat niet van deze wereld is.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Peter Schelling

Formare l’anima per ricevere Luce e Forza - L’attività salvifica

Solo pochi uomini sono in grado di mettersi nella situazione che è necessaria per essere riceventi di Luce e Forza da Dio. Perché questi devono annientare la volontà per il mondo, ma far diventare sempre più forte la volontà per Dio e questo è possibile solamente quando l’uomo è profondamente credente, cioè deve rivolgersi a Dio come conseguenza della fede, perché non gli potrà essere dimostrato né il vantaggio di un collegamento con Dio né lo svantaggio della vita senza Dio. Deve in certo qual modo aspirare ad una meta che può essere motivata solo nella fede. E solo pochi uomini perseguiranno una tale meta, perché non può essere data loro nessuna garanzia per la giustezza o veridicità di ciò che credono. E malgrado ciò, proprio questa fede procura un immenso successo. La fede in un Dio dell’Amore, Sapienza ed Onnipotenza è di inestimabile valore, perché attraverso questa l’uomo si forma in modo come dev’essere per poter ricevere Luce e Forza da Dio. La Divinità la Quale riconosce, lo accetta, gli Si avvicina e lo copre con l’ombra della Sua Grazia. Lo attira a Sé e fa di un essere debole ed impotente un essere colmo di Forza e Potere. Attraverso il riconoscere l’eterna Divinità, attraverso la fede in una Potenza Che E’ oltremodo forte, saggia e buona, l’uomo diventa il co-ricevente di ciò che defluisce da Questa Potenza e si stacca in certo qual modo dall’umanità alla quale appartiene sulla Terra. Ancora nella vita corporea può essere al di fuori dove dimora il corpo. Può unirsi con il mondo che è al di fuori della Terra, può mettersi in collegamento con gli esseri al di fuori dalla Terra e può persino entrare in collegamento con Dio Stesso attraverso la sua profonda fede, che esiste un mondo al di fuori dalla Terra e che non esistono barriere fra sé ed il mondo spirituale, dei suoi abitanti e della suprema Entità. Perché l’uomo crede nell’Amore di Dio, sà anche che questo Amore Si china a lui colmo di Compassione, egli sà che lo ha creato questo Amore per via di uno scopo ed ora cerca di sondare questo, per poter adempiere il suo compito. E così diventa attiva la sua volontà e più profonda diventa la sua fede, più forte diventa anche la sua volontà. Questa fede e volontà però Dio l’approfondisce attraverso l’afflusso della Sua Forza, perché ad un uomo che tende verso di Lui, Egli gliela fa giungere in tutta la pienezza e quindi viene riccamente provveduto l’uomo che si stacca dal mondo terreno per via della sua fede, riceve e viene risarcito in modo ultraricco per ciò a cui rinuncia sulla Terra

(29.03.1942) L’aspirazione dell’uomo però è quasi sempre l’aumento della ricchezza terrena e quindi è inidoneo per ricevere Luce e Forza da Dio, perché non adempie nessuna delle condizioni e perciò la sua anima non è formata come dev’essere per ricevere il deflusso da Dio. E questo ha per conseguenza anche la messa in discussione che lo sviluppo verso l’Alto della razza umana, dato che questo sviluppo non è pensabile senza la trasmissione della Forza da Dio. L’umanità rimane sempre sullo stesso gradino se non si sviluppa persino a ritroso. Non utilizza la Grazia dell’incorporazione sulla Terra e così rimane nello stato lontano da Dio che aveva da mostrare all’inizio dell’incorporazione dell’anima. E’ subentrato un arresto nell’intero processo di sviluppo verso l’Alto attraverso la volontà degli uomini, perché la fede è debole o manca del tutto in un Dio dell’Amore, Sapienza e dell’Onnipotenza. E perciò gli uomini hanno urgentemente bisogno di Aiuto e cioè in forma di istruzioni attraverso un prossimo nel quale la fede è ancora forte e che perciò può trasmettere su costoro la Forza da Dio che lui stesso riceve grazie alla sua fede. Un tale mediatore ha da adempiere un compito oltremodo importante che può eseguire nuovamente soltanto quando Dio Stesso lo assiste ed aumenta la sua Forza, affinché attraverso lo straordinario agire può risvegliare o approfondire la fede dei prossimi. Quindi deve sempre rimanere pronto ad essere attivo come mediatore fra Dio e gli uomini e questo richiede tutta la sua volontà e dedizione servente. Ma è il più bel compito che l’uomo possa adempiere durante la sua esistenza terrena, di portare Luce all’umanità che vive alla giornata nella più profonda oscurità spirituale e per strapparla da lì. E questi pochi potranno rallegrasi sempre della Grazia di Dio, Egli li assisterà ed aumenterà la loro Forza, Egli afferrerà nel Suo Amore l’anima che Gli si offre e la conduce sicuro verso l’Alto, perché adempie il vero scopo della sua esistenza, è attiva in modo salvifico già sulla Terra e con ciò è un’aspirante al Regno di Dio che non è di questo mondo.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Ingrid Wunderlich