In elke geestelijke richting is een korreltje waarheid verborgen, vooropgesteld dat ze een streven naar God als voorwaarde heeft. Maar dat de verschillende geestelijke richtingen niet overeenstemmen, ligt hieraan, dat ze meestal gebaseerd zijn op het verstandelijke denken. En het denken van de mensen loopt niet steeds via dezelfde weg, omdat de graad van liefde van de mensen verschillend is. En zo is God dichter bij de ene mens, dan bij de andere, zodra hij zich in het werkzaam zijn in liefde met God verenigt. En bijgevolg zal deze mens ook dichter bij de waarheid staan, omdat God Zelf de waarheid is. Maar waar de liefde zwakker wordt, kan het verstandelijke denken nog zo goed gevormd zijn, het zal toch van de waarheid afwijken en het proces van het denken verschilt van de eerste.
En zodoende is het begrijpelijk dat niet alle meningen overeenstemmen, ofschoon ze hetzelfde vraagstuk aanroeren, dus op het wezen van de eeuwige Godheid en haar heersen en werkzaam zijn betrekking hebben. Maar het zoeken en onderzoeken op dit gebied is God welgevallig en Hij zal Zich nooit voor zulke zoekenden afsluiten. Hij zal hun al naar waardigheid en hun verlangen naar de waarheid geven.
De onderzoeker, die met het menselijke verstand onderzoekt, leeft niet zozeer in de geestelijke wereld. Hij probeert vanuit bestaande geschriften en overleveringen een bouwwerk te vormen. Hij neemt zodoende in zekere zin een korreltje waarheid met zich mee in zijn werk en bouwt daarop voort, maar hij is zonder innerlijke verlichting, zonder innerlijke verbinding met God en daarom zal hij nooit duidelijk en helder kunnen zien en steeds in de duisternis op de tast lopen, ofschoon hij voor zijn mening als waarheid opkomt.
Maar als de mens in de liefde staat, dan is hij met God verbonden. Hij zal Zijn kracht ontvangen en kracht is licht. Hij zal de waarheid kennen, want zijn geest onderwijst hem en dan kan hij niets anders dan juist denken. En een zo ontstane en verworven geestelijke richting komt geheel en al met de waarheid overeen.
Wanneer het nu zo’n verlicht mens lukt om de vertegenwoordiger van een andere geestelijke richting tot een juiste wandel voor God te bewegen, zodat deze zich eerst in een hogere graad van liefde brengt, dan zal hij geen aanstoot nemen aan de leer van eerstgenoemde. Hij zal zijn opvattingen laten vallen en zich bij degenen aansluiten, die onder de juiste voorwaarden bereikt werden, want dan herkent hij deze als waarheid, omdat de werkzaamheid in liefde steeds de waarheid en het herkennen hiervan tot gevolg zal hebben. En dit is begrijpelijk, want God is in hem en waar God is, zal ook elke duisternis verdwijnen. En daarom zal de mens zich steeds bij die geestelijke richting aansluiten, die onder dezelfde voorwaarden ontstaan is, die ook in zijn karakter een oorzaak vindt.
Een toegenomen werkzaamheid in liefde moet het juiste denken ten gevolge hebben. Maar waar hier een gebrek aan is, daar denkt de mens verkeerd. Maar de wil om eeuwige vraagstukken op te lossen, heeft de instemming van God en wordt daarom met de waarheid beloond, in zoverre dit toegestaan is, dus overeenkomstig de graad van liefde.
Amen
VertalerDans chaque orientation spirituelle il est caché un grain de Vérité, à condition qu'elle tende vers Dieu. Mais le fait que les différentes orientations spirituelles ne coïncident pas, dépend du fait qu’elles sont presque toujours édifiées sur des pensées de l’intellect. Et les pensées des hommes ne parcourent pas toujours les mêmes voies, parce qu'il y a différents degrés dans l'amour des hommes. Et ainsi Dieu Est plus près d’un homme que d’un autre, lorsqu’il s'unit avec Dieu dans des actions d'amour et par conséquent cet homme sera aussi plus près de la Vérité, vu que Dieu Lui-Même Est la Vérité. Mais là où l'amour devient plus faible, même si les pensées de l’intellect ont été bien instruites, l’homme déviera de toute façon de la Vérité et le résultat de ses pensées sera différent du premier. Et donc il est compréhensible que toutes les opinions ne coïncident pas, bien qu’elles touchent le même problème et se réfèrent à l'Être de l'éternelle Divinité à Son Action et à Son Règne. Mais la recherche et l’enquête dans ce domaine est agréable à Dieu et Il ne veut jamais Se fermer à de tels chercheurs. Il leur donnera selon leur dignité et leur désir pour la Vérité. L'homme qui cherche avec l’intelligence humaine ne vit pas dans le monde spirituel. Celui-ci cherche à se construire un édifice d'écrits et de traditions existantes, donc il accueille pour ainsi dire un grain de Vérité dans son travail et maintenant il édifie dessus, mais il est sans éclairage intérieur, sans liaison intérieure avec Dieu et donc il ne pourra jamais contempler d’une manière claire et limpide et ira toujours à tâtons dans le noir, bien qu’il se représente ses opinions comme étant la Vérité. Mais si l'homme est dans l'amour, alors il est uni avec Dieu, il recevra Sa Force, et Sa Force est Lumière. Il reconnaîtra la Vérité, parce que son esprit l'instruit et alors il ne peut pas faire autrement que penser bien. Et une orientation spirituelle levée de cette façon correspond pleinement à la Vérité. Si maintenant un tel homme éclairé réussit à amener le représentant d'une autre orientation spirituelle dans le juste chemin devant Dieu de sorte que celui-ci se mette dans un degré d'amour accru, il ne se heurtera alors pas contre les enseignements du premier. Celui-ci laissera tomber ses opinions et suivra celles qui ont été conquises sous les justes prémisses, parce qu'alors il les reconnaît comme Vérité, parce que la Vérité aura toujours pour conséquence une activité d'amour. Cela est compréhensible parce qu’en elle il y a Dieu et là où est Dieu toute obscurité disparaît. Et donc l'homme s'unira toujours à l'orientation spirituelle qui s’est levée sous les mêmes prémisses, qui sont basées sur sa manière d'être. L’augmentation de l'activité d'amour doit procurer des pensées vraies. Mais là où il manque l’amour, là l'homme est encore dans de fausses pensées. Mais la volonté de résoudre des problèmes d'Éternité, trouve l'Approbation de Dieu et donc est récompensée avec la Vérité, tant que celle-ci est admise, c’est à dire correspond au degré d'amour.
Amen
Vertaler