Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Geestelijke goederen - Eigen kennis – Strijd van het licht tegen de duisternis

De strijd tussen het licht en de duisternis zal ook daar aan het licht komen, waar een geestelijk streven aanwezig is, want de macht van de duisternis probeert elke helderheid van geest te verhinderen. Ze probeert het menselijke denken te verwarren en zodoende de werkzaamheid van de wezens van het licht moeilijker te maken. De wezens van het licht kunnen alleen maar daar werkzaam zijn, waar de mens zich gelovig en deemoedig laat leiden, waar dus geen eigen wil dit werkzaam zijn afzwakt.

Dat laatste is dan het geval, als de mens van tevoren al gelooft kennis te hebben, voordat de geestelijke krachten hun werk aan hem konden beginnen. Als dus het werkzaam zijn van de geest op een bepaalde tegenstand stuit, omdat de mens niet bereid is de voorheen verkregen kennis op te geven. Hij probeert dan verstandsmatig een verband te vinden en er zijn dan twee richtingen, die met elkaar om de opperheerschappij strijden. Dan zal de macht van de duisternis alle middelen aanwenden om het verstand van de mensen te vertroebelen en volledige helderheid kan hem dan ook nauwelijks gegeven worden.

De wijsheid uit God kan zonder bezwaar aangenomen worden en ze zal ook duidelijk en begrijpelijk genoeg aangeboden worden, zodra de mens alleen maar naar deze stem luistert. Dat wil zeggen dat er niet geprobeerd moet worden om daar menselijke wijsheden mee te verbinden. De mens, die tot volle wijsheid wil komen, moet gelovig en deemoedig zijn. Hij moet zonder twijfel aannemen, wat hem aangeboden wordt en toch in de diepste deemoed blijven. Hij mag zich niet met een arrogante geest als zo volmaakt beschouwen, dat hij elk vraagstuk ook verstandsmatig op zou kunnen lossen, terwijl het op de geestelijke manier nog niet opgelost werd. Dit is een vooruitlopen op het werkzaam zijn van de geest. Dat laatste kan dit werkzaam zijn ook uitschakelen, dat wil zeggen onmogelijk maken.

De mens moet zich steeds weer opnieuw in diepe deemoed aan de Heer onderwerpen. Hij moet om Zijn genadegeschenk vragen en alleen God laten spreken. Hij moet zich van elke eigen mening onthouden en hij moet de door het goddelijke geestelijke werkzaam zijn verkregen goederen scheiden van de door verstandsmatig piekeren verkregen resultaten.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Peter Schelling

Geistesgut - Eigenes Wissen.... Kampf des Lichtes mit der Finsternis....

Der Kampf des Lichtes und der Finsternis wird auch dort zutage treten, wo geistiges Streben vorhanden ist, denn es suchet die Macht der Finsternis jede Helligkeit des Geistes zu unterbinden, sie sucht das menschliche Denken zu verwirren und also den Wesen des Lichtes die Tätigkeit zu erschweren. Es können die Lichtwesen nur dort wirksam tätig sein, wo sich der Mensch gläubig und demütig leiten läßt, wo also kein eigener Wille dieses Wirken abschwächt. Letzteres ist dann der Fall, wenn der Mensch zuvor schon im Wissen zu stehen glaubt, ehe die geistigen Kräfte ihre Arbeit an ihm beginnen konnten.... wenn also das Wirken des Geistes auf einen gewissen Widerstand stößt, weil der Mensch das zuvor gewonnene Wissen nicht hinzugeben bereit ist. Er sucht dann verstandesmäßig einen Zusammenhang zu finden, und es sind dann zwei Richtungen, die miteinander um die Oberherrschaft streiten. Dann wird die Macht der Finsternis alle Mittel anwenden, den Verstand des Menschen zu trüben, und restlose Klarheit kann ihm dann schwerlich gegeben werden. Die Weisheit aus Gott kann bedenkenlos angenommen werden, und sie wird auch klar und verständlich genug geboten, sowie der Mensch nur auf diese Stimme hört, d.h., keine menschlichen Weisheiten damit zu verbinden sucht. Gläubig und demütig muß der Mensch sein, der zur vollen Weisheit gelangen will.... Er muß ohne Zweifel annehmen, was ihm geboten wird, und in tiefster Demut dennoch verharren. Er darf nicht überheblichen Geistes sich als so vollkommen betrachten, daß er jegliches Problem auch verstandesmäßig lösen könne, sowie es ihm auf geistigem Wege noch nicht gelöst worden ist. Es ist dies ein Vorgreifen dem Wirken des Geistes, das letzteres auch ausschalten, d.h. unmöglich machen kann. Es muß der Mensch sich immer wieder von neuem in tiefer Demut dem Herrn unterstellen, er muß um Seine Gnadengabe bitten und Gott allein sprechen lassen, er muß sich jeglicher eigenen Meinung enthalten, und er muß das durch göttliches Geisteswirken gewonnene geistige Gut trennen von den durch verstandesmäßiges Grübeln gewonnenen Ergebnissen....

Amen

Vertaler
This is an original publication by Bertha Dudde