B.D.-Nr. 2244
De strijd tussen het licht en de duisternis zal ook daar aan het licht komen, waar een geestelijk streven aanwezig is, want de macht van de duisternis probeert elke helderheid van geest te verhinderen. Ze probeert het menselijke denken te verwarren en zodoende de werkzaamheid van de wezens van het licht moeilijker te maken. De wezens van het licht kunnen alleen maar daar werkzaam zijn, waar de mens zich gelovig en deemoedig laat leiden, waar dus geen eigen wil dit werkzaam zijn afzwakt.
Dat laatste is dan het geval, als de mens van tevoren al gelooft kennis te hebben, voordat de geestelijke krachten hun werk aan hem konden beginnen. Als dus het werkzaam zijn van de geest op een bepaalde tegenstand stuit, omdat de mens niet bereid is de voorheen verkregen kennis op te geven. Hij probeert dan verstandsmatig een verband te vinden en er zijn dan twee richtingen, die met elkaar om de opperheerschappij strijden. Dan zal de macht van de duisternis alle middelen aanwenden om het verstand van de mensen te vertroebelen en volledige helderheid kan hem dan ook nauwelijks gegeven worden.
De wijsheid uit God kan zonder bezwaar aangenomen worden en ze zal ook duidelijk en begrijpelijk genoeg aangeboden worden, zodra de mens alleen maar naar deze stem luistert. Dat wil zeggen dat er niet geprobeerd moet worden om daar menselijke wijsheden mee te verbinden. De mens, die tot volle wijsheid wil komen, moet gelovig en deemoedig zijn. Hij moet zonder twijfel aannemen, wat hem aangeboden wordt en toch in de diepste deemoed blijven. Hij mag zich niet met een arrogante geest als zo volmaakt beschouwen, dat hij elk vraagstuk ook verstandsmatig op zou kunnen lossen, terwijl het op de geestelijke manier nog niet opgelost werd. Dit is een vooruitlopen op het werkzaam zijn van de geest. Dat laatste kan dit werkzaam zijn ook uitschakelen, dat wil zeggen onmogelijk maken.
De mens moet zich steeds weer opnieuw in diepe deemoed aan de Heer onderwerpen. Hij moet om Zijn genadegeschenk vragen en alleen God laten spreken. Hij moet zich van elke eigen mening onthouden en hij moet de door het goddelijke geestelijke werkzaam zijn verkregen goederen scheiden van de door verstandsmatig piekeren verkregen resultaten.
Amen