Het in de eeuwigheid in dezelfde toestand blijven van het geestelijke is onmogelijk, want ofschoon het wezen tot inactiviteit veroordeeld is als gevolg van zijn onvolmaaktheid en dus krachteloos is en zonder krachttoevoer blijft, heeft deze krachteloosheid na langere of kortere tijd effect en wel op zo’n manier, dat het wezen zich of verhardt, dus zich steeds verder van God verwijdert, of probeert zijn toestand te verbeteren door in het hiernamaals in liefde werkzaam te zijn. Weliswaar kan de inactieve toestand een eindeloos lange tijd duren en voor de mensen zou deze tijd als een eeuwigheid zijn, maar de ziel blijft niet eeuwig onveranderd in deze toestand.
Er wordt voortdurend om zo’n ziel geworsteld, zowel van de kant van de lichtwezens, alsook van de kant van de duisternis. Meestal is de macht en de kracht van de lichtwezens effectiever, maar de strijd om de vele zielen is buitengewoon moeilijk, omdat de lichtwezens de wil van de wezens niet kunnen dwingen en deze wezens meer naar de duistere macht toegekeerd zijn.
De wil van een tot inactiviteit veroordeelde ziel wordt pas dan actief, als de toestand haar ondraaglijk lijkt. Zodoende moet eerst het verlangen naar een andere toestand in de ziel ontwaken, voordat ze toegankelijk is voor de inspanningen van de lichtwezens. En dit duurt vaak een eindeloos lange tijd. Maar zolang het wezen in dezelfde toestand blijft, dat wil zeggen de wil te zwak is om tot een verandering van zijn toestand te besluiten, is het nog niet hopeloos om op deze ziel in te werken, wat de lichtwezens voortdurend proberen.
Pas wanneer de tegengestelde krachten hun invloed zo uitoefenen, dat het wezen aan hen vervalt, dan wordt een opwaarts geleiden steeds uitzichtlozer, ofschoon ook dan de liefde en genade van God nog niet ophouden en Zijn barmhartigheid ook tot in de diepste diepten afdaalt om omhoog te brengen, wat Zijn liefde en barmhartigheid wil accepteren.
Steeds is er de mogelijkheid van een redding en steeds zal er voor het wezen ook weer als in een flits een licht schijnen, dat omhoog wijst. En de geringste wil naar licht zet bereidwillige krachten in beweging, die voor het wezen de weg omhoog mogelijk maken, want al het volmaakte in het hiernamaals is verlossend werkzaam en probeert de zielen uit de duisternis omhoog te halen naar het licht.
Amen
VertalerUn sostare dello spirituale nell’Eternità nello stesso stato è impossibile, perché anche se l’essere è dannato all’inattività come conseguenza della sua imperfezione e quindi è inerme e rimane senza apporto di Forza, quest’assenza di Forza ha un effetto dopo una durata di tempo più o meno lunga e cioè in un modo che l’essere o si indurisce, quindi si allontana sempre di più da Dio, oppure cerca di migliorare la sua situazione attraverso l’attività d’amore nell’aldilà. Lo stato dell’inattività può bensì durare dei tempi infinitamente lunghi e questo tempo sarebbe per l’uomo un concetto di Eternità, ma l’anima non rimane in questa situazione eternamente immutata. Per una tale anima viene costantemente lottato sia da parte degli esseri di Luce sia anche da parte dell’oscurità. Il potere e la Forza degli esseri di Luce è quasi sempre più efficace, ma la lotta per le anime e straordinariamente difficile, perché gli esseri di Luce non possono costringere la volontà dell’essere, se questa è più rivolta al potere oscuro. La volontà di un’anima dannata all’inattività diventa attiva solamente, quando il suo stato sembra insopportabile, quindi nell’anima deve dapprima risvegliarsi il desiderio per un’altra situazione, prima che sia accessibile agli sforzi degli esseri di Luce. Ma finché l’essere rimane nello stesso stato, cioè finché la volontà è troppo debole perché l’essere si decida per un cambiamento della sua situazione, non è ancora senza speranza di agire sull’anima, cosa che gli esseri di Luce cerano di fare sempre e continuamente. Solo quando le forze avverse esercitano la loro influenza che l’essere cada a loro, allora un guidare verso l’Alto diventa sempre meno possibile, benché anche allora l’Amore e la Grazia di Dio non cessano e la Sua Misericordia discende anche negli abissi più profondi per far salire ciò che vuole accettare il Suo Amore e la Sua Misericordia. C’è sempre la possibilità di salvezza ed all’essere splenderà anche sempre di nuovo una Luce fulminea che indica verso l’Alto e la minima volontà per la Luce attira le Forze volenterose per rendere possibile all’essere la risalita verso l’Alto, perché tutto lo spirituale perfetto nell’aldilà è attivo in modo salvifico e cerca di far salire le anime dall’oscurità alla Luce.
Amen
Vertaler