Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Verwaandheid – Bewust vragen om goddelijke kracht

Het is uw grootste vergissing, dat u zich in het volle bezit van alle kracht waant en dat u gelooft het aardse leven alleen meester te kunnen worden. En u wijst daarom de gedachten, dat u hulpbehoevend bent en dus ook een keer om hulp zou kunnen moeten vragen, ver van u af. En daarom is uw instelling ten opzichte van God negatief. U herkent Hem niet en Zijn voortdurend werkzaam zijn is voor u dus niet zichtbaar. En dat is een buitengewoon gevaarlijke instelling, want u vermindert daardoor zelfs nog de kracht, die God u voor het lichamelijke leven toe laat komen. Hij moet deze kracht verminderen om u de eigen onmacht te laten herkennen. Hij moet u ziekte en lichamelijk leed laten overkomen, opdat u daaraan een hogere macht herkent.

De toevoer van kracht uit God zal u zo toegemeten worden, zoals u denkt die kracht te gaan gebruiken. De kracht uit God voor het geestelijk uitrijpen staat u onbeperkt ter beschikking. Maar als u niet om haar vraagt en u haar slechts ter wille van het aardse leven nodig heeft, zult u ook slechts alleen maar kunnen ontvangen, wat voor het aardse leven volstrekt nodig is, maar elke geestelijke schenking van kracht blijft u onthouden, totdat u hier bewust om vraagt. En dit gebrek aan kracht kan alleen maar tot geestelijke teruggang leiden, want u streeft geen vooruitgang na en u denkt slechts aan het lichamelijk welbevinden.

De goddelijke kracht werd u gedurende onheuglijke tijden toegevoerd zonder dat uw wil daarvoor nodig was. Maar in het aardse leven moet de wil zelf werkzaam worden om de kracht, die u ter beschikking staat, bewust te vragen, omdat de mens anders een onvrij wezen zou zijn, dat weer afhankelijk zou zijn van de goddelijke wil. De vereniging met geestelijke kracht is de eigenlijke opwaartse ontwikkeling van het geestelijke. Om nu zonder daar een verzoek voor te hebben ontvangen het wezen geestelijke kracht te geven, zou betekenen dat de opwaartse ontwikkeling van het geestelijke gedwongen wordt bevorderd. En dat is volgens de goddelijke wet volledig uitgesloten, want zo’n ontwikkelingsproces zou nooit een wezen opleveren, dat gelijk is aan God.

Het wezen kan door zijn wil het hoogste bereiken. Maar zonder deze wil werkzaam te laten worden, is elke vooruitgang onmogelijk. Daarom moet er steeds op de menselijke wil ingewerkt worden, zodat deze zich naar God toekeert, zich aan Hem onderwerpt en dus ook kracht verlangt voor het geestelijke welzijn.

Maar de geestelijke toestand van de mensen is troosteloos. Ze zien de noodzaak van hulpverlening van de kant van de eeuwige Godheid niet in. Ze denken onophoudelijk slechts aan de aardse behoeften en ze hebben een afwijzende houding ten opzichte van elke geestelijke vermaning. Ze staan dus ver van God af en willen Hem niet in de nabijheid herkennen en ze hebben de waan, dat ze toch veel vorderingen in hun inzicht gemaakt hebben, omdat ze onbezwaard en vrij geloven, terwijl ze degene, die geestelijk streeft, beperkingen en bezwaren aan willen praten. En dus wordt ook de jonge generatie zo opgevoed, dat ze zichzelf machtig en sterk waant en dat ze het aardse leven voor zichzelf volgens een goed bedacht plan vorm kan geven. En ze ontbeert de toevoer van kracht uit God, omdat ze er niet naar verlangt.

Maar als de dag komen zal, die de mensheid iets anders leert, zal grenzeloze ellende en angst de mensen overvallen, die hun eigen macht als nietig herkennen en aan machten prijsgegeven zijn, waar tegenover ze zich niet kunnen handhaven. Dan zal de mens moeten beslissen om ten onder te gaan of om zijn handen smekend naar Degene, Die hij tot nog toe ontkend heeft, uit te strekken, opdat Hij hem helpt en hem het aardse leven laat behouden met de opwaartse ontwikkeling van de ziel als doel, waarvan de graad van rijpheid nog heel laag is. Maar gezegend is degene, die dit tijdens momenten van de grootste nood beseft. God zal hem helpen en hem redden.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Peter Schelling

Überheblichkeit.... Bewußtes Anfordern göttlicher Kraft....

Das ist euer größter Fehler, daß ihr im Vollbesitz aller Kraft euch wähnet und das Erdenleben allein zu meistern glaubt. Und ihr weiset daher den Gedanken weit von euch, daß ihr hilfsbedürftig seid und also auch einmal eine Hilfe anrufen könntet. Und daher ist eure Einstellung zu Gott negativ, ihr erkennt Ihn nicht, und so ist Sein ständiges Wirken euch nicht ersichtlich. Und es ist das eine überaus gefährliche Einstellung, denn ihr verringert dadurch noch die Kraft, die euch Gott für das körperliche Leben zugehen läßt. Er muß diese schmälern, um euch die eigene Ohnmacht erkennen zu lassen, Er muß Krankheit und körperliches Leid über euch kommen lassen, daß ihr daran eine höhere Macht erkennt. Die Kraftzufuhr aus Gott wird euch so zugemessen werden, wie ihr sie zu verwerten gedenkt. Es steht euch zum geistigen Ausreifen ungemessen die Kraft aus Gott zur Verfügung, so ihr sie aber dazu nicht anfordert und ihr nur um des irdischen Lebens willen solche benötigt, werdet ihr auch nur empfangen können, was zum Erdenleben unbedingt erforderlich ist, doch jegliche geistige Kraftzuwendung euch vorenthalten bleiben, bis ihr diese bewußt erbittet. Und dieser Mangel an Kraft kann euch nur zum geistigen Rückgang führen, denn Fortschritt strebet ihr nicht an und gedenket nur des körperlichen Wohlbefindens. Es ist euch die göttliche Kraft durch undenkliche Zeiten hindurch zugeführt worden, ohne daß euer Wille dazu nötig war. Im Erdenleben aber muß der Wille selbst tätig werden, die Kraft, die euch zur Verfügung steht, bewußt anzufordern, da sonst der Mensch ein unfreies Wesen wäre, das wieder abhängig wäre vom göttlichen Willen. Der Zusammenschluß mit geistiger Kraft ist die eigentliche Höherentwicklung des Geistigen.... Ohne Anforderung nun dem Wesen geistige Kraft zu vermitteln hieße, die Höherentwicklung des Geistigen zwangsweise zu fördern, und das ist laut göttlichem Gesetz völlig ausgeschlossen, denn es könnte ein solcher Entwicklungsgang niemals gottähnliche Wesen zeitigen. Das Höchste kann das Wesen erreichen durch seinen Willen, jedoch ohne diesen tätig werden zu lassen, ist jeglicher Fortschritt unmöglich. Folglich muß immer auf den menschlichen Willen eingewirkt werden, daß dieser sich Gott zuwende, sich Ihm unterstelle und also auch Kraft begehre für das geistige Wohl. Es ist aber der Geisteszustand der Menschen lichtlos, sie sehen nicht die Notwendigkeit einer Hilfeleistung von seiten der ewigen Gottheit ein, sie denken unentwegt nur an die irdischen Bedürfnisse und stellen sich jeder geistigen Mahnung gegenüber ablehnend ein. Sie sind Gott so fern und wollen Ihn nicht in der Nähe erkennen und wähnen sich doch weit fortschrittlicher in ihrer Erkenntnis, weil sie sich unbelastet glauben und frei, während sie dem Geistig-Strebenden Beschränkungen und Belastungen einreden wollen. Und so wird auch die junge Generation erzogen, daß sie sich selbst mächtig und stark wähnt und fähig, sich das Erdenleben zu zimmern nach wohl ausgedachtem Plan. Und die Kraftzufuhr aus Gott mangelt ihnen, denn sie begehren sie nicht. So aber der Tag kommen wird, der die Menschheit eines anderen belehrt, wird grenzenloses Elend und Bangen die Menschen befallen, die ihre eigene Macht als nichtig erkennen und Gewalten preisgegeben sind, denen gegenüber sie nicht bestehen können. Dann wird sich der Mensch entscheiden müssen, unterzugehen oder seine Hände flehend Dem entgegenzustrecken, Den er bisher verkannt hat, auf daß Er ihm helfe und ihm das irdische Leben belasse zwecks Höherentwicklung der Seele, deren Reifegrad ein sehr niedriger ist. Doch gesegnet, wer dies erkennt in den Stunden höchster Not, ihm wird Gott beistehen und ihn erretten....

Amen

Vertaler
This is an original publication by Bertha Dudde