Laat jouw gedachten door het oneindige heelal, die drager is van talloze zielen, zwerven en probeer je de nood voor te stellen van hen die nog in de duisternis van het ongeloof zijn en die hun bestaan nog niet als onverwoestbaar onderkenden. Deze wanen zich nog op aarde, alleen door een of andere gebeurtenis in een andere streek en in een andere omgeving verplaatst en kunnen zich nog niet met de gedachte vertrouwd maken dat hun leven op aarde beëindigd is. Ze dwalen en zoeken de uitweg uit hun toestand en zijn moedeloos en vertwijfeld als ze steeds weer hetzelfde onvriendelijke en sombere beeld voor zich zien. Het wil ze maar niet lukken om hun toestand te verbeteren, want waarheen ze zich ook wenden, ze vinden geen licht en daarom is hun toestand grenzeloos ellendig.
Als de barmhartigheid van God hun geen hulp zou zenden, zou hun lot steeds hetzelfde zijn. Ook voor deze zielen bestaat echter de mogelijkheid dat ze zich uit hun nood kunnen bevrijden, zodra ze besef hebben en gewillig zijn. De hun toegezonden hulp nodigt ze uit tot steeds dieper nadenken over zichzelf, tot het bij hen doorgedrongen is om zelf de hand te leggen aan de verbetering van hun toestand. Dan wordt hen ook van de kant van de hen begeleidende geestelijke wezens, die voor hen niet als zodanig herkenbaar zijn, de weg gewezen en hoe ijveriger ze deze aanwijzingen opvolgen, des te eerder is de verandering van hun toestand zichtbaar en al het kleinste succes laat zo’n ziel des te ijveriger worden, zodra haar alleen maar een zweem van licht merkbaar wordt en ze de waarheid begint te vermoeden.
Om jullie, mensenkinderen, de toestand van lijden begrijpelijk te maken, zouden jullie zoiets alleen maar in een droom kunnen aanschouwen en deze zou voor jullie zo verschrikkelijk en bedrukkend zijn dat jullie geremd zouden zijn in jullie levenswerk en jullie misschien vanwege angst de juiste weg zouden willen bewandelen, wat echter voor jullie ziel niet nuttig zou zijn. Maar aan de andere kant moeten jullie kennis hebben van de erbarmelijke toestand van deze zielen om jullie liefde naar hen toe te keren en hen hierdoor te helpen in de nood. Wie in staat is zich hun leed voor te stellen, zal, door diep medelijden gegrepen, hen door het gebed om verzachting van hun kwellingen hulp kunnen geven en dit moet voor jullie een aanwijzing zijn om de arme dwalende zielen in het hiernamaals te gedenken en hen jullie hulp niet te onthouden, waarop zij in zo grote mate aangewezen zijn wil hun tijd van lijden verkort worden, want het ontbreekt hen aan kracht. Die wordt hen door jullie gebed of door de liefde van geestelijke wezens uit het hiernamaals toegevoerd.
Amen
VertalerLasse deine Gedanken schweifen in das unendliche Weltall, das Träger ist unzähliger Seelen, und versuche, dir die Not derer vorzustellen, die noch in Finsternis des Unglaubens sind und die ihre Existenz noch nicht als unverwüstlich erkannten.... Diese wähnen sich noch auf Erden, nur durch irgendwelchen Vorgang in eine andere Gegend und in andere Umgebung versetzt und können sich noch nicht mit dem Gedanken vertraut machen, daß ihr Leben auf Erden beendet ist. Sie irren und suchen den Ausweg aus ihrer Lage und sind mutlos und verzweifelt, wenn sie immer wieder das gleiche unfreundliche und trübe Bild vor sich sehen. Es will ihnen nicht gelingen, ihren Zustand zu bessern, denn wohin sie sich auch wenden, sie finden keine Helligkeit, und daher ist ihr Zustand grenzenlos elend. Wenn die Barmherzigkeit Gottes ihnen nicht Hilfe senden würde, wäre ihr Los immer gleichbleibend, so aber besteht auch für diese Seelen die Möglichkeit, daß sie sich aus ihrer Not befreien können, sobald sie erkannt haben und willig sind. Die ihnen entgegengesandte Hilfe nötigt sie zu immer tieferem Nachdenken über sich selbst, bis sie sich durchgerungen haben, ihrerseits Hand anzulegen zur Verbesserung des Zustandes. Dann wird ihnen auch von seiten der sie betreuenden Geistwesen, die ihnen aber nicht als solche erkennbar sind, der Weg gewiesen, und je eifriger sie dieser Weisung nachkommen, um so eher ist der Wandel ihres Zustandes ersichtlich, und der kleinste Erfolg schon läßt eine solche Seele desto emsiger werden, sobald sich ihr nur ein Schimmer des Lichtes bemerkbar macht und sie die Wahrheit zu ahnen beginnt. Um euch Erdenkindern den Leidenszustand begreiflich zu machen, könntet ihr nur im Traum solchen erschauen, und dies wäre für euch selbst so entsetzlich und bedrückend, daß ihr gehemmt wäret in eurer Lebensarbeit und vor Angst vielleicht den rechten Weg wandeln möchtet, was jedoch eurer Seele nicht zum Nutzen gereichte. Andererseits aber sollt ihr Kenntnis haben von der erbarmungswürdigen Lage dieser Seelen, um ihnen eure Liebe zuzuwenden und ihnen durch diese zu helfen in der Not. Wer sich ihr Leid vorzustellen vermag, wird, von tiefem Mitleid erfaßt, ihnen durch das Gebet um Linderung ihrer Qualen Hilfe geben können, und dies soll euch Hinweis sein, der armen irrenden Seelen im Jenseits zu gedenken und ihnen eure Hilfe nicht zu versagen, auf die sie in so großem Maß angewiesen sind, wenn ihre Leidenszeit verkürzt werden soll, denn ihnen fehlt die Kraft, die ihnen durch euer Gebet oder durch die Liebe jenseitiger Geistwesen zugeführt wird....
Amen
Vertaler