Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Vergeving van de zonden (2)

Het is geen mens gegeven zichzelf van zijn zondeschuld te verlossen. Hij heeft daar altijd de Liefde van de goddelijke Heiland voor nodig. De mens heeft vanuit zichzelf ook niet de macht andere medemensen de zonden te vergeven. Alleen wanneer hij tijdens de uitoefening van zijn ambt (als vertegenwoordiger van de eeuwige godheid op aarde) handelt en daarbij het hart van de mens innig geroerd is, dat wil zeggen deze mens vanuit het volle besef van zijn schuld de Vader in de hemel om vergeving bidt. Altijd is alleen de wil van het mensenkind dus doorslaggevend en de handeling van de plaatsvervanger van God is slechts een symbolisch teken van de begenadiging.

Bijgevolg zal een afgelegde belijdenis van de zonden volledig nutteloos zijn - ook wanneer de plichten daarmee schijnbaar vervuld zijn - wanneer dezelfde belijdenis van de zonden niet met smeekbedes om vergeving naar de Vader gezonden wordt. En omgekeerd zal een dergelijke berouwvolle belijdenis van de zonden tegenover de Vader ook zonder deze ceremonie de waarachtige vergeving van deze schuld teweegbrengen.

De mensen weten vaak niet meer hoe ver ze van de werkelijke godheid verwijderd zijn, ofschoon ze alle verplichtingen die de kerk op aarde hun oplegt, nakomen. Wat de innigste behoefte van het hart zou moeten zijn, is tot een volledig mechanisch handelen verworden.

Dus kan er op een dergelijke vervulling van de plichten ook nooit dezelfde zegen rusten. De harten moeten de weg naar God vinden, er moet een innige verbinding met de Schepper en Verlosser aan voorafgaan. Dan zal de Heer de mensenkinderen met een overvloed aan genade bedenken, opdat ze steeds meer de weg naar Hem vinden en ze weldra niet meer zonder hun Heiland over de aarde willen gaan.

Maar de eerste stap moet zelf gedaan worden. Iedereen weet wanneer hij gezondigd heeft. Zoals hij zelf de weg naar de zonde gevonden heeft, moet hij nu ook de weg tot inkeer vinden. Als hij de zonde inziet, dan zal hij haar ook leren verafschuwen en dan volgt het berouw en de wens bevrijd te worden van de schuld. Dan komt het gebed om vergeving echter uit het hart en zal het dus ook het oor bereiken van de Enige die alle schuld delgt door Zijn grote Liefde.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

Remisión de los pecados

Ninguna criatura tiene el privilegio de poder librarse del peso de sus pecados por sí sola: para ello siempre necesitará el Amor del Salvador divino. Tampoco el hombre tiene el poder de perdonar los pecados a sus semejantes. A no ser cuando ve que el corazón de un pecador está muy conmovido y que, plenamente consciente de haber pecado, implora perdón al Padre del Cielo. En este caso, cumpliendo su oficio, el hombre puede perdonarle.

Lo único decisivo es la voluntad de la criatura, en tanto que la intervención del representante no es sino una manifestación simbólica del acto de Gracia de Dios. De modo que la confesión de los pecados resulta totalmente inútil, aunque mediante ella el pecador cumpla aparentemente su deber ante la Iglesia, si al mismo tiempo no se dirige al Padre divino pidiéndole su perdón. Y de manera análoga, la confesión de los pecados al Padre acompañada por un pleno arrepentimiento, produce un verdadero perdón, perfectamente válido sin necesidad alguna de ceremonia por parte del representante.

Las criaturas no saben lo mucho que se han alejado de la verdadera Divinidad aunque siempre cumplan todas las exigencias que la Iglesia terrenal les prescribe. Lo que debiera ser un deseo vivo del corazón se ha convertido en un mecanismo inanimado.

De modo que cumplir así las reglas de la Iglesia poca bendición traerá porque, ante todo, los corazones tienen que inclinarse hacia Dios y entrar en unión íntima con el Creador y Salvador. Entonces la Gracia del Señor estará con las criaturas, las cuales consiguen acercarse cada vez más a Él y pronto ya no querrán permanecer en la Tierra sin su Salvador. Pero dar el primer paso es cosa de la misma criatura. Cada cual sabe muy bien cuando ha pecado. Del mismo modo que ha encontrado el camino del pecado, también tendrá que encontrarlo él solo el de la introspección. Y cuando aprenda a despreciar el pecado, se arrepentirá y le vendrá el deseo de ser liberado de su carga. Entonces la oración por el perdón de los pecados surgirá del corazón, y seguro que llegará a los oídos de Aquel que es el único que remite los pecados gracias a su gran Amor.

Amén.

Vertaler
Vertaald door: Meinhard Füssel