Geestelijke boodschappen moeten in verband staan met de christelijke leer

De geest uit God draagt alleen maar geestelijke waarheden over en daarom kan onvoorwaardelijk als waarheid aangenomen worden, wat door een geestelijk werkzaam zijn aan de mensen bekendgemaakt wordt. Zodra nu van aardse gebeurtenissen vermelding gemaakt wordt, moeten deze steeds in een bepaald verband staan met de geestelijke ontwikkeling van de mensen. Dus moeten deze aardse gebeurtenissen zo’n effect hebben, dat ze de opwaartse ontwikkeling van de ziel kunnen dienen. Dan moet er ook geloof geschonken worden aan zulke boodschappen uit het geestelijke rijk en ze moeten erkend worden als een goddelijk werkzaam zijn.

Steeds moeten geestelijke boodschappen met de christelijke leer in verband staan. Dan zijn ze uit het rijk van het licht gekomen en tot zegen van de mensheid aan deze geopenbaard geworden. En het is voor u van het grootste belang, dat u het verband vindt tussen deze boodschappen en het woord dat de Heer op aarde onderwezen heeft. Hetzelfde deelt Hij nu weer in een andere vorm uit.

De Heer heeft op aarde aangekondigd, dat de aarde geteisterd zal worden. Dat nood en ellende over haar komen zal en dat geen steen op de andere zal blijven. En dus moet Hij hetzelfde weer aan de mensen bekendmaken en op Zijn aankondiging ook de daad laten volgen. Wat de Heer gezegd heeft, moet vervuld worden, omdat anders Zijn woord geen waarheid zou zijn. Dit moet vervuld worden, omdat de geestelijke ontwikkeling van de mensen daarmee in verband staat.

Zodoende kan zonder enig bezwaar een openbaring als goddelijk aangenomen worden, zodra ze de veredeling van de mensen beoogt, ofschoon ze aardse gebeurtenissen behandelt, want God wil door zulke gebeurtenissen de mensen de waarheid van dat bewijzen, wat Hij op aarde onderwezen heeft en nog steeds onderwijst. Hij wil hun een klein bewijs leveren, opdat de mensen gemakkelijk tot geloof komen of hun zwakke geloof versterken, want de mens gelooft pas, als hij bewijzen heeft. Maar anders zijn hem geen bewijzen te leveren. Dat wil zeggen wat aan geestelijke waarheden aan de mensen overgedragen wordt, kan pas openbaar voor hem worden na de lichamelijke dood. Zodoende zou hij op aarde nooit een bewijs hebben voor de waarheden, die hem geestelijk overgedragen werden.

En God komt de mens nu te hulp, doordat Hij hem de mogelijkheid geeft om Zijn goddelijke woord op zijn waarachtigheid te beproeven. Want daaraan zal het duidelijk worden dat alles vervuld wordt wat de Heer gezegd heeft bij Zijn levenswandel, opdat het herkennen van de waarheid eraan bijdraagt om het aardse leven te leiden volgens de goddelijke wil. Dat er dus rekening gehouden wordt met de opwaartse ontwikkeling van de ziel. Dat de mens in zichzelf rijpt en alles doet, wat aan de omvorming van zijn ziel bedraagt.

Amen

Vertaald door: Peter Schelling

Deze openbaring is niet opgenomen in de themaboekjes.