1561 Hindernis – Geestelijk werkzaam zijn – Verwaandheid of ongeloof

11 augustus 1940: Boek 25

De geest in u gebiedt u niet, maar hij laat het geheel aan uw wil over of u ernaar verlangt zijn geestelijke kracht gewaar te worden of dat u er geen acht op wenst te slaan. Uw deel kan het helderste licht en kennis van alles in de schepping zijn, van het werkzaam zijn van de zalige geestelijke wezens, van de voordelen van de verbindingen met het hiernamaals, van de eindeloze liefde, wijsheid en almacht van God. Het kan ook de diepste duisternis van de geest zijn. En u kunt kiezen zoals u wilt. Er is geen macht die u dwingt haar toe te behoren. Maar in het hiernamaals strijden goede, maar ook boze wezens om uw ziel, om uw vrije wil, zodat deze zich naar hen toekeert.

Als u dus de volste vrijheid om te kiezen gelaten wordt, moet u aan de andere kant opheldering gegeven worden over de verantwoordelijkheid, die op uw beslissing rust. Het moet u op het hart gedrukt worden, dat u zelf uw toestand in het hiernamaals schept door uw levenswandel op aarde. En daarom geeft God u Zijn woord. Dat wil zeggen dat Hij u door Zijn woord in kennis stelt van de enorme verantwoordelijkheid van de mens en de ontzettende gevolgen van een verkeerd gebruikte wil.

Hij kan dit alleen maar doen via de weg van werkelijk diepgelovige mensen, die zich aan God ten dienste aanbieden en zich geheel ondergeschikt maken aan de wil van de Heer. Hij geeft hun overvloedige kennis, opdat ze uit kunnen delen aan degenen, die God zoeken. Hij geeft hun de gave van vooruitzien, opdat de mensen de waarheid van dat herkennen, wat hun bekendgemaakt wordt. Hij geeft hun inzicht in de werkzaamheid van de geestelijke wezens om hen aan te sporen tot de ijverigste arbeid aan de ziel. Maar Hij zal u nooit dwingen om deze uitingen van Hem aan te nemen, als u niet bereidwillig bent, u door de geest zelf te laten onderwijzen.

Maar aan het flauwe lichtschijnsel, dat van elk goddelijk werkzaam zijn in liefde uitgaat, moet u herkennen dat de gever God Zelf is. Er is een verbinding van de hemel naar de aarde, zelfs wanneer die jullie mensen, die blind door het aardse leven gaan, niet duidelijk bewezen kan worden. Want alles wat volmaakt is en dus in de liefde staat, wil op grond van deze liefde het nog onvolmaakte helpen. De liefde is immers het enige, wat jullie verlossen kan en daarom zetten de lichtwezens in het hiernamaals het verlossingswerk voort, juist omdat jullie mensen het op aarde verzuimen om uzelf te verlossen door de liefde.

En ze komen jullie zo veel mogelijk tegemoet. Ze kennen jullie gebrekkige geestelijke toestand en ze hebben medelijden, omdat ze jullie niet willen laten lijden, maar jullie het lijden niet kunnen besparen ter wille van jullie zelf. Als het hen gelukt is het werkzaam zijn van de goddelijke geest in de mens begrijpelijk voor jullie te maken en jullie oren en harten te openen voor de waarheden van boven, begint de geest uit God in jullie zelf te werken en hij vergeet niemand, die zich niet zelf aan het werkzaam zijn door ongeloof of geestelijke verwaandheid onttrekt. Want beiden zijn zichtbare bewijzen van het werkzaam zijn van de tegenstander, die eveneens alles in het werk stelt om de wil van de mens te bemachtigen. Om alles te verwoesten wat God opbouwt. Want al het volmaakte worstelt weliswaar om de zielen, maar dwingt hen niet.

Amen

Vertaald door: Peter Schelling

Deze openbaring is niet opgenomen in de themaboekjes.

Downloads

Download-aanbod voor boek _book
 ePub  
 Kindle  
  Meer downloads

Deze openbaring

 als MP3 downloaden  
Afdrukvoorbeeld
 Kladschriften

Translations