Ogni attività che è per il bene dell’anima umana, porta Benedizione, perché se l’uomo pensa quanto breve sia il tempo terreno misurato all’Eternità, e se pensa ancora al minimo successo che può conquistare in modo terreno, ma se d’altra parte s’immagina il valore del tendere spirituale nell’Eternità e la felicità dell’anima che può mostrare ricchezza spirituale, allora non indugerà a lungo ed intraprenderà il lavoro sulla sua anima. E solo allora persegue il vero scopo della vita terrena. E quello che ora l’uomo fa per l’anima sua e quella del prossimo, allora Dio lo benedice già sulla Terra. Egli lo assiste nelle miserie terrene, Sarà sempre pronto a sostenere il lavoro sull’anima, e la vita terrena corrisponderà sempre al desiderio secondo la maturità spirituale. E perciò gli uomini devono lasciarsi alla Guida divina credenti e fiduciosi, perché se per loro è serio il progresso spirituale, ogni giorno porterà gli avvenimenti, come servono al progresso spirituale. E l’uomo non deve davvero temere. Più credente si dà a Dio, più successo avrà la sua vita terrena per l’Eternità. E se l’uomo mette la sua vita, la sua attività terrena ed il suo lavoro spirituale al servizio del prossimo, se è attivo amorevolmente, se si sforza ad aiutare il prossimo alla maturità dell’anima, riceverà abbondantemente la Benedizione già sulla Terra. Non avrà da soffrire nessuna miseria, sfuggirà alla grave afflizione, bandirà la sofferenza del prossimo ed ora sarà anche liberato dalla propria sofferenza; la sofferenza e la miseria passeranno da lui come in un sogno, perché lo spinge appunto l’amore e la preoccupazione per l’anima umana, di conseguenza anche la sua anima sarà alleggerita sulla Terra. E così l’uomo può andare tranquillamente incontro al futuro. Se ora lo premono la preoccupazione e l’afflizione, lui stesso non è abbastanza credente. Lui vede ancora troppo l’avvenimento terreno intorno a sé, bada troppo alle cose mondane, e perciò queste cose si avvicinano anche a lui per mettere alla prova la sua fede. Se impara a superarle, cioè se le lascia inosservate, allora non lo aggraveranno nemmeno più, ed ora si può dare pieno di fervore al vero lavoro, di preparare l’anima del prossimo per l’Eternità.
Amen
TraduttoreElke activiteit, die het welzijn van de menselijke ziel betreft, brengt zegen. Want als de mens eraan denkt hoe kort de tijd op aarde is, afgezet tegen de eeuwigheid en als hij verder denkt aan het minimale succes, dat hij aards verwerven kan en als hij zich anderzijds de waarde van het geestelijke streven voor de eeuwigheid en het gelukkig maken van de ziel voorstelt, dat geestelijke rijkdom op kan leveren, dan zal hij niet lang aarzelen en met het werk aan zijn ziel beginnen. En dan streeft hij pas naar het juiste doel van het aardse leven.
En wat de mens nu doet voor zijn ziel en de ziel van de medemens, dat zegent God al op aarde. Hij helpt hem in aardse nood. Hij zal steeds bereid zijn om het werk aan zijn ziel te ondersteunen en steeds zal het aardse leven met het verlangen naar geestelijke rijpheid overeenkomen. En daarom moeten de mensen zich gelovig en met vertrouwen aan de goddelijke leiding overgeven, want als het hen ernst is met de geestelijke vooruitgang, zal elke dag de gebeurtenissen zo brengen, zoals deze nuttig zijn voor de geestelijke vooruitgang. En de mens hoeft werkelijk niet te vrezen. Hoe geloviger hij zich aan God overgeeft, des te succesvoller voor de eeuwigheid zal zijn aardse leven zijn.
En als de mens zijn leven, zijn aardse werkzaamheden en zijn geestelijke arbeid ten dienste stelt van de naaste, als hij dus met liefde werkzaam is, doordat hij zich inspant om de naaste te helpen op de weg naar de rijpheid van de ziel, dan zal hij op aarde al royaal zegen ontvangen. Hij zal geen gebrek hoeven te lijden. Zware ellende zal hem niet treffen. Hij zal het leed van de medemens verdrijven en nu ook van eigen leed verlost zijn. Leed en ellende zullen slechts als in een droom aan hem voorbijgaan en Gods zegen zal op alles rusten, wat hij begint, want de liefde en de zorg voor de menselijke ziel zijn zijn drijfveren. Bijgevolg zal ook zijn ziel verlichting ten deel vallen. En zo kan de mens getroost de toekomst tegemoet zien.
Als hij gebukt gaat onder leed en zorgen, dan is hij zelf niet gelovig genoeg. Hij ziet nog te veel het aardse gebeuren rondom zich. Hij geeft te veel aandacht aan wereldse zaken en daarom komen deze dingen ook op hem af ter beproeving van zijn geloof. Als hij deze leert overwinnen, dat wil zeggen als hij er geen acht op slaat, dan zullen ze hem ook niet meer belasten en nu kan hij zich vol ijver aan de eigenlijke arbeid wijden, namelijk de ziel van de medemens voorbereiden op de eeuwigheid.
Amen
Traduttore