Appena il nucleo della Terra comincia a muoversi, un imponente frastuono passa nell’aria, perché il circondario della Terra percepisce quest’irruzione dello spirituale dall’interno della Terra e ne è coinvolto terribilmente, perché lo spirituale relegato finora nella forma più dura diventa straordinariamente mobile attraverso la sua improvvisa libertà ed è influenzato ora dallo spirituale già maturo nel modo, che nella natura subentrano dei cambiamenti più strani, dato che lo spirituale diventato libero, che si trova ancora all’inizio del suo sviluppo, cerca di formare il suo percorso di sviluppo secondo il proprio arbitrio. Vorrebbe incorporarsi in Creazioni, che hanno per premessa un grado superiore di maturità. Ma lo spirituale nella forma si difende contro questo, e quindi viene combattuta una battaglia fra lo spirituale già più maturo e quello ancora imperfetto, e questo ha per conseguenza una tumultuosa irruzione, che sarà udibile nel mondo. E questo sarà l’inizio di ciò che deve precipitare tutto il mondo nel terrore. Lo spirituale nella Terra spinge alla superficie, desidera la Luce, e l’improvvisa irruzione dalla regione del totalmente non-redento nel regno, che cela in sé lo spirituale che si trova già vicino alla liberazione, è ben adeguato a provocare i più incredibili procedimenti nella natura, che l’uomo non può spiegarsi in modo terreno, i quali però hanno tutti la loro motivazione. L’afflusso di entità spirituali, che si sono decise all’attività servente e quindi se ne sono dichiarate pronte, con questa spinta all’attività, che non si può ancora sviluppare, riempiono lo spazio al di fuori dalla Terra, dove si svolgono le eruzioni, e stimolano lo spirituale ancora non relegato che si trova nell’atmosfera, ad una straordinaria attività, in modo che inimmaginabili tempeste accompagnano tali catastrofi della natura e si scatenano delle potenze della natura, della cui forza ed effetto l’uomo non può farsene nessuna idea. E perciò sarà anche derubato di qualsiasi capacità di pensare, lo spirituale lo opprimerà in modo così duro, che perde ogni giudizio secondo l’avvenimento secondo il suo intelletto e lascia passare tutto su di sé debole e senza volontà. Appena lo spirituale si può ora manifestare in qualche modo ed ha fatto venire all’irruzione la sua spinta all’attività, cessano gli scossoni della Terra. Lo spirituale che vuole servire si separa da quello che è ancora nella resistenza contro Dio, spinge alla superficie terrestre, si associa ad una entità spirituale che si trova nell’attività, ed ora quest’ultima attività viene svolta con maggior forza. Tutte queste entità sono ancora libere e perciò si sfuriano in un modo del tutto devastante. Sono più forti che lo spirituale legato nel mondo vegetale ed animale, e questo spirituale non può offrire abbastanza resistenza e non può difendersi, in modo che lo spirituale non legato distrugge la loro forma esteriore e quindi vengono spesse volte dissolte delle Creazioni attraverso appunto quelle forze della natura, e questo con l’Assenso divino; perché quando sarà venuto il tempo che Dio ha stabilito per la fine di tali catastrofi, Egli relega nelle forme esteriori nuovamente lo spirituale divenuto libero, ed assegna loro la propria attività. Sorgono perciò nuovamente delle Creazioni totalmente nuove di ogni genere, quello che vive, passa, e sorge a nuova Vita ciò che Dio ha destinato per questa. Perciò tali catastrofi della natura non saranno di lunga durata. Più le forze diventate libere infuriano in modo del tutto sfrenato, più rapidamente vengono di nuovo relegate, perché altrimenti la conseguenza sarebbe una totale distruzione di ciò che esiste, che però non è nella Volontà divina. E’ ammesso solamente un cambiamento di ciò che esiste, cioè voluto da Dio, ma non una distruzione di ciò che è. Ma i cambiamenti sono così portentosi, che l’uomo si trova qui di fronte ad una manifestazione della Volontà divina, che lo deve scuotere nella più abissale profondità, se non è del tutto predisposto solo puramente mondano e considera il procedimento soltanto come materiale. Se la Voce di Dio non parla a lui nemmeno in tali procedimenti, allora i più violenti fenomeni della natura sono senza scopo per la sua anima, allora lo spirituale in lui sta molto retrocedendo, e non c’è quasi più nessuna possibilità per uno sviluppo spirituale verso l’Alto per tali uomini, i quali non si rendono conto della Grandezza ed Onnipotenza di Dio in tali catastrofi della natura.
Amen
TraduttoreZodra de kern van de aarde in beweging komt, gaat er een geweldig geraas door de lucht, want de omgeving van de aarde wordt de ontsnapping van het geestelijke uit het innerlijk van de aarde gewaar en er wordt een enorme schade aangericht. Want hetgeen in de hardste vorm gebonden was, wordt door zijn plotselinge vrijheid buitengewoon actief en beïnvloedt nu het al rijpere geestelijke op zo’n manier, dat in de natuur de meest merkwaardige veranderingen plaatsvinden, omdat het vrij geworden geestelijke, dat nog in het begin van zijn ontwikkeling staat, probeert zijn ontwikkelingsproces naar eigen goeddunken vorm te geven.
Het zou zich willen belichamen in scheppingen, die een hogere rijpheidsgraad als voorwaarde hebben. Maar het geestelijke in de vorm verweert zich daartegen en zodoende wordt er een strijd uitgevochten tussen het al rijpere geestelijke en het nog onvolmaakte en dit heeft een tumultueuze uitbarsting tot gevolg, die in de wereld hoorbaar zal zijn. En dit zal het begin zijn van dat, wat de gehele wereld in ontzetting zal brengen.
Het geestelijke in de aarde dringt naar de oppervlakte. Het verlangt naar licht en de plotselinge verandering van het gebied van het volledig nog niet verloste naar het rijk, dat ook al het geestelijke in zich bevat, dat de verlossing nabij is, is heel geschikt om de meest ongelooflijke gebeurtenissen in de natuur teweeg te brengen, die de mens niet aards verklaren kan, die echter allemaal wel hun verklaring hebben.
De toestroom van geestelijke wezens, die besloten hebben dienend werkzaam te zullen zijn en zich dus daartoe bereid verklaard hebben, vullen de ruimte buiten de aarde, waar de uitbarstingen plaatsvinden met een drang tot activiteit, die zich nog niet kan ontplooien en het spoort het zich in de atmosfeer bevindend nog ongebonden geestelijke tot buitengewone activiteit aan, zodat onvoorstelbare stormen zulke natuurrampen begeleiden en er natuurkrachten uitbreken. De mens zich geen idee kan vormen van de kracht en het gevolg hiervan. En daarom zal hij ook van elk denkvermogen beroofd zijn. Het geestelijke zal hem zo hard benauwen, dat hem elk verstandelijk beoordelen van het gebeuren ontbreekt en hij zwak en willoos alles over zich heen laat komen.
Zodra het geestelijke zich nu op de één of andere manier kan uiten en zijn drang tot activiteit eenmaal tot uitbraak laat komen, verminderen de bevingen op aarde. Hetgeen wil dienen scheidt zich af van hetgeen zich nog tegen God verzet. Het dringt naar de oppervlakte van de aarde, voegt zich bij een geestelijk wezen dat werkzaam is en met toegenomen kracht wordt nu de laatste werkzaamheid verricht.
Al deze wezens zijn nog ongebonden en razen daarom op een heel verwoestende manier uit. Ze zijn sterker dan het al gebonden geestelijke in de planten- en dierenwereld en dit geestelijke kan niet voldoende tegenstand bieden en zich niet verweren, zodat het ongebonden geestelijke de uiterlijke vorm hiervan verwoest en zodoende worden er vaak scheppingen ontbonden door juist deze natuurkrachten en dit met goddelijke toestemming. Want als de tijd gekomen is, die God voor het beëindigen van zulke rampen gesteld heeft, bindt Hij het nu vrij geworden geestelijke opnieuw in een uiterlijke vorm en wijst deze opnieuw haar werkzaamheid toe.
Er ontstaan zodoende weer volledig nieuwe scheppingen van allerlei soort. Wat leeft, vergaat en er ontstaat nieuw leven, wat God daarvoor bestemt. Daarom zullen zulke natuurrampen niet van lange duur zijn. Hoe ongeremder de vrij geworden krachten uitrazen, des te sneller worden ze weer gebonden, omdat anders een volledige vernietiging van het bestaande het gevolg zou zijn, wat echter niet de goddelijke wil is.
Er is alleen maar een verandering van het bestaande toegelaten, dat wil zeggen dat het door God gewild is, maar geen vernietiging van wat er bestaat. Maar de veranderingen zijn zo enorm, dat de mens hier tegenover een goddelijke wilsuiting staat, die hem in de diepste diepte moet aangrijpen, voor zover hij niet enkel puur werelds ingesteld is en de gebeurtenis alleen maar materieel beschouwt.
Wanneer de stem van God zelfs tijdens zulke gebeurtenissen niet tot hem spreekt, dan zijn de vreselijkste natuurverschijnselen zonder zin voor diens ziel. Dan is het geestelijke in hem zelfs nog ver achteruitgegaan en er is nauwelijks nog een andere mogelijkheid voor een geestelijk opwaartse ontwikkeling van zulke mensen, die zich tijdens zulke natuurrampen niet bewust worden van de grootte en almacht van God.
Amen
Traduttore