Questo vi deve annunciare la Mia Volontà, che in voi era vivente la scintilla spirituale, che avete risvegliato in voi il Divino e perciò avete ricevuto da Me il Dono divino. E così rimanete dunque nel Mio Amore, e non badate a ciò che si avvicina a voi dall’esterno, ma seguite soltanto la Voce in voi, perché vi conduce sulla retta via. Quale cuore devo ben ricompensare, se non quello del figlio terreno credente, dedito a Me? Quale potere può ben agire contro la Mia Volontà, e quali frutti matura un potere lontano da Me? Vedete, se voglio assistere il figlio terreno ed ascolto la sua preghiera di fede, l’avversario non potrà mai arrivare a questo figlio finché è dedito a Me. Ed a che cosa dovrebbe ben tendere l’avversario? Di annunciare agli uomini Insegnamenti divini? Ricordate che siete discepoli del Mio Nome. Dovete combattere per Me ed il Mio Nome e quindi state nel Mio servizio. Gli insegnamenti dell’oscurità però perseguono un altro scopo, quello della separazione finale da Me. Voi figli Miei dovete essere forti nella fede e sostenere ogni prova, se una volta dovete poter agire per Me ed il Mio Nome. Perché vedete, su di voi verranno ancora molte aggressioni, il mondo si metterà contro di voi e cercherà di costringervi ad abbassarvi, e questo anche grazie alla parola che l’avversario gli fornisce. Allora dovete poter resistere, dovete combattere attraverso la spada della vostra bocca, dovete annunciare loro le Mie Parole, dovete prestarMi la vostra bocca, affinché Io possa parlare attraverso questa. E perciò dovete stare saldi nella fede come una roccia. Non dovete vacillare e concedere potere su di voi attraverso dubbi o una debole fede. Venite a Me, affinché Io fortifichi la vostra fede, ed accogliete dalla Mia Mano ciò che vi rende resistenti contro tutte le aggressioni dall’esterno. Questa è la Mia Parola che vi trasmette Forza e Grazia. Se state in stretta unione con Me, state anche nella Cerchia di Corrente del Mio Amore e Grazia, e questa non vi lascia cadere, se il vostro tendere è soltanto di adempiere la Mia Volontà. Il pensare dell’umanità percorre ancora vie molte sbagliate, e persino coloro che Mi vogliono servire, non si sono ancora resi conto dello spirito divino in sé, e perciò brancolano nel buio e rifiutano comunque la Luce che deve portare loro l’illuminazione. Io guido e conduco tutti incontro alla Mia Parola, ma loro percorrono un’altra via e cercano ed indagano nella lontananza, ed Io Sono loro così vicino e vorrei unire anche il loro spirito con il Mio Spirito, affinché Io Stesso potessi istruirli. Nella miseria spirituale dell’umanità non vedono ancora l’urgenza del Mio Aiuto, e quindi non riconoscono nemmeno Me Stesso, mentre vorrei guidare questa miseria spirituale. Ma se vogliono riconoscere in Me lo Spirito dell’Amore, dovrebbe essere loro anche comprensibile, che non posso lasciar languire i Miei figli terreni e perciò li devo assistere in modo straordinario, affinché non perdano la fede in Me. E coloro che Io eleggo, stanno nella Mia Protezione. Non devono essere sfiorati finché non abbiano adempiuto la loro missione, non devono nemmeno soffrire, se soltanto vengono credenti a Me nella miseria e supplicano il Mio Aiuto, perché coloro che adempiono la Mia Volontà, sono figli Miei, e non li lascio nella miseria dell’anima. E voi tutti che non avete ancora trovato la via verso di Me, lasciatevi dire: Colui Che troneggia nel Cielo ed al Quale tutto deve obbedire, non Si lascia schernire, e molto meno ancora lascia parlare nel Suo Nome coloro che intendono compiere del male contro di Lui. E non lascia diventare vittima a loro un figlio, che leva pregando le mani al Padre nel Cielo e che desidera la purissima Verità.
Amen
TraduttoreMijn wil zal u bekendmaken, dat de geestvonk in u levend geworden is, dat u het goddelijke in u tot leven gewekt hebt en u daarom van Mij de goddelijke gave ontvangen hebt. En blijf daarom dan in Mijn liefde en sla geen acht op datgene, wat van buiten op u afkomt, maar volg alleen de stem in u, want ze leidt u op de juiste weg. Aan wiens hart moet Ik wel niet denken, als Ik niet aan het gelovige, Mij onderdanig mensenkind denk? Welke macht kan wel in strijd met Mijn wil handelen en welke vruchten werpt een van Mij afgewende macht af? Kijk, als Ik het mensenkind wil helpen en zijn gelovig gebed verhoor, zal de tegenstander nooit bij dit kind kunnen komen, zolang het Mij toegenegen is. En waar zou de tegenstander naar moeten streven? De mensen de goddelijke leer verkondigen?
Blijf hieraan indachtig, dat u een volgeling van Mijn naam bent. U moet voor Mij en Mijn naam strijden en Mij daarom ten dienste staan. Maar de leringen van de duisternis streven naar een ander doel: de uiteindelijke afscheiding van Mij. Jullie, Mijn kinderen, moeten sterk zijn in het geloof en elke beproeving doorstaan, als jullie eens voor Mij en Mijn naam moeten kunnen werken. Want kijk, er zullen nog veel verzoekingen over jullie komen. De wereld zal zich tegen jullie keren en proberen om jullie te overwinnen en dat ook op grond van de woorden, die de tegenstander hen ingeeft. En dan moeten jullie je staande kunnen houden, jullie moeten hen bestrijden met het zwaard van jullie mond. Jullie moeten hun Mijn woord bekendmaken. Jullie moeten Mij jullie mond lenen, opdat Ik hierdoor spreken kan.
En daarom moeten jullie rotsvast in het geloof staan. Jullie mogen niet wankelmoedig worden en de tegenstander door twijfel en een zwak geloof macht over jullie geven. Kom tot Mij, opdat Ik jullie geloof versterk en neem uit Mijn hand in ontvangst, wat jullie in staat maakt tot het bieden van weerstand tegen alle vijandigheden van buiten. Het is Mijn woord, dat jullie kracht en genade geeft. Als jullie in de nauwste verbinding met Mij staan, bevinden jullie je ook in de stroomkring van Mijn liefde en genade en deze laat jullie niet vallen als het jullie streven maar is om Mijn wil te vervullen.
Het denken van de mensen zit nog heel erg op de verkeerde weg en zelfs degenen, die Mij willen dienen, zijn de goddelijke geest in zichzelf nog niet gewaargeworden en daarom tasten ze nog in het duister en nochtans wijzen ze het licht af, dat hun opheldering moet brengen. Ik breng hen allen Mijn woord en leidt hen naar Mijn woord, maar ze gaan een andere weg en zoeken en vorsen in de verte. En Ik ben hen zo nabij en zou Mijn geest graag met hun geest verbinden, opdat Ik hen Zelf zou kunnen onderwijzen. Aan de geestelijke nood van de mensheid leiden ze nog niet de urgentie van Mijn hulp af en dus herkennen ze ook Mij niet, waar Ik deze geestelijke nood zou willen sturen.
Als ze echter in Mij de geest van de liefde willen herkennen, moet het voor hen ook begrijpelijk zijn, dat Ik Mijn mensenkinderen niet kan laten smachten en Ik hen dus buitengewoon moet helpen, opdat ze het geloof in Mij niet verliezen. En degenen, die Ik uitkies, staan onder mijn bescherming. Ze zullen niet aangetast worden tot ze hun missie vervuld hebben. Ze zullen ook niet hoeven te lijden, als ze maar in alle nood gelovig tot Mij komen en Mijn hulp afsmeken, want degenen, die Mijn wil vervullen, zijn Mijn kinderen en hen laat Ik niet in de nood van de ziel.
En jullie allen, die de weg naar Mij nog niet gevonden hebben, laat jullie dit gezegd zijn: Degene, Die in de hemel zetelt en aan Wie alles gehoorzaam moet zijn, laat niet met Zich spotten. En nog veel minder laat Hij degenen, die iets kwaads tegen Hem in het schild voeren, in Zijn naam spreken. En Hij laat geen kind, dat de handen smekend naar de Vader in de hemel omhoogsteekt en naar de zuiverste waarheid verlangt, het slachtoffer worden.
Amen
Traduttore