And thus listen to the following: When I transformed the beings, which I had once emanated as strength, into many different kinds of works of creation, it started the gradual higher development of these beings in their dissolved state.... At first it was an incredible mass of spiritual substance which slowly took on form when My will solidified the spiritual strength into matter, and this matter was so differently natured again that it cannot be made understandable to you humans. According to My wisdom and My love I had devised a plan of Salvation for the fallen spirits which was to be implemented in the creation. The purpose of My creation was to induce the bound spiritual substances within to be of service, thus one work of creation was needed for another in order to make it possible for a gradual higher development to take place. The serving functions at the beginning of creation cannot be made conceivable to you humans.... only when the works of creation became somewhat more solidified some activity, albeit very slight, commenced. And every activity testifies to life, every activity achieves a change, therefore the forms also changed constantly, developing into ever larger works of creation, each one of which had to fulfil a task determined by My will and which was also carried out according to My will, because the spiritual substance was unable to resist My will. Therefore the creation did not arise in an instant through My will, instead, the spiritual substances, or 'transformed strength', bound therein covered a slow path of development so that its resistance gradually subsided which manifested itself in being of service which, admittedly, still happened under My law of compulsion but nevertheless proved a reduction of opposition.... And so the process of higher development through the mineral, plant and animal world until the stage of a human being, has been explained to you such that the external forms constantly released the bound spiritual substances within, which linked up in order to take abode in a larger form again and continue their service, until all tiny particles belonging to a fallen original spirit had come together again and were able to embody themselves as 'soul' in a human being.... But just as it happens in the animal world, that, after dying, the smallest living organisms join other spiritual substances of the same degree of development and enter a larger external shape, so the process of development continued, and My love and My wisdom constantly created new forms which were able to accept the destined spiritual substance.... In nature you look upon this as 'evolution' of a small living being into an ever larger one.... Yet first I had to create a new form which previously had not yet existed. And although these forms constantly became larger and resembled the previous forms, it always involved an act of creation on My part which, however, could not be observed by people because no-one endowed with intellect and free will populated the earth as yet.
However, My eternal plan was definite, therefore I also knew about the living creation which was intended to live on earth as a 'human being' for the purpose of taking its final test of will.... And thus the spiritual substances which were still bound in the various works of creation were continuously placed into new creations the closer the individual being's spiritual substance approached maturity.... The works of creation became increasingly larger.... which is not to be understood in terms of physical size but the individual living being's constitution, their functions and their abilities are referred to in this instance.... Yet each new living creature was the work of My infinite love and wisdom and omnipotence.... which subsequently reproduced itself but always remained the same creation as I had externalised it.... Do understand that no living being will change its constitution, and where you believe you notice a change or further development, its emergence has been an act of creation on My part. Thus every human-like creature inhabiting the earth before the creation of the first human being always were new creations which, however, remained the species they were created as a product of My omnipotence. And since the bound spiritual substance within them constantly developed further, My will also created an increasingly more human-like external form, yet this creation was always based on My will, which manifested itself as natural law again.... what you humans now describe as the natural evolution of the beings.... But the human being can never be regarded as a product of natural evolution, for he is a separate creation, having emerged from My omnipotence, love and wisdom and being designed such that he shall and is able to fulfil an eminent task on earth. Even if you try to train the most intelligent animals to think and decide independently you will never succeed, for the abilities possessed by a human being are not hidden in any animal, for the human being is the only life form on earth in possession of thinking ability, intellect and free will.... which can never be slowly developed nor are they attributes of a creature's gradual higher development, instead it merely proves that the human being is a work of creation in its own right, called into being through My will and My power in order to accomplish a task. And it was only possible to place the creation work 'man' into the world after the once fallen original spirits had already covered the gradual higher development through the creations because the human being was intended to shelter one such fallen original spirit within himself as soul. The word 'development' only ever applies to the sheltering or bound spiritual substance in every work of creation which has to go through this upward development, whereas the material works of creation must always be regarded as acts of creation, because My will brought these external forms into existence in order to serve the spiritual substance as external shapes, which themselves should advance through being of service.
The fact that My will simultaneously also signifies 'natural law', which no work of creation can resist as long as it does not yet shelter a spiritually mature being like people do, will also explain the word 'development'.... but it will never justify the allegation that the human being evolved by himself.... for he was a separate work of creation which My will and My strength of love brought into life....
Amen
TranslatorVerneem aldus het volgende: toen Ik de eertijds als wezens door Mij uitgestraalde kracht omvormde tot scheppingswerken van de meest verschillende aard, begon de langzame positieve ontwikkeling van deze wezens in opgeloste toestand.
In het begin was het een onvoorstelbare golf van geestelijke substanties, die langzaam vorm aannamen toen de geestelijke kracht door mijn wil werd verdicht tot materie en deze materie weer zo verschillend van aard was, dat voor u mensen dit niet begrijpelijk kan worden gemaakt. Overeenkomstig mijn wijsheid en mijn liefde had Ik voor het van Mij eens afgevallen geestelijke een heilsplan ontworpen, dat juist in de schepping moest worden uitgevoerd. En het doel van mijn schepping was, het in haar gebonden geestelijke ertoe te brengen om te dienen. Het ene scheppingswerk moest dus nodig zijn voor het andere, opdat een langzame positieve ontwikkeling mogelijk werd. De dienende functies in het begin van de schepping zijn voor u mensen niet voorstelbaar te maken. Pas toen de scheppingswerken al meer bestendigheid aannamen, zette ook een werkzaamheid in deze scheppingen in, al was het ook nog maar een zeer geringe. En elke werkzaamheid getuigt van leven. Elke bezigheid brengt een verandering tot stand, zodat dus ook de vormen voortdurend veranderden en ze zich ontwikkelden tot steeds grotere scheppingswerken, waarvan elke een taak had te vervullen, die door mijn wil werd bepaald en ook volgens mijn wil werd uitgevoerd, omdat het geestelijk zich niet tegen mijn wil kon verzetten. En zo ontstond dus de schepping niet in een ogenblik vanuit mijn wil, maar het erin gebonden geestelijke, of de omgevormde kracht, legde een langzame ontwikkelingsweg af, opdat ook de weerstand langzaam verminderde en zich dit uitte in het dienen, dat weliswaar nog steeds onderworpen was aan mijn wet van gebonden wil, maar toch een vermindering van de weerstand bewees.
En zo is u ook de toedracht van de positieve ontwikkeling uitgelegd, door de stenen-, planten- en dierenwereld, omhoog tot de mens. De uiterlijke vormen gaven voortdurend het in hen gebonden geestelijke vrij en dit verzamelde zich om weer in een grotere vorm verblijfplaats te nemen en verder te dienen, tot alle partikeltjes die bij een gevallen oer-geest behoren, zich hebben verzameld en zich nu als “ziel” in de mens kunnen belichamen.
Zoals het echter in de dierenwereld gaat, dat kleine en kleinste levende wezens door aaneensluiting met het in dezelfde ontwikkelingsgraad staande geestelijke na hun vergaan een grotere uiterlijke vorm betrekken, zo voltrok zich ook het gebeuren van de ontwikkeling verder. En er werden door mijn liefde en wijsheid steeds nieuwe vormen geschapen die het bestemde geestelijke konden opnemen.
In de natuur nu beschouwt u dat als “ontwikkeling” van een klein levend wezen naar een steeds grotere.
Maar eertijds moest Ik elke vorm die nog niet beschikbaar was, nieuw scheppen. En of ook deze vormen zich voortdurend vergrootten en op de voorafgaande vormen leken, was het steeds een scheppingsdaad van mijn kant, die echter van de kant van de mensen niet kon worden gadegeslagen, omdat nog geen mens met verstand en vrije wil begaafd, de aarde bewoonde. Doch mijn plan sinds eeuwigheid lag vast en Ik kende daarom ook het schepsel dat als “mens” over de aarde zou gaan, met als doel het afleggen van de laatste wilsproef.
En het nog in de verschillende scheppingswerken gebonden geestelijke werd daarom in steeds nieuwe scheppingen geplaatst, hoe meer het afzonderlijke schepsel in zijn geestelijke substantie het rijp worden naderde.
De scheppingswerken werden steeds groter, waaronder niet de lichamelijke omvang dient te worden verstaan, maar waarmee de gesteldheid van de afzonderlijke levende wezens, hun functies en hun bekwaamheden worden bedoeld.
Maar elk nieuw levend schepsel was een werk van mijn eindeloze liefde en wijsheid en almacht, dat zich dan weer voortplantte, maar steeds hetzelfde werk bleef, zoals Ik het had gemaakt.
Begrijp het goed: geen levend wezen zal van aard veranderen. En waar u een verandering of verdere ontwikkeling meent vast te stellen, ging het bij het ontstaan hiervan om een scheppingsdaad mijnerzijds. En zo is het ook bij elk op een mens lijkend wezen, dat de aarde bewoonde voordat de eerste mens geschapen was, steeds om nieuwe scheppingen gegaan. Maar deze bleven in hun aard zoals ze als voortbrengsel van mijn almacht waren geschapen. En daar het in hen gebonden geestelijke zich steeds meer positief ontwikkelde, is ook door mijn wil een steeds meer op de mens lijkende uiterlijke vorm geschapen. Maar steeds lag aan deze schepping mijn wil ten grondslag, die weer als natuurwet zijn uitwerking had, wat u mensen nu als natuurlijke evolutie van de wezens bestempelt.
Maar nooit kan de mens als een product van de evolutionaire ontwikkeling worden beschouwd. Want deze is een schepping op zichzelf, voortgekomen uit mijn almacht, liefde en wijsheid en zo gevormd, dat hij een belangrijke taak op aarde moet en kan vervullen. En al tracht u nog zulke slimme dieren tot zelfstandig denken en met een vrije wil te ontwikkelen, dit zal u nooit ofte nimmer lukken. Want de vermogens die de mens bezit, liggen in geen dier verborgen. Want de mens is het enige wezen in de schepping, dat denkvermogen, verstand en een vrije wil bezit, wat zich echter nooit langzaam zal laten ontwikkelen, wat ook geen kenmerken van een langzame positieve ontwikkeling van een schepsel zijn. Veeleer bewijst dit alleen dat de mens een scheppingswerk op zich is, door mijn wil en mijn macht in het leven geroepen om een taak te vervullen. En het scheppingswerk “mens” kon pas in de wereld worden geplaatst, toen de eens gevallen oer-geesten de langzame positieve ontwikkeling door de schepping al hadden afgelegd, omdat de mens nu zo’n gevallen oer-geest als ziel in zich moest dragen. Het woord “ontwikkeling” geldt steeds alleen voor het in elk scheppingswerk zich bergende of gebonden geestelijke dat deze positieve ontwikkeling moet afleggen, terwijl de materiële scheppingswerken steeds als scheppingsdaad dienen te worden beschouwd, omdat mijn wil deze uiterlijke vormen in het leven riep, opdat zij, die zelf door dienen opwaarts moesten gaan, het geestelijke zouden dienen als uiterlijke vorm. Dat mijn wil eveneens tegelijkertijd “natuurwet” betekent, waartegen zich geen scheppingswerk kan verzetten zolang het nog geen geestelijk rijp wezen in zich bergt zoals de mens, zal ook het woord “ontwikkeling” begrijpelijk maken. Maar het zal nooit de bewering rechtvaardigen dat de mens zelf zich zou hebben ontwikkeld, want hij was een scheppingswerk op zich, dat door mijn wil en de kracht van mijn liefde in het leven werd geroepen.
Amen
Translator