Compare proclamation with translation

Other translations:

Spiritual pride and its danger....

Spiritual pride is the greatest evil for it requires the greatest strength to overcome it. And since the spiritually proud human being still completely belongs to the adversary he will never appeal to God for a gift of strength and will remain enchained until his heart has changed to become humble.... which generally requires more than one life on earth, hence necessitates a new banishment in matter. Spiritual pride is the inherited evil from the one who plunged into the abyss because of his arrogance. He will not even renounce his spiritual pride for eternities, therefore he will only take the path to the Father when he deems himself so small and low and weak that he will appeal for strength, which will then certainly be granted to him. And the same applies to his follower who remains in spiritual arrogance, who refuses to bow down to God's will, who therefore will not acknowledge a 'God' above himself either, who, as a human being, is so utterly convinced of his ego's value that he does not accept any spiritual instructions, that he does not think he needs the help that a higher Power can provide for him. Total unbelief and spiritual pride will always walk hand in hand, and because the human being does not want to acknowledge any God he will never be able to receive the flow of strength which enables him to free himself from this inherited evil, and his fellow human being will have no influence on him because he deems himself above everything that requires 'faith' and extends into spiritual spheres.

Addressing such people and imparting God's Word to them is rarely successful because they are constantly under the influence of God's adversary, who also wants to keep his followers away from God so as not to lessen his might and strength he assumes to possess in his adherents. Severe earthly and physical adversity must strike a spiritually arrogant person so that he takes notice of the feeling of weakness which might change his mind; he must realise that he is nothing and incapable of changing anything by virtue of his human nature, and this feeling of imperfection must persuade him to think. Then he will gradually relinquish his arrogance.... on account of which it is an incredibly significant grace if a person is placed into such circumstances where he becomes aware of his weakness and imperfection and is able to draw his conclusions from it. However, he retains his free will at all times, hence the adversary, too, will always influence him and thus he will just as well be able to dispel the thoughts which surface in him. But the world of light will also struggle for his soul in order to save him from the fate of renewed banishment.... and even if they merely succeed in persuading the human being to recognise his utter inferiority before his death and to acknowledge a Power above him before he dies.... Then he can still be helped to progress in the beyond and he will not need to repeat the path through the whole creation.... Then he will have succeeded in liberating himself from the adversary's domination, although the soul will have a hard struggle in the kingdom of the beyond in order to reach the light, which often shone on him on earth but was not accepted. However, God takes mercy upon every soul and will not abandon it.... But the human being has free will and this alone determines the soul's fate when it departs from its mortal body....

Amen

Translator
Translated by: Heidi Hanna

De geestelijke hoogmoed en het gevaar ervan

De geestelijke hoogmoed is het grootste kwaad, want deze te overwinnen vereist de grootste kracht. En daar de mens die geestelijk hoogmoedig is nog geheel en al aan de tegenstander toebehoort, zal hij GOD nooit vragen om toezending van kracht en hij zal gekluisterd blijven tot zijn hart is veranderd tot deemoed, wat meestal meer dan een gang over de aarde vergt, dus een hernieuwde kluistering in de materie nodig heeft. De geestelijke hoogmoed is zodoende de erfelijke kwaal van hem die uit hoogmoed in de diepte is gevallen. Deze zal zijn hoogmoed ook in eeuwigheden niet opgeven en daarom zal hij pas dan de weg naar de VADER inslaan, wanneer hij zich zo klein en nederig en krachteloos voelt, dat hij nu smeekt om kracht, die hem dan ook geschonken wordt. En zo ook is zijn aanhang die in geestelijke hoogmoed volhardt, die zich niet buigen wil onder de Wil van GOD, die daarom ook geen "GOD" boven zich wil erkennen, die als mens van de waarde van zijn "ik" zo helemaal overtuigd is, dat hij geen geestelijke onderrichtingen aanneemt, dat hij meent geen hulp nodig te hebben die hem van de kant van een hogere Macht kan worden verleend.

Volledig ongeloof en geestelijke hoogmoed zullen steeds samengaan en omdat de mens geen GOD wil erkennen, zal hem ook nooit de kracht kunnen toevloeien zich te bevrijden van die erfelijke kwaal en de medemens kan hem niet beïnvloeden, omdat hij denkt verheven te zijn boven alles wat "geloven" vooropstelt, wat in geestelijk gebied oprijst. Deze mensen aan te spreken en hun het Woord GOD's over te brengen, heeft zelden succes, omdat ze voortdurend onder de invloed van de tegenstander van GOD staan, die ook zijn aanhang van GOD gescheiden wil houden, opdat hij zelf niet zwakker zal worden in zijn macht en kracht, die hij in zijn aanhang meent te bezitten.

Er moet grote aardse en lichamelijke nood over een mens komen die geestelijk hoogmoedig is, zodat hij bij zichzelf het gevoel van zwakheid bemerkt, waardoor zijn gedachten zouden kunnen veranderen, hij moet inzien dat hij niets is en niets veranderen kan krachtens zijn menselijke natuur en dit gevoel van gebrekkigheid moet hem tot nadenken aanzetten, dan geeft hij langzaam zijn arrogantie op - om welke reden het een genade van buitengewone betekenis is, wanneer de mens in zulke levensomstandigheden wordt geplaatst waarin hij zich van zijn zwakheid en gebrekkigheid bewust wordt en hij daaruit de konsekwenties kan trekken. Maar zijn vrije wil blijft steeds gehandhaafd, waarom ook steeds de tegenstander zijn invloed zal uitoefenen en hij dan net zo goed de gedachten kan verwerpen die bij hem opkomen.

Maar er wordt om zijn ziel geworsteld ook van de kant van de Lichtwereld om hem voor het lot van een hernieuwde kluistering te behoeden. En wanneer het hun maar gelukt dat de mens voor zijn dood zijn volslagen nederigheid beseft en dat hij nog voor zijn dood een Macht boven zich erkent, dan kan hij nog in het hiernamaals verder worden geholpen en hoeft hij niet nog een keer de gang door de gehele schepping te gaan. Dan is het hem gelukt zich te bevrijden van de heerschappij van de tegenstander, ofschoon de ziel in het rijk hierna erg zal moeten worstelen om tot het licht te komen dat op aarde vaak voor haar heeft geschenen, maar niet werd aangenomen. Maar GOD heeft erbarming met iedere ziel en HIJ geeft haar niet op. Maar de mens heeft 'n vrije wil en deze alleen bepaalt het lot van de ziel wanneer ze het aardse lichaam verlaat.

Amen

Translator
Translated by: Gerard F. Kotte