You should know that no greater bliss exists for Me than to watch you, My living creations, develop into children who recognise their Father and wish to be united with Him .... This bliss is inconceivable for you because you were not able to assess My immense love when I created you and this love will never diminish until it has found final union with you once more, that is, until you have returned to Me again of your own free incentive .... Love is My fundamental substance, love is the strength which created everything, it is love which assures your continued existence and infinite love wants to make you blissfully happy for all eternity .... Hence you emerged from love as perfect creatures, since everything I created could only be perfect. And yet you were ‘created’ beings which could not have been anything else but perfect when they came forth from My hand. However, I was not satisfied with this degree of perfection. I wanted children next to Me which voluntarily would strive towards ultimate perfection, but in that case they could also shape themselves into imperfect beings if this is what they wanted. And countless beings misshaped themselves into this imperfection when they deliberately distanced themselves from Me and reversed all divine characteristics into the opposite. This was not My will, nevertheless it happened with My permission, because I knew that the retransformation into perfection was possible for the beings and that this regeneration will be accomplished one day, if only after an infinitely long time .... But the beings which manage to achieve this act of regeneration become what I Myself was unable to achieve with My power: their Father’s true children, who thus become as perfect as their Father in Heaven is perfect .... who voluntarily strive back to Me and make Me extremely happy when I can draw them to My heart as My true children, when they have and will remain united with Me for all eternity .... It is an exceedingly happy state for Me to watch these children of Mine take a step at a time towards the goal of unification with Me .... even if this return to Me necessitates an infinitely long time .... I know that one day it will come to an end, that no being will remain distant from Me .... I know that the work, which started with the beings’ act of apostasy, will continue with absolute certainty, even if the being’s free will occasionally makes it fall back .... even if eternities pass by until this free will changes and longs for Me. Nevertheless, My love will not stop helping the being to come up from below .... Time and again My love will come to meet the creature and My yearning for union will constantly increase and will indeed find fulfilment one day, just as the creature will long for Me one day and strive for unification. But then the being will be eternally happy .... Therefore it is of little significance for Me as to when this union will take place, because for Me a thousand years are like a day .... but I know for a fact that it will take place one day and I only seek to shorten the time of return to Me for My living creation’s sake, but I will not precipitate it if the being’s will is still opposed to Me. However, once My children feel the bliss which results from our union they will be incapable of understanding why they opposed Me for so long, for their love for Me will also come fully aglow and the being will never want to separate itself from Me again. Only then will the beings grasp what love is .... then they will know that nothing that emerged from Me can disappear and that everything must indeed be of highest perfection in order to be permanently united with Me, in order to endure My presence, in order to create and shape beside Me, as I have planned from the very beginning .... And the Creator will be blissfully happy with His living creation .... the Father will be inconceivably blissful with His child.
Amen
TranslatorU zij dat ene gezegd, dat er voor Mij geen grotere gelukzaligheid is dan u, mijn schepselen, rijp te zien worden tot kinderen die hun Vader herkennen en met Hem verenigd wensen te zijn. Deze gelukzaligheid is onbegrijpelijk voor u, want u zult niet kunnen beseffen hoe groot mijn liefde was toen Ik u heb geschapen en hoe deze liefde eeuwig niet zal afnemen, tot ze de uiteindelijke aaneensluiting met u heeft weergevonden, dat wil zeggen tot u zelf uit vrije aandrang weer naar Mij bent teruggekeerd.
Liefde is mijn oorspronkelijke substantie. Liefde is de kracht die alles liet ontstaan. Liefde is het, die uw aller bestaan verzekert en eindeloze liefde is het die u gelukzalig wil stemmen tot in alle eeuwigheid. Uit de Liefde bent u dus voortgekomen als volmaakte schepselen, daar alles wat Ik schiep alleen volmaakt kon zijn. En nochtans was u geschapen wezens die niet anders dan volmaakt konden zijn toen ze uit mijn hand voortkwamen.
Maar deze graad van volmaaktheid was voor Mij niet voldoende. Ik wilde kinderen naast Mij hebben die in vrije wil deze volmaaktheid nastreefden, maar dan ook evengoed zich tot onvolmaaktheid konden vormen wanneer dat hun wil was. En tot deze onvolmaaktheid hebben talloze wezens zich misvormd die zich door hun wil van Mij verwijderden en alle goddelijke eigenschappen veranderden in het tegenovergestelde.
Dit was niet mijn wil, echter mijn toelating, omdat Ik wist dat de omvorming terug tot volmaaktheid van de kant van deze wezens mogelijk was en dat deze omvorming terug ook eens voltrokken zal zijn, al is het ook na eindeloos lange tijd.
Maar de wezens die dit omvormingswerk terug tot stand brengen, zijn dat wat Ik zelf met mijn macht niet kon scheppen: echte kinderen van hun Vader, die dus volmaakt werden zoals hun Vader in de hemel volmaakt is, die in vrije wil weer op Mij aansturen en Mij buitengewoon gelukkig stemmen wanneer Ik ze als mijn echte kinderen aan het hart kan trekken, wanneer ze met Mij samengesmolten zijn en blijven zullen tot in alle eeuwigheid.
Het is voor Mij een buitengewoon gelukkig makende toestand, deze kinderen van Mij stap voor stap te zien afleggen met het doel van de vereniging met Mij. En al vereist deze terugkeer naar Mij ook eeuwige tijden, Ik weet dat die eens voltooid zal zijn, dat geen wezen ver van Mij af zal blijven. Ik weet dat het werk dat is begonnen met de daad van de afval van de wezens, heel zeker verder gaat, hoewel de vrije wil het wezen soms laat terugvallen, ofschoon vaak eeuwigheden vergaan tot deze vrije wil geheel verandert en naar Mij verlangt.
Maar mijn liefde om het wezen uit de diepte omhoog te helpen, neemt niet af. Mijn liefde komt het schepsel steeds weer tegemoet en mijn vurig verlangen naar vereniging neemt voortdurend toe. En het zal ook eens vervulling vinden, zoals ook het schepsel zelf vurig verlangen zal naar Mij en de vereniging nastreeft. Dan echter zal het wezen eeuwig gelukzalig zijn.
En daarom betekent het voor Mij niet zoveel wanneer deze vereniging zal plaatsvinden, omdat voor Mij duizend jaren zijn als een dag, maar dat ze eens zal plaatsvinden, dat weet Ik en alleen ter wille van mijn schepselen probeer Ik de tijd van de terugkeer naar Mij te verkorten, loop er echter niet op vooruit wanneer de wil van het wezen nog tegen Mij is gericht.
Maar wanneer mijn kinderen eenmaal de gelukzaligheid zullen ervaren die onze vereniging met zich meebrengt, dan zullen ze het niet kunnen begrijpen, Mij zolang weerstand te hebben geboden, want ook hun liefde voor Mij zal in volle sterkte ontbranden en nooit zal het wezen zich meer van Mij willen losmaken.
En dan pas zal het de wezens begrijpelijk zijn, wat liefde is. Dan zullen ze weten dat niets verloren kan gaan wat uit Mij ontstond en dat ook alles in hoogste volmaaktheid moet staan om voortdurend met Mij verenigd te zijn, om mijn nabijheid te kunnen verdragen om met Mij en naast Mij te kunnen scheppen en te vormen, zoals het mijn plan is van eeuwigheid. De Schepper zal gelukzalig zijn met Zijn schepsel, de Vader zal onmetelijk gelukzalig zijn met Zijn kind.
Amen
Translator