The spiritual realm is certainly an entirely dissimilar region to the earthly realm and it requires a strong will to strive for the former realm while the human being still lives in the midst of the world .... They are two entirely different kingdoms and one kingdom totally seems to exclude the other. However, the more seriously a person wants to enter and stay in the spiritual kingdom, the more real it will become to him and the stronger he will feel that the spiritual kingdom is his actual home, that the earth is merely something transient which the human being simply has to pass through in order to reach his true home. But on the whole the spiritual region will seem unreal to a person and time and again he will have to fight, he will have to exert force in order to mentally escape the world for a short time and to drift over into the spiritual world. Nevertheless, he will succeed if this is his serious will. Yet one thing must be present in him: the desire for God and, as a result of this, a life of love .... In that case the human being’s soul will already be grounded in the spiritual kingdom, for the right kind of love comes from God and leads back to Him, Whose kingdom is not of this world. However, the human being must possess the right kind of love, the love for God and his fellow human beings .... As long as the human being is still dominated by selfish love, he will be more in touch with the earthly realm and a ‘spiritual’ world will seem implausible to him, this spiritual world will be distant to him and also cannot entice him to seek contact with it. Hence, the degree of love will be the decisive factor as to how real the spiritual kingdom seems to a person, to what extent it dominates him and how strongly it will influence his thoughts .... But he can become convinced of it, he can live more in the spiritual realm than in this world if his love for God and his fellow human being has been kindled in him. Then the human being will also convincingly advocate this spiritual kingdom to other people because he will be utterly convinced of it himself, and he will also always mention what he inwardly feels .... He will portray the spiritual kingdom as the only kingdom worth striving for and try to motivate his fellow human beings to likewise strive for this kingdom and to relegate the secular world as worthless into second place .... always regarding this secular world as transient and paying more attention to that which is everlasting. A person who remains in contact with the spiritual kingdom and makes it the goal of his endeavour on earth is far more likely to find inner peace .... The human being will never find complete happiness in the earthly world, for he will also discover the transience of this world and his life will remain unsatisfied if he only ever longs for earthly possessions and is content with fulfilling his earthly wishes, because his soul feels that it needs something different in order to be happy. His soul will not content itself with what the world can offer .... It will only be able to feel truly happy when it is offered possessions from the spiritual kingdom. Only then will it have entered the region of the spiritual kingdom, only then will it have found its true home, only then will it acknowledge the spiritual kingdom as its home and only then will it know that this kingdom is real and that it cannot be taken away from the soul again once it has arrived at home, once it has found its way back to the Father’s house from which it once had originated.
Amen
TranslatorHet geestelijke rijk is wel een heel ander gebied dan het aardse rijk en er is een sterke wil voor nodig naar dat rijk te streven wanneer de mens nog midden in de wereld staat. Het zijn twee heel verschillende rijken en het ene rijk schijnt het andere volledig uit te schakelen. Maar hoe ernstiger de wil is, het geestelijke rijk te betreden en daarin te vertoeven, des te meer zal dit rijk ook aan werkelijkheid winnen en steeds meer kan zich het gevoelen versterken dat het geestelijke rijk het eigenlijke vaderland is, dat de aarde slechts iets vergankelijks is van korte tijdsduur dat de mens alleen zal doorlopen om in zijn ware vaderland te komen.
Maar het geestelijke gebied zal de mens meestal als onwerkelijk voorkomen en hij zal steeds weer moeten strijden, hij zal geweld moeten gebruiken om voor korte tijd de wereld te ontvluchten en zijn gedachten te laten gaan naar de geestelijke wereld. Maar het zal hem lukken, wanneer dit zijn ernstige wil is. Doch een ding moet in hem aanwezig zijn: het verlangen naar God en daaruit voortkomend een leven in liefde. Dan is de ziel van de mens al in het geestelijke rijk geworteld, want de echte liefde komt uit God en leidt terug naar God, Wiens rijk niet van deze wereld is.
Er moet echter de juiste liefde in de mens zijn, de liefde voor God en voor de naaste. Want als de mens nog in de eigenliefde vaststaat, zal hij ook meer met het aardse rijk verbonden zijn en dan komt hem een "geestelijke" wereld ongeloofwaardig voor. Deze geestelijke wereld staat zo ver van hem af en is ook niet in staat hem te lokken er verbinding mee te zoeken. Daarom zal de graad van de liefde doorslaggevend zijn, hoe ver weg het geestelijke rijk de mens werkelijk toeschijnt, in hoeverre het hem beheerst, hoe sterk het zijn gedachten beïnvloedt.
Maar het kan hem tot overtuiging worden, hij kan zich meer in het geestelijke rijk dan in deze wereld ophouden, wanneer de liefde in hem is ontvlamd die God en de naaste geldt. En dan is de mens ook in staat overtuigd tegenover de medemens voor dit geestelijke rijk op te komen omdat hij er geheel van overtuigd is, en hij zal ook steeds weer datgene vermelden wat hem innerlijk bezighoudt.
Hij zal het geestelijke rijk als alleen-nastrevenswaardig voorstellen en de medemensen trachten te bewegen eveneens op dit rijk aan te sturen en de aardse wereld als waardeloos op de achtergrond te plaatsen, steeds deze aardse wereld als vergankelijk beschouwend, en datgene meer te achten wat onvergankelijk is. En de mens die met het geestelijke rijk verbonden blijft en dit tot het doel van zijn streven op aarde maakt, zal veel eerder de innerlijke vrede vinden.
Volledig geluk zal de mens nooit door de aardse wereld vinden, want ook hij leert de vergankelijkheid van deze wereld kennen en zijn leven zal onbevredigd blijven wanneer hij steeds alleen naar aardse goederen verlangt en genoegen neemt met de vervulling van aardse wensen. Want zijn ziel merkt dat ze iets anders verlangt om gelukkig te zijn.
Zijn ziel zal zich niet tevreden stellen met dat wat de wereld haar bieden kan. Ze zal pas ware gelukzaligheid kunnen ondervinden wanneer haar goederen uit het geestelijke rijk worden aangeboden. Dan pas heeft ze het terrein van het geestelijke rijk betreden, dan pas heeft ze het ware vaderland gevonden, dan pas herkent ze het geestelijke rijk als haar vaderland en dan pas weet ze dat dit rijk werkelijk is en dat het haar niet meer kan worden afgenomen wanneer ze eens in het vaderland is aangekomen, wanneer ze de terugweg heeft gevonden naar het vaderhuis, waaruit ze eens is weggegaan.
Amen
Translator