Sooner or later you will bitterly regret the time you had lost in your earthly life and you will realise in the beyond what you had forfeited in your earthly life. And lost time during your earthly life is every day which was purely spent in an earthly way, when you gave no room to any spiritual thoughts.... which thus did not correspond to the actual purpose that is the reason for your embodiment as a human being. As long as you live on earth you don't take this knowledge seriously, even if you have it. Yet in the kingdom of the beyond it will burden you like a heavy stone which you will be unable to shift. You will remember these days time after time, and you will regret every pointless deed, just as you will bitterly regret every missed opportunity which you could have utilized for the benefit of your soul.
And still you can count yourself privileged if you come to this realisation in the spiritual realm, if you don't belong to those who are utterly immersed in darkness and don't even feel remorse, because they simply don't realise what they had inflicted on themselves.... who will still have to struggle for a long time in order to ever get to the state when they can see a small glimmer of light and only then realise how futile their earthly life had been.... For once this glimmer of light exists the soul can still be motivated by bitter remorse to turn inwards and change its thoughts and will.... And then it can be given enough strength to enable it to actively help suffering souls, and after that it will certainly progress, even if the conditions are far more difficult than it would have been possible in earthly life.
Hence remorse has to precede progress, for only a soul which begins to understand will try to change its situation, and any realisation will also reveal to the soul the futile path of earthly life, which will always result in bitter regret but also signify a turning point in its wretched state. But for this reason it is also of greatest significance for the human being that he will still arrive at some, if only minimal, knowledge while he is still living on earth, that he will begin to recognise the purpose of earthly life and still try to improve himself before he passes away from this world. For to be able to pass over with even the smallest amount of knowledge will always signify a glimmer of light for this soul.... it will not be moved into total darkness after its physical death, it will be able to find its way about in the twilight, and in a flash it will understand and then also do everything in order to acquire light for itself.
It will also recognise that much work is waiting for it in the spiritual kingdom if only it is willing to work, and the small glimmer of light will guide it onto the right path, which it indeed will take with a feeling of remorse for not having used its earthly life correctly yet also in constant hope for help, which it surely will be granted as soon as it recognises Jesus Christ and appeals to Him for help. Then it will not be hopelessly lost, it will be able to ascend; it will just never be able to achieve the degree which results in unlimited beatitude at the Father's heart.... the childship to God, which is the fate of those who on earth endeavour to fulfil the task they were given.... who looked for and found unification with their Father of eternity on earth already....
Amen
TranslatorDe verloren tijd van het leven op aarde zal u eens bitter berouwen, wanneer u in het hiernamaals zult beseffen wat u hebt verspeeld in het leven op aarde. En verloren tijd van het leven op aarde is elke dag die alleen maar werelds werd genoten waarin geestelijke gedachten geen kans kregen, die dus niet beantwoordde aan het eigenlijke doel waarop uw belichaming als mens is gebaseerd. Zolang u op aarde vertoeft, neemt u deze kennis niet ernstig, zelfs wanneer u ze bezit. Maar in het rijk hierna zal het op u drukken als een zware steen die u niet kunt afwentelen. Steeds weer zullen deze dagen in uw herinnering komen en u zult spijt hebben van elke onnutte daad, zoals u ook bitter berouw zult hebben van elke onbenutte gelegenheid, omdat u had kunnen werken aan het heil van uw ziel.
En u bent nog begenadigd te noemen wanneer u dit inzicht krijgt in het geestelijke rijk, wanneer u niet tot diegenen behoort die totaal verzonken zijn in duisternis en ook geen berouw voelen omdat ze eenvoudigweg niet inzien waaraan ze zichzelf schuldig hebben gemaakt - zij, die nog lange tijd moeten worstelen om ooit in de toestand te geraken waarin zij een klein glimpje licht zien en die zich dan pas bewust worden hoe vruchteloos hun leven op aarde is geweest. Want zodra eenmaal dit lichtschijnsel aanwezig is, kan het bittere berouw de ziel ertoe aanzetten in zichzelf te keren en te veranderen in haar denken en willen. En er kan haar nu zoveel kracht worden toegestuurd, dat ze nu ook behulpzaam bezig kan zijn bij noodlijdende zielen en dan is ook haar vooruitgang zeker, al is het ook onder heel wat moeilijker omstandigheden dan het in het leven op aarde mogelijk is geweest.
Het berouw moet dus voorafgaan aan een vooruitgang. Want pas de ziel die inzicht begint te krijgen, tracht haar toestand te veranderen. En elk inzicht toont haar ook de vergeefse levensweg op aarde en bitter berouw zal steeds het gevolg zijn, maar ook het keerpunt in haar ongelukkige toestand betekenen. Maar daarom is het ook voor de mens van het grootste belang, wanneer hij nog op aarde - al is het maar geringe - kennis opdoet, wanneer hij het doel van het aardse leven begint in te zien en nog aan zichzelf werkt voordat hij afscheid neemt van deze aardse wereld. Want met een nog zo gering inzicht van de aarde te kunnen heengaan, betekent steeds een lichtpuntje voor deze ziel. Ze wordt na haar dood niet in uiterste duisternis overgeplaatst, ze zal in het schemerlicht in staat zijn de weg te vinden en de schellen zullen haar van de ogen vallen en ze zal dan ook alles doen om zich licht te verschaffen.
Ze zal ook beseffen dat haar in het geestelijke rijk veel arbeid wacht wanneer ze maar bereid is deze te verrichten. En het kleine lichtpuntje wijst haar ook de goede weg aan, die ze nu gaat, wel met een gevoel van berouw, het leven op aarde niet juist gebruikt te hebben, maar ook met de voortdurende hoop op hulp, die haar ook zeker verleend wordt zodra ze Jezus Christus heeft erkend en Hem om hulp vraagt. Dan is ze niet hopeloos verloren. Ze kan opwaarts klimmen, alleen kan ze nooit de graad bereiken die haar onbeperkte gelukzaligheid oplevert aan het hart van de Vader - het kindschap Gods dat het grote lot is van diegenen die op aarde trachten de opgave na te komen die hun gesteld werd, die al op aarde de aaneensluiting zochten en vonden met hun Vader van eeuwigheid.
Amen
Translator