Compare proclamation with translation

Other translations:

Insertion into the law of divine order....

You were created for a life of bliss, not for a dead state in which you cannot feel bliss. But since you have placed yourselves in this state, you are not in the law of divine order either, you yourselves have overturned this law and placed yourselves outside of My law.... But from Me this state cannot be approved of, and since I Myself.... as supremely perfect.... only ever represent order, since everything that is divine must therefore also move within this order, I cannot forever tolerate that what I have created is outside of it.... I therefore seek to restore this order, even if this requires eternities. For the being's free will also belongs to that area of order, which is why the emergence from My lawful order could take place in the first place. In order to slowly re-establish this order the once fallen spiritual being, which had become unruly towards Me, was first deprived of its free will, i.e., since it had misused it, it became unfree, for it was under the control of its producer, who had first rebelled against Me again.... Thus the latter had bound the will of his offspring, which is why I wanted to help the spiritual being regain the freedom of its will but also withheld its free will until it was able to use it correctly again when it had reached a certain degree of development. Thus I first re-established a certain order by integrating the spiritual substances of the fallen beings into a process of activity according to My will, which they now had to comply with. It was no longer possible to speak of I-conscious beings, which cannot be thought of without free will. That which had stepped out of order had thereby made itself into something without being, it was only hardened spiritual substance which I therefore used for the execution of a plan which could restore the lawful order and also serve the beings to highest perfection, a plan which also guaranteed a life in bliss again for all once-fallen beings. What is outside of divine order is therefore certainly the property of My counter-spirit, which was the first to step out of My order; but it is and also remains My share, because the original power which let the being arise originated from Me and irrevocably also has to return to Me again, because this is also divine fundamental law. But this return to Me also happens again in a lawful way, and although My direct help has to start in order to slowly awaken this hardened spiritual substance to life again, every being which has attained self-awareness again is nevertheless free to place itself entirely under My law of order or to isolate itself again, to disregard My divine order and to strive for the state of death again.... For the being has to make this final decision itself, for which it certainly receives My help at all times but is not forced by Me. Yet a 'life of bliss' is only possible within the framework of My divine order, for a life of bliss presupposes the perfection again which the being originally possessed.... And perfection also means integrating oneself into divinely perfect laws.... And if you humans now want to attain life, then you must also submit to this law, you must fully submit to My will, and you then also enter into the law of eternal order.... you have escaped the state of death, you are alive, and you will now no longer lose this life eternally....

Amen

Translator
Translated by: Doris Boekers

Het zich voegen naar de wet van de goddelijke ordening

U bent geschapen voor een leven in gelukzaligheid, niet voor een dode toestand waarin u geen gelukzaligheid zult kunnen voelen. Daar u zich echter zelf in deze toestand hebt gebracht, bevindt u zich ook niet in de wet van de goddelijke ordening. U zelf hebt deze wet omvergeworpen en u buiten mijn wet geplaatst. Maar van mijn kant kan deze toestand niet worden goedgekeurd. En daar Ik zelf - als hoogst volmaakt - steeds alleen deze ordening vertegenwoordig, daar alles wat goddelijk is zich dus in deze ordening moet ophouden, kan Ik ook niet voor eeuwig dulden dat het door Mij geschapene zich hier buiten bevindt. Ik tracht daarom deze ordening te herstellen, zelfs wanneer daar eeuwigheden voor nodig zijn. Want in dat gebied van de ordening hoort ook de vrije wil van het wezen - om welke reden het uit mijn wetmatige ordening treden trouwens dan ook kon plaatsvinden.

Om nu deze ordening langzaam te herstellen, werd het eens gevallen, Mij weerspannig geworden geestelijke eerst van zijn vrije wil beroofd. Dat wil zeggen: daar het deze misbruikt had, werd het onvrij. Want het bevond zich in de macht van zijn verwekker die als eerste tegen Mij in opstand was gekomen. Dus deze had de wil van zijn aanhang gebonden, om welke reden Ik het geestelijke weer de vrijheid van zijn wil wilde bezorgen, maar het eveneens de vrije wil nog zo lang onthield tot het in staat was deze ook weer juist te kunnen gebruiken wanneer het weer in een bepaalde graad van ontwikkeling was terechtgekomen. Ik bracht dus eerst weer een zekere ordening tot stand, doordat Ik overeenkomstig mijn wil de geestelijke substanties van de gevallen wezens in een werkproces inpaste dat ze moesten doorlopen.

Van zelfbewuste wezens die zonder vrije wil ondenkbaar zijn kon nu niet meer worden gesproken. Dat wat uit de ordening was getreden had zichzelf daardoor tot iets onwezenlijks gemaakt. Het was nog slechts verharde geestelijke substantie die Ik daarom gebruikte om een plan uit te voeren dat de wetmatige ordening kon herstellen en ook de wezens tot de hoogste voltooiing kon dienen. Een plan dat ook weer een leven in gelukzaligheid voor alle eens gevallen wezens garandeert. Wat zich buiten de goddelijke ordening ophoudt is dus wel eigendom van de Mij vijandige geest die als eerste uit mijn ordening trad, maar het is en blijft ook mijn aandeel omdat de oerkracht die het wezen liet ontstaan van Mij is uitgegaan en onherroepelijk ook weer naar Mij moet terugkeren, omdat dit ook volgens goddelijke grondwet is.

Maar deze terugkeer naar Mij gebeurt ook weer op een wetmatige manier. En ofschoon in het begin mijn rechtstreekse hulp moet beginnen die verharde geestelijke substantie weer langzaam tot leven te wekken, blijft het toch ieder wezen dat weer tot het zelfbewustzijn is gekomen vrij zich helemaal naar mijn wet van de ordening te voegen of zich ook weer te isoleren, mijn goddelijke ordening te minachten en opnieuw naar de toestand van de dood te streven. Want deze laatste beslissing moet het wezen zelf treffen, waarbij het wel altijd mijn hulp ondervindt, maar niet van Mij uit wordt gedwongen.

Maar een leven in gelukzaligheid is alleen mogelijk in het kader van mijn goddelijke ordening. Want een leven in gelukzaligheid vereist weer de volmaaktheid die het wezen in het allereerste begin bezat. En volmaaktheid betekent ook een zich voegen naar goddelijk volmaakte wetten. En wilt u mensen nu levend worden, dan zult u zich ook moeten onderwerpen aan deze wet. U zult u helemaal moeten onderwerpen aan mijn wil, dan treedt u ook de wet van de eeuwige ordening binnen. U bent aan de toestand van de dood ontkomen. U leeft en u zult dit leven nu eeuwig niet meer verliezen.

Amen

Translator
Translated by: Gerard F. Kotte