Compare proclamation with translation

Other translations:

Desire for God - Union - Grace - Knowledge....

The conscious endeavour to unite with God inevitably results in the soul's higher development, for striving towards God, the desire for Him, already signifies the bestowal of grace, and grace also results in progress, i.e. a higher degree of maturity of the soul. Anyone who receives grace will never remain at the same stage of development, for grace is synonymous with the supply of strength, and divine strength draws the human being towards God. The influx of divine strength can only take place when a connection with God has been established, thus the will for union is already fulfilment, for God will not deny Himself to His earthly child if it desires Him.... He gives him everything when he surrenders his will to Him. The will turned towards God results in union with God and consequently also in a constantly increasing degree of maturity of the soul, which now recognizes light and clarity, i.e. becomes knowledgeable and active in love and thus can be called light-receiving and light-emitting. It receives light and strength from God, which it receives in the form of knowledge, and it passes it on to its fellow human beings by passing on the knowledge. And so she now works with God and for God.... Whoever has a desire for God will, as it were, join the army of His servants and fighters, for he will now willingly submit to every task God sets him. Whoever longs for God himself will also show others the way to Him if he knows the way himself. And therefore love for God must have an effect in love for fellow human beings, for as soon as the human being is capable of love, i.e. the spark of love in him flares up into a flame, this flame always seeks new nourishment.... it must seize something and, as it were, consume it.... Love for God will always express itself in love for one's neighbour; this is simply not possible otherwise, because the loving person has ignited the divine spark within himself and this fire can never be extinguished, and every work of love is the union with God, which is again recognizable in the work of love. Consequently, the soul's degree of maturity must also constantly increase and a relapse can never take place. God does not allow this to happen because the human being desired Him of his own free will, because he himself surrendered his will and thus the union with God could take place, which brings him grace upon grace and thus the influx of light and strength from God....

Amen

Translator
Translated by: Doris Boekers

Verlangen naar God – Vereniging – Genade – Kennis

Het bewuste streven naar de vereniging met God levert de mens onvermijdelijk de opwaartse ontwikkeling van de ziel op, want het streven naar God, het verlangen naar Hem, betekent al schenking van genade en de genade leidt tot een vooruitgang. Dat wil zeggen tot een hogere graad van rijpheid van de ziel. Wie genade ontvangt, zal nooit op dezelfde trede van ontwikkeling blijven staan. Genade betekent toch hetzelfde als schenking van kracht en goddelijke kracht trekt ook de mensen naar God.

De toestroom van goddelijke kracht kan alleen maar plaatshebben, wanneer er een verbinding met God tot stand gebracht is. Zodoende is de wil naar vereniging ook al vervulling, want God weigert Zijn mensenkind niet, als deze naar Hem verlangt. Hij geeft hem alles, als het zijn wil aan Hem overgeeft. De naar God toegekeerde wil heeft de vereniging met God tot gevolg en bijgevolg ook een voortdurende toename van de graad van rijpheid van de ziel, die nu helder en duidelijk beseft. Dat wil zeggen wetend en liefhebbend wordt en dus licht ontvangend en licht uitstralend genoemd kan worden. Ze ontvangt licht en kracht van God, die haar in de vorm van kennis toegestuurd wordt en ze geeft daarvan af aan de medemensen, doordat ze de kennis doorgeeft.

En zodoende werkt ze nu met God en voor God. Wie naar God verlangt, die wordt in zekere zin ingedeeld in het leger van Zijn dienaren en strijders, want hij onderwerpt zich nu bereidwillig aan elke taak, die God hem geeft. Wie zelf naar God verlangt, die zal ook anderen de weg naar Hem wijzen, als hij zelf de weg kent. En daarom moet de liefde tot God in de liefde voor de medemensen zijn uitwerking hebben, want zodra de mens in staat is om lief te hebben, dus de vonken van liefde in hem tot vlammen oplaaien, zoeken deze vlammen steeds nieuw voedsel. Ze moet iets grijpen en als het ware opgebruiken.

De liefde voor God zal steeds in de naastenliefde tot uiting komen. Dit is eenvoudigweg niet anders mogelijk, omdat de liefhebbende mens de goddelijke vonken in zich ontstoken heeft en dit vuur kan nooit uitdoven en elk werk van liefde is de vereniging met God, die weer in het werkzaam zijn in liefde herkenbaar is. Bijgevolg moet ook de rijpheidsgraad van de ziel voortdurend toenemen en een terugval kan nooit meer plaatsvinden. God laat dit niet toe, omdat de mens uit vrije wil naar Hem verlangde, omdat hij zelfs zijn wil overgaf en dus de vereniging met God plaats kon vinden, die hem genade na genade oplevert en dus de licht- en krachtstroom uit God.

Amen

Translator
Translated by: Peter Schelling