They are always questions of eternity which are answered for man in the spiritual exchange with the hereafter, because the knowledge about it alone is important. However, what is beneficial for a better understanding will not be withheld from the human being, even if it concerns earthly matters. In order to be able to be instructed in detail he must first know that all things are connected and that the final goal of all creations is and remains the perfection of the spiritual within them. What exists on earth only ever serves as an abode for the beingness so that it can mature and come closer to God. Man should know about this course of the beingness on earth and also about its meaning and purpose. And he should regard all creations as his equals, as an external form which, like him, harbours something spiritual within itself. The knowledge of this then also determines his thinking and his faith. Anyone who only looks at the works of creation or tries to fathom them out of purely worldly interests will not approach the spiritual world, thus also the question of eternity, because his thinking is only focussed on the material world. He will then never be able to initiate a purely spiritual exchange with the beyond and thus also have to do without the pure truth, for this only comes to those who hunger and thirst for it. But these have largely overcome matter and thus the truth can now be offered to them; a picture will now be developed for them which sufficiently explains everything the human being needs to know....
Amen
TranslatorSteeds zijn het eeuwigheidsvragen, die de mens beantwoord worden door geestelijke uitwisseling met het hiernamaals, want alleen de kennis daarvan is belangrijk. Wat echter voor een beter begrip bevorderlijk is, zal de mens niet onthouden worden, ook al roert het aardse dingen aan.
Om uitvoerig onderwezen te kunnen worden, moet hij eerst weten dat er een samenhang tussen alle dingen bestaat en dat het uiteindelijke doel van de hele schepping de vervolmaking van al het in haar aanwezige geestelijke is en blijft. Wat er op aarde bestaat, dient steeds alleen maar het wezenlijke tot verblijf, opdat deze rijpt en God kan naderen. Van deze gang van het wezenlijke op aarde moet de mens weten en ook van de zin en het doel hiervan. En alle scheppingen moet hij beschouwen als zijn gelijken. Als een uiterlijke vorm, die, net als hij, geestelijks in zich bevat. De kennis hiervan bepaalt dan ook zijn denken en zijn geloof.
Wie de scheppingswerken alleen maar bekijkt of uit zuiver wereldse interesse probeert te doorgronden, die nadert de geestelijke wereld niet en dus ook de eeuwigheidsvragen niet, want zijn denken concentreert zich alleen maar op de materiële wereld. Hij zal dan nooit een weg kunnen banen voor een zuiver geestelijke uitwisseling met het hiernamaals en dus ook de zuivere waarheid moeten ontberen, want deze wordt alleen degenen, die ernaar hongeren en dorsten, toegestuurd. Maar dezen hebben de materie voor het grootste deel overwonnen en zodoende kan hun nu de waarheid geboden worden. Er wordt voor hen een beeld ontvouwd, dat alles voldoende opheldert, wat de mens moet weten.
Amen
Translator