Compare proclamation with translation

Other translations:

Life - activity.... death – inactivity....

Life will therefore always mean activity, whereas death is the state of inactivity. However, inactivity does not necessarily have to have an outward effect as long as the human being remains on earth. The vitality of the spirit is not obviously recognizable but it rather appears as if the human being is exceptionally active who does not bother with spiritual work. However, this liveliness is only related to earthly activity, to what is supposed to be secondary labour. Earthly activity can indeed also be beneficial, but is valued at zero if spiritual endeavour is not connected with it at the same time. Earthly work must first contribute to freeing the spirit in the human being, and this can only be achieved through loving activity. So what the human being does out of the desire to help, both earthly as well as spiritually, are works of love which give the spirit the longed-for freedom, which therefore help the hitherto dead to live.... Every work, however, which does not have the purpose of a spiritual redemption, which therefore merely applies to the preservation or improvement of the earthly, i.e. physical life, is, despite apparent activity, completely without influence on the development of the spirit, and since earthly life is soon gone, the success of it is then exactly the state of inactivity, out of which the being can no longer free itself as on earth, but needs loving help. A being must now first let its love become active in this lifeless soul so that strength is supplied to it.... The lifeless being itself must be willing to become active where it can help through love.... only then does the lifeless being awaken to life, only then is the dead state overcome, only then does the being enter into actual life.... for only activity of the spirit is life....

Amen

Translator
Translated by: Doris Boekers

Leven-Actief zijn – Dood-Passief zijn

Het leven zal dus steeds een actief zijn betekenen, terwijl de dood een toestand van passiviteit is. Maar de passiviteit hoeft absoluut geen uiterlijk effect te hebben, zolang de mens op aarde verblijft. De levendigheid van de geest is niet duidelijk herkenbaar. Het lijkt er zelfs eerder op dat de mens, die zich niet met geestelijke zaken bezighoudt, buitengewoon actief is.

Maar deze levendigheid verwijst alleen maar naar de aardse werkzaamheid. Op dat, wat pas de bijbaan moet zijn. De aardse werkzaamheid kan weliswaar zegen brengen, maar heeft vrijwel geen waarde als er niet tegelijkertijd een geestelijk streven mee verbonden is. De aardse arbeid moet er in de eerste plaats aan bijdragen om de geest in de mens vrij te maken en dit kan alleen maar teweeggebracht worden door een werkzaam zijn in liefde. Wat de mens dus vanuit het verlangen om te helpen doet, zowel aards als geestelijk, zijn werken van liefde, die de geest de verlangde vrijheid geven, die dus het tot dan toe dode tot leven brengt.

Maar elke arbeid, die niet de geestelijke verlossing als doel heeft, die enkel en alleen het onderhouden of verbeteren van het aardse, dat wil zeggen het lichamelijke leven, betreft, is ondanks schijnbare werkzaamheid volledig zonder invloed op de ontwikkeling van de geest en omdat het aardse leven spoedig voorbij is, is het resultaat hiervan dan juist de passieve toestand, waaruit het wezen zichzelf niet meer, zoals op aarde, vrij kan maken, maar liefdevolle hulp nodig heeft.

Een wezen moet nu eerst voor deze levenloze ziel zijn liefde actief laten worden, waarmee deze ziel kracht toegevoerd wordt. Het levenloze wezen moet zelf van wil zijn om daar actief te worden, waar het door liefde helpen kan. Pas dan ontwaakt het levenloze tot leven. Pas dan is de dode toestand overwonnen. Pas dan gaat het wezen het eigenlijke leven binnen, want enkel de werkzaamheid van de geest is leven.

Amen

Translator
Translated by: Peter Schelling