• Zurück

"Wo zwei oder drei in Meinem Namen versammelt sind...."

Und Ich bin bei euch, so ihr Meinen Namen aussprechet, so ihr euch nur mit Gedanken befasset, die Mich zum Ziel haben. Dann bin Ich mitten unter euch.... Glaubet dies und seid euch Meiner Gegenwart bewußt, sowie ihr von Mir sprechet, und stellet euch vor, daß Ich an jede Herzenstür anklopfe und Einlaß begehre, und daß ihr Mich nicht abweisen dürfet, so ihr euch Mein Wohlgefallen erringen wollet. Ihr sollet euch selbst öffnen, so Ich zu euch reden will, durch Wort oder Schrift, durch Gedanken oder durch Meine Diener auf Erden, die euch Mein Wort bringen. Denn so ihr Mein Wort annehmet, nehmet ihr Mich Selbst auf in euer Herz, so ihr es befolget, haltet ihr mit Mir das Abendmahl, denn dann lebt ihr Meinem Willen gemäß, den Ich durch Mein Wort euch kundtue.... in der Liebe, und ihr verbindet euch durch die Liebeswerke mit Mir, ihr stellt eine so innige Verbindung mit Mir her, daß ihr es vernehmet, so Ich zu euch Worte der Liebe spreche und also euch speise mit Seelennahrung, so Ich euch das Brot des Himmels, Mein Fleisch und Mein Blut, darbiete.... so Ich also Selbst zu euch komme im Wort.... Lasset Mich oft bei euch weilen, lasset eure Gedanken zu Mir schweifen, und führet des öfteren geistige Gespräche, auf daß Ich euch stets gegenwärtig sein kann, denn Ich Selbst habe euch die Verheißung gegeben: Wo zwei oder drei in Meinem Namen versammelt sind, bin Ich mitten unter ihnen. Und wo Ich weile, dort könnet ihr nur gewinnen, denn Ich teile stets Meine Gaben aus, weil Ich euch, Meine Geschöpfe, liebe und euch beglücken will. Und ihr selbst könnet das Maß Meiner Gnadengabe bestimmen, ihr könnet viel empfangen, wie ihr aber auch Meine Liebe zurückweisen könnet, indem ihr der Welt euer Auge zuwendet.... indem ihr geistige Gespräche abbrechet, und weltliche Interessen in den Vordergrund treten lasset.... Ich lasse euch gewähren und zwinge euch nicht, Mich anzuhören, doch ihr selbst beraubt euch vieler Güter. Ich kann euch nur so bedenken, wie euer freier Wille es zuläßt, Ich biete euch wohl Meine Gnade an, dränge sie aber nicht euch auf, doch Meiner Gegenwart gehet ihr verlustig, so ihr euch von Mir abwendet, denn Ich will begehrt werden, um Mich schenken zu können. Dennoch gebe Ich euch nicht auf.... immer wieder sende Ich Meine Boten zu euch, die den Weg für Mich bereiten sollen, und Ich folge ihnen, so ihr Anstalten machet, Mich aufzunehmen.... Und so könnet ihr ständig die Gnade in Anspruch nehmen, ständig könnet ihr bei Mir zu Gast sein, so ihr nur Meiner gedenket und die Welt nicht mehr beachtet. Denn wahrlich bedenke Ich euch besser, als die Welt euch geben kann.... Darum lasset Mich nicht vergeblich anklopfen, sondern höret auf Meine Stimme und folget ihr, lasset euch einladen zum Abendmahl, und seid Meine Gäste, auf daß Ich euch erquicken kann leiblich und geistig mit Speise und Trank....

Amen

“Waar twee of drie in mijn naam verenigd zijn“

En Ik ben bij u als u mijn naam uitspreekt, als u zich alleen met gedachten bezighoudt die naar Mij uitgaan. Dan ben Ik midden onder u. Geloof dit en wees u bewust van mijn tegenwoordigheid zodra u over Mij spreekt. En stel u voor dat Ik aan de deur van elk hart klop en wens binnengelaten te worden en dat u Mij niet zult mogen afwijzen als u mijn welbehagen zult willen verkrijgen. U zult uzelf moeten openstellen als Ik tot u spreken wil door woord of geschrift, door gedachten of door mijn dienaren op aarde die u mijn woord brengen. Want als u mijn woord aanneemt, neemt u Mij zelf op in uw hart. Als u er gehoor aan geeft, houdt u met Mij het avondmaal, want dan leeft u overeenkomstig mijn wil die Ik u door mijn woord te kennen geef. Dan leeft u in de liefde en u verbindt u door de werken van liefde met Mij. U brengt zo'n innige verbinding met Mij tot stand, dat u het verneemt als Ik woorden van liefde tot u spreek en u dus spijzig met voedsel voor de ziel, als Ik u het brood des hemels - mijn vlees en mijn bloed - aanreik, als Ik dus zelf tot u kom in het woord.

Laat Mij vaak bij u vertoeven, laat uw gedachten naar Mij toe dwalen en voer menigmaal geestelijke gesprekken opdat Ik steeds bij u aanwezig kan zijn, want Ik zelf heb u de belofte gegeven: "Waar twee of drie in mijn naam zijn verenigd, ben Ik midden onder hen". En waar Ik vertoef, daar zult u alleen maar winst kunnen behalen, want Ik deel steeds mijn gaven uit omdat Ik u, mijn schepselen, liefheb en u gelukkig wil maken. En u zelf zult de mate van mijn genade bepalen. U zult veel kunnen ontvangen, zoals u ook mijn liefde zult kunnen afwijzen doordat u uw ogen op de wereld richt, doordat u geestelijke gesprekken afbreekt en wereldse belangen op de voorgrond plaatst. Ik laat u begaan en dwing u niet Mij aan te horen, maar u zelf berooft u van veel goederen. Ik kan u alleen maar zo bedenken, zoals uw vrije wil het toelaat. Ik bied u wel mijn genade aan, maar dring ze u niet op.

Maar mijn aanwezigheid gaat voor u verloren als u zich van Mij afwendt, want Ik wil begeerd worden om Me te kunnen schenken. Toch geef Ik u niet op. Steeds weer zend Ik u mijn boden die de weg voor Mij moeten bereiden en Ik volg hen als u aanstalten maakt Mij op te nemen. En zo zult u voortdurend een beroep kunnen doen op de genade. Voortdurend zult u bij Mij te gast kunnen zijn als u alleen maar aan Mij denkt en aan de wereld geen aandacht schenkt. Want waarlijk, Ik bedenk u beter dan de wereld u geven kan. Laat Mij daarom niet tevergeefs aankloppen, maar luister naar mijn stem en geef er gevolg aan. Laat u uitnodigen voor het avondmaal en weest mijn gasten, opdat Ik u lichamelijk en geestelijk kan verkwikken met spijs en drank.

Amen