Wer Mich nicht anhöret, der beraubet sich selbst der größten Gnade, und er wird es bereuen dereinst, so er zur Erkenntnis gekommen ist, was Meine Offenbarung für den Menschen bedeutet. Ich Selbst steige zur Erde hernieder und neige Mich Meinen Geschöpfen zu, die nicht den geringsten Versuch machen, in Meine Nähe zu gelangen. Ich rede zu ihnen, wie ein Vater zu seinen Kindern redet.... Worte der Liebe.... und suche ihre Herzen zu gewinnen und Meine Kinder selig zu machen, indem Ich sie belehre und sie einführe in die ewige Wahrheit. Ich biete ihnen geistigen Reichtum, einen Schatz, der unverwüstlich ist und den ihr auch nur von Mir empfangen könnt, für den es auch keinen Ersatz gibt, weder auf Erden noch im Jenseits, und der euch ewiges Leben sichert. Für die Ewigkeit sorge Ich vor, daß sie für euch glückselig sei, daß ihr lebet und nicht dem geistigen Tode verfallet.... Und darum komme Ich Selbst zu euch im Wort, weil Ich euch zu glückseligen Geschöpfen machen will.... Und ihr nehmet Mich nicht auf.... Ihr lasset Mich vergeblich anklopfen, und ihr öffnet Mir nicht die Tür eures Herzens, das Ich besitzen möchte, weil Ich euch liebe. Und ihr werdet es dereinst erkennen, welch kostbares Gnadengeschenk ihr unbeachtet ließet, und die Reue wird groß sein.... Doch Ich kann euch nicht bestimmen, Mein Wort anzunehmen, denn ihr seid freien Willens und müsset selbst über euch bestimmen, und auch das Köstlichste, Mein Wort, muß Ich euch so darbieten, daß ihr nicht gezwungen seid, es anzunehmen. Und darum muß Ich es euch in einer Weise übermitteln, daß ihr den göttlichen Ursprung wohl glauben, aber nicht beweisen könnet, denn ein Beweis dessen wäre Glaubenszwang, den Ich niemals anwende, sollet ihr den Grad der Vollkommenheit erreichen. Doch es wird euch leichtgemacht zu glauben, daß das Wort von Mir ausgeht, Der Ich das Wort Selbst bin von Ewigkeit. Denn Mein Wort lehret nur die Liebe, und wer ernstlich prüfet, der wird auch nur Liebe darin erkennen, und der göttliche Ursprung wird ihm unzweifelhaft sein, denn Liebe beweiset immer Göttlichkeit, weil die Liebe und Ich eins sind. Wer aber ablehnet, ohne zu prüfen, der hat auch kein Verlangen nach Mir, nach der Wahrheit, nach der Liebe, nach Gnade und nach dem ewigen Leben. Und er wird es selbst zu verantworten haben, daß er Mir nicht Gehör schenkte.... und er wird sich auch wenig vorbereiten für die Ewigkeit. Er wird dahinleben ohne Gedanken, wie sich sein Leben nach dem Tode des Leibes gestalten soll, er wird nur seinem Erdenleben Beachtung schenken, und Meine Stimme wird er nicht vernehmen, weil er sie übertönen läßt von der Stimme der Welt. Und es wird das Ende kommen, der Tag, wo alles hinweggeräumt wird und nur die gerettet werden, die Mein geworden sind, die Mein Wort annehmen und danach leben und also einen reichen Gnadenschatz zur Verfügung haben, der sie selig machen wird im geistigen Reich.... in der Ewigkeit....
Amen
ÜbersetzerWie Mij niet aanhoort die berooft zich zelf van de grootste genade en eens zal het hem berouwen als hij tot het inzicht is gekomen wat mijn openbaring voor de mens betekent. Ik zelf daal af naar de aarde en buig Me over naar mijn schepselen, die niet de geringste poging doen om in mijn nabijheid te geraken. Ik spreek tot hen zoals een vader tot zijn kinderen spreekt, woorden van liefde, en tracht hun harten te winnen en mijn kinderen gelukkig te maken, doordat Ik hen onderricht en ze inleid in de eeuwige waarheid. Ik bied hun geestelijke rijkdom, een schat die onverwoestbaar is en die u ook alleen van Mij kunt ontvangen en waarvoor er ook geen vervanging is, noch op aarde noch in het hiernamaals, en die u het eeuwige leven verzekert. Voor de eeuwigheid neem Ik voorzorgsmaatregelen, dat ze voor u gelukzalig zal zijn, dat u zult leven en geen prooi zult worden van de geestelijke dood. En daarom kom Ik zelf tot u in het woord, omdat Ik u tot gelukzalige schepselen wil maken. En u neemt Mij niet op.
U laat Mij tevergeefs aankloppen en opent voor Mij niet de deur van uw hart, dat Ik graag wil bezitten omdat Ik u liefheb. En eens zult u inzien aan welk kostbaar genadegeschenk u geen aandacht schonk en het berouw zal groot zijn. Maar Ik kan u niet gebieden mijn woord aan te nemen, want u hebt een vrije wil en u zult over uzelf moeten beslissen. En ook het kostbaarste, mijn woord, moet Ik u zo aanbieden dat u niet gedwongen bent het aan te nemen. En daarom moet Ik het u op een manier overbrengen, dat u de goddelijke oorsprong wel zult kunnen geloven maar niet bewijzen, want een bewijs ervan zou geloofsdwang zijn, die Ik nooit toepas als u de graad van volmaaktheid dient te bereiken. Maar het wordt u gemakkelijk gemaakt te geloven dat het woord van Mij uitgaat, Die het Woord zelf ben van eeuwigheid. Want mijn woord leert alleen de liefde en wie ernstig onderzoekt, zal er ook alleen liefde in herkennen en de goddelijke oorsprong zal voor hem ontwijfelbaar zijn, want liefde bewijst steeds goddelijkheid omdat de Liefde en Ik één zijn.
Maar wie afwijst zonder te onderzoeken, die heeft ook geen verlangen naar Mij, naar de waarheid, naar de liefde, naar genade en naar het eeuwige leven. En hij zal het zelf moeten verantwoorden dat hij Mij geen gehoor schonk en hij zal zich ook weinig voorbereiden op de eeuwigheid. Hij zal voortleven zonder gedachten hoe zich zijn leven na de dood van het lichaam zal vormen. Hij zal alleen aan zijn aardse leven aandacht schenken en mijn stem zal hij niet vernemen omdat hij ze laat overstemmen door de stem van de wereld. En het einde zal komen, de dag waarop alles wordt weggeruimd en alleen diegenen gered worden die de mijnen zijn geworden, die mijn woord aannemen en er naar leven en dus een rijke genadeschat ter beschikking hebben die hen gelukzalig zal maken in het geestelijke rijk, in de eeuwigheid.
Amen
Übersetzer