Kundgabe mit Übersetzung vergleichen
Recht genützte Verstandestätigkeit.... Wille....
Die Gabe des Verstandes recht zu gebrauchen ist unbedingt nötig zur Höherentwicklung der Seele; denn dazu ward dem Menschen der Verstand, daß er alles, was um ihn ist und geschieht, gedanklich verarbeitet und er dadurch Schlüsse zieht, die ihn nun bewußt das Ewig-Göttliche suchen lassen. Es muß durch den Verstand der freie Wille in ihm tätig werden, denn etwas wollen wird der Mensch erst dann, wenn sein Verstand ihm den Nutzen dieses Wollens vorgestellt hat, also wird der Wille immer erst die Folge des Denkens sein.... Und nun den Verstand recht zu nützen, d.h., das Gute zu wollen, das Böse zu verabscheuen, muß unweigerlich die Entwicklung der Seele fördern. Es kann von einem rechten Nützen des Verstandes nicht gesprochen werden, wenn dieser den Menschen antreibt zu schlechtem Handeln, dann werden die Gaben des Verstandes mißbraucht. Es kann der Mensch bei ernstem verstandesmäßigen Nachdenken sehr leicht erkennen, daß eine weise Schöpferkraft am Werk ist, Die alles um ihn erstehen ließ, und daß diese Schöpferkraft auch weiterhin alles Geschaffene betreut. Und ist der Mensch erst einmal soweit gekommen, dann kann der Verstand auch den Willen bestimmen, sich mit dieser Schöpferkraft in Verbindung zu setzen, denn er muß sich selbst als ein selbständig denkendes Wesen, also Sein Geschöpf, betrachten und folglich den Schöpfer als gleichfalls denkendes Wesen in höchster Vollendung anerkennen, und dieses Bewußtsein genügt, um nun eine Verbindung mit dem Schöpfer herzustellen. Es ist dies ein gedankliches Ergebnis, das jeder Mensch erzielen kann, so er seinen Verstand nützet, um der Wahrheit näherzukommen. Daß danach seine Gedankentätigkeit recht gelenkt wird, ist das Wirken dieses Schöpfers, sowie der Mensch die bewußte Verbindung mit Ihm hergestellt hat. Doch der Verstand ist dem Menschen dazu gegeben worden, um bis zu dem Moment der Verbindung selbst tätig zu sein, er ist also dem freien Willen beigegeben worden, auf daß dieser die rechte Richtung nehmen kann, die zum Ziel, zur Verbindung mit Gott führt. Bedingung ist nur, daß der Mensch von innen heraus das Gute will, dann wird seine Verstandestätigkeit ihn unweigerlich zum Ziel führen. Es muß also der Verstand gebraucht werden, auf daß der Wille tätig werde, die bewußte Verbindung mit Gott herzustellen, doch zuvor muß dieser Wille sich für Gott entschieden haben, ansonsten die Verstandestätigkeit nicht recht genützt wird, indem er jedes ernsthafte Nachdenken unterläßt und nur verstandesmäßig Vorteile und Nachteile dessen erwägt, was ihn umgibt und was geschieht. Er wertet dann die Gabe des Denkens nicht aus, und entsprechend ist auch das Ergebnis dessen.... er wird niemals zum Ziel kommen, sondern ständig zweifeln oder irren, denn dem Willen entsprechend wird er beeinflußt von guten oder bösen Kräften. Es kann der Verstand, so er ernstlich gebraucht wird, sogar einen schlechten Willen umstimmen, und es ist dies auch seine Aufgabe. Darum muß sich der Mensch auch verantworten, wenn er die Gabe des Verstandes mißbraucht, wenn er sie nicht nützet zum eigentlichen Zweck.... der Wahrheit näherzukommen, die Gott dem nicht vorenthält, der ernstlich danach strebt durch eifrige Gedankentätigkeit. Bei rechtem Willen wird er den größten Erfolg zu verzeichnen haben und bei ernstem Nachdenken wird er auch seinen Willen bestimmen, das gleiche Ziel anzustreben....
Amen
Übersetzer
Juist gebruikte denkarbeid - De wil
De gave het verstand goed te gebruiken is onvoorwaardelijk nodig voor de hogere ontwikkeling van de ziel. Want daarvoor kreeg de mens het verstand, opdat hij alles wat om hem is en geschiedt, met zijn gedachten verwerkt - en hij daardoor gevolgtrekkingen maakt, die hem nu bewust in zichzelf het eeuwig goddelijke laten zoeken. Door het verstand moet de vrije wil werkzaam worden, want iets willen zal de mens pas dan, als zijn verstand hem het nut van wat hij wil voor ogen heeft gesteld, zodoende zal het willen altijd pas het gevolg van het denken zijn.
En het verstand nu juist te gebruiken, d.w.z. het goede te willen en het kwade te verafschuwen, moet onherroepelijk de ontwikkeling van de ziel bevorderen. Er kan van een goed gebruik maken van het verstand niet gesproken worden als het de mens aanzet tot slecht handelen, dan worden de gaven van het verstand misbruikt. De mens kan door na te denken en zijn verstand serieus te gebruiken erg makkelijk inzien dat een wijze Scheppingskracht aan het werk is, Die alles om hem heen liet ontstaan - en dat deze Scheppingskracht ook verder alle schepselen verzorgt. En is de mens eenmaal zo ver gekomen, dan kan het verstand ook de wil ertoe brengen zich met deze Scheppingskracht in verbinding te stellen. Want hij moet zichzelf als een zelfstandig denkend wezen, dus als Zijn schepsel bezien en derhalve de Schepper evenzo als denkend WEZEN, in hoogste volmaaktheid erkennen, en dit bewustzijn is voldoende om nu een verbinding met de Schepper tot stand te brengen.
Dit is een resultaat van het denken, dat ieder mens bereiken kan als hij zijn verstand gebruikt om dichter bij de waarheid te komen. Dat desondanks zijn denkarbeid juist geleid wordt, is het werk van deze Schepper, zodra de mens bewust de verbinding met Hem tot stand heeft gebracht. Doch het verstand is de mens daartoe gegeven om tot aan het ogenblik van het zich verbinden, zelf werkzaam te zijn. Het verstand is dus aan de wil toegevoegd, opdat deze de juiste richting kan nemem die tot het doel, tot de verbinding met GOD voert.
De voorwaarde is alleen, dat de mens innerlijk het goede wil, dan zal zijn denkarbeid hem onherroepelijk tot het doel voeren. Het verstand moet dus gebruikt worden opdat de wil actief wordt, om bewust de verbinding met GOD tot stand te brengen. Maar eerst moet deze wil voor GOD gekozen hebben, daar anders de denkaktiviteit zich niet goed ten nutte wordt gemaakt doordat de mens al het ernstig nadenken achterwege laat en alleen verstandelijk de voor en nadelen overweegt van dat wat hem omgeeft en wat er geschiedt. Hij benut dan de gave van het denken niet en ook het resultaat is daarmee in overeenstemming. Hij zal nooit tot het doel komen maar gedurig twijfelen of dwalen, want al naar gelang zijn wil wordt hij beïnvloed door goede of boze krachten.
Het verstand kan als het serieus gebruikt wordt zelfs een slechte wil tot een andere mening brengen, en dat is ook zijn opdracht. Daarom moet de mens zich ook verantwoorden als hij de gave van het verstand misbruikt, wanneer hij die gave niet gebruikt voor het eigenlijke doel, nml.dichter bij de waarheid te komen, die GOD degene niet onthoudt die er ernstig naar streeft - door ijverige denkarbeid. Met de goede wil zal hij het grootste resultaat boeken en met ernstig nadenken zal hij ook zijn wil overreden hetzelfde doel na te streven.
Amen
Übersetzer