Der Zustand der Gottferne ist ein Zustand der Schwäche, und ob auch der Mensch glaubt, im Vollbesitz seiner Kraft zu sein, und mit dieser schalten und walten kann nach seinem Belieben. Doch nur irdischen Erfolg wird er verzeichnen können.... wenn dies im göttlichen Willen liegt.... nicht aber irgendwelchen geistigen Erfolg, und nur letzterer ist maßgebend für die Ewigkeit.... Das Erdenleben ist bald vorüber, und irdischer Erfolg hat keinen bleibenden Wert. Was auch der Mensch beginnt, der Gott fernsteht, er wird nicht die Unterstützung der guten Kräfte finden, denn sie geben ihre Hilfe nicht einem Beginnen, das der Vermehrung der Materie gilt. Was aber in Gott-fernem Zustand getätigt wird, trägt auch zur Vermehrung der Kraft dessen bei, der sich Gott entgegenstellt. Opfert der Mensch seinen Willen, d.h., unterstellt er diesen dem Willen Gottes, so ist das Verlangen in ihm wach geworden, Gott näherzukommen, und nun geht ihm auch die Kraft zu.... Es ist sein Schwächezustand überwunden, und das desto mehr, je widerstandsloser er sich Gott hingibt. Er nähert sich nun dem Urzustand, dem Zustand, in dem das Wesenhafte im Vollbesitz der Kraft aus Gott war, der aber niemals sein kann bei einem Wesen, das sich von Gott, als dem Kraftspender, entfernt hat. Der Erdenwandel ohne Gott kann dem Menschen daher niemals geistigen Erfolg eintragen, denn es gibt nur zwei Möglichkeiten, die Verbindung mit Gott und also guten Kräften herzustellen zum Empfang der Kraft, die aus Gott ist, oder den Willen dem Gegner Gottes zuzuwenden, was die Kraftzufuhr aus Gott unmöglich macht. Wer aber Gott nicht anerkennt, der ist Ihm fern.... und dem Widersacher entsprechend näher, der ihn immer zum Handeln gegen Gott anregen wird. Und dieser Anregung leistet der Mensch auch Folge, der Gott fernsteht.... Und er gibt sich sonach freiwillig in die Gewalt dessen und bleibt ein schwaches Geschöpf, unfähig in jeder Weise, sich geistig zu entwickeln.... Er ist völlig geschwächt, und dies aus eigener Schuld, da es ihm freistand, sich anstatt dem Widersacher Gott zuzuwenden, und er seinen Willen nützet in Gott-gegnerischer Weise. Gottferne ist Schwäche.... Gottnähe Kraft und Stärke.... und es steht dem Wesen frei, seinen Zustand zu wählen....
Amen
ÜbersetzerDe toestand van op verre afstand van God te staan, is een toestand van zwakte, ofschoon de mens ook gelooft in het volle bezit van kracht te zijn en naar zijn goeddunken met deze kracht heer en meester te zijn. Maar hij zal alleen maar aards succes kunnen boeken als dit binnen de goddelijke wil ligt, maar niet één of ander geestelijk succes en enkel het laatste is maatgevend voor de eeuwigheid. Het aardse leven zal spoedig voorbij zijn en aards succes heeft geen blijvende waarde.
Wat de mens, die ver van God af staat, ook onderneemt, hij zal geen ondersteuning van goede krachten vinden, want ze geven hun hulp niet aan een onderneming, die de toename van materie betreft. Maar wat in een staat van een ver verwijderd zijn van God tot stand gebracht wordt, draagt ook bij aan de toename van de kracht van degene, die God tegenstand biedt.
Als de mens zijn wil opoffert, dat wil zeggen deze wil aan de wil van God onderwerpt, dan is het verlangen in hem om God te naderen ontwaakt en nu wordt hem ook de kracht toegestuurd. Zijn toestand van zwakte is overwonnen en dat des te meer, naarmate hij zich met minder verzet aan God overgeeft. Hij nadert nu de oertoestand. De staat, waarin het wezenlijke in het volle bezit van de kracht uit God was, maar die nooit aanwezig kan zijn bij een wezen, dat zich van God, als de Schenker van kracht, verwijderd heeft.
De gang over de aarde zonder God kan de mens daarom nooit geestelijke succes opleveren, want er zijn maar twee mogelijkheden: de verbinding met God en dus met goede krachten tot stand brengen voor de ontvangst van de kracht die van God komt, of de wil op de tegenstander van God richten, wat de toevoer van kracht van God onmogelijk maakt.
Maar wie God niet erkent, is ver van Hem verwijderd en staat overeenkomstig dichter bij de tegenstander, die hem steeds tot handelen tegen God aan zal sporen. En de mens, die ver van God af staat, geeft aan deze prikkeling gevolg. En hij geeft zich dus vrijwillig aan de macht van de tegenstander over en blijft een zwak schepsel, op geen enkele manier in staat om zich geestelijk te ontwikkelen. Hij is volledig verzwakt en dit door eigen schuld, omdat het hem vrijstond om zich op God te richten in plaats van op de tegenstander en hij kracht op een God vijandige wijze gebruikte.
Op afstand te staan van God betekent zwakte. De nabijheid van God kracht en sterkte. En het staat het wezen vrij om te kiezen.
Amen
Übersetzer