• Zurück

Gebet.... Kraft des Geistes....

In direkter Verbindung zu stehen mit geistiger Kraft fördert ungemein die geistige Entwicklung der Seele, die in unvollendetem Zustand die Unterstützung dringend benötigt. Es ist ein bewußtes Erbeten dieser Kraft von unschätzbarem Wert und muß also auch Erfolge zeitigen, die deutlich erkennbar sind. Ein unverbesserlicher Leugner dieser Kraft aber findet die Unterstützung nicht, und sein Seelenzustand ist unweigerlich davon betroffen; d.h., es ist der Seele keine Gelegenheit geboten, sich selbst zur Höhe zu bringen, sie kann sich nicht entwickeln und bleibt also das, was sie war, bevor sie den menschlichen Körper belebte. Und nun ist hierin wieder die Erklärung zu finden, weshalb der Geisteszustand der Menschen ein so niedriges Niveau aufweist. Es ist erklärlich, daß eben der Mensch, der sich auf seine eigene Kraft verläßt, nicht mehr fortschreitet, sondern immer in dem gleichen Zustand verharrt und also sein Leben ein nutzloses genannt werden kann, wenn ihm nicht von einer Seite Aufklärung wird. Also muß der Mensch vorerst darauf hingewiesen werden, daß ihm unbegrenzte Kraft zur Verfügung steht, daß diese Kraft aber erst dann in Erscheinung tritt, wenn der Mensch durch sein Gebet darum seinen Willen bekundet zur Empfangnahme, und also wird er nun bedacht, mögen sich ihm auch Widerstände noch und noch entgegensetzen. Es dringet diese Kraft unbeeinflußt von irdischen Hindernissen allmählich so zu dessen Seele, daß sie spürbar die Erleichterung bemerkt, daß sie von nun an sich im Licht stehend wähnt, daß sie eifrig einen bestimmten Weg verfolgt, der ihr das Ziel sicher verheißt.... und daß sie nun plötzlich erleuchtet ist von diesem Licht, das da ist die ewige Wahrheit. Sie suchet nicht mehr, denn sie hat gefunden.... sie zweifelt nicht, denn sie glaubt.... sie forschet nicht, denn sie weiß.... Sie nimmt alles an, was der Geist in ihr verkündet, und also äußert sich in ihr die göttliche Kraft und macht ihr nun den Aufstieg zur Höhe leicht. Es ist also diese Kraft nimmermehr ein Phantom, sie ist vielmehr spürbar und von so außerordentlicher Wirkung, daß diese auch rein äußerlich schon erkenntlich ist.... denn auch das ganze äußere Leben des Menschen nimmt andere Formen an.... Es kann einfach der Mensch nicht im Alten verharren, so des Geistes Kraft in ihm wirkt. Es bewirkt diese, daß alles fortschreitet, sowohl die seelische Entwicklung als auch körperlich eine größere Sensibilität für alles, was geistig ist.... und sonach eignet sie den Menschen für geistiges Schauen und Erleben.... Sie macht die Seele empfänglich für alles Hohe und Reine, sie leitet sie in höhere Sphären und öffnet ihren Blick für alles Vollkommene.... denn sie hat dereinst die gleiche Mission und muß sonach eine immerwährende Steigerung erfahren.... Sie muß im Licht zu stehen begehren und darf dieses Licht nicht unter den Scheffel stellen, auf daß es leuchte im Umkreis und also gleichsam den noch Irrenden als Wegweiser dient....

Amen

Gebed – Kracht van de geest

In directe verbinding te staan met geestelijke kracht bevordert de geestelijke ontwikkeling van de ziel, die in zijn onvoltooide toestand de steun dringend nodig heeft, buitengewoon. Een bewust vragen om deze kracht is van onschatbare waarde en moet dus ook successen opleveren, die duidelijk herkenbaar zijn. Maar een onverbeterlijke loochenaar van deze kracht vindt geen steun en de toestand van zijn ziel wordt daar onvermijdelijk door getroffen. Dat wil zeggen, de ziel wordt geen gelegenheid geboden om zichzelf te verheffen. Ze kan zich niet ontwikkelen en blijft dat, wat ze was, voordat ze het menselijke lichaam bewoonde.

En nu is hierin weer de verklaring te vinden, waarom de geestelijke staat van de mensen een zo laag peil vertoont. Het valt te begrijpen, dat juist de mens, die op zijn eigen kracht vertrouwt, zich niet meer verder ontwikkelt, maar steeds in dezelfde toestand blijft en zijn leven dus nutteloos genoemd kan worden, als hem niet van één kant opheldering gegeven wordt. Dus moet de mens er eerst op gewezen worden, dat hem onbeperkte kracht ter beschikking staat. Maar dat deze kracht zich pas dan openbaart, wanneer de mens door zijn gebed zijn wil tot het ontvangen van de kracht te kennen geeft. En dus wordt hij nu bedacht, ook als er telkens tegenstand tegenover gezet zou worden.

Deze kracht dringt zonder invloed van aardse hindernissen geleidelijk zo tot diens ziel, dat ze voelbaar de verlichting opmerkt. Dat ze van nu af aan waant in het licht te staan. Dat ze ijverig een bepaalde weg volgt, die haar het doel zeker belooft. En dat ze nu plotseling door dit licht, dat de eeuwige waarheid is, verlicht is. Ze zoekt niet meer, want ze heeft gevonden. Ze twijfelt niet, want ze gelooft. Ze onderzoekt niet, want ze weet. Ze aanvaardt alles, wat de geest haar bekendmaakt en dus uit de goddelijke kracht zich in haar en maakt nu het opstijgen naar de hoogte gemakkelijk.

Dus is deze kracht nooit een waanidee. Ze is veeleer voelbaar en van een zo buitengewone werking, dat deze ook puur uiterlijk al herkenbaar is, want ook het gehele uiterlijke leven van de mens neemt andere vormen aan. De mens kan gewoonweg niet in het oude volharden, als de kracht van de geest in hem werkt. Deze bewerkstelligt, dat alles zich verder ontwikkelt, zowel de ontwikkeling van de ziel, alsook lichamelijk een grotere gevoeligheid voor alles wat geestelijk is. En dus maakt ze de mens geschikt voor geestelijke schouwen en beleven. Ze maakt de ziel ontvankelijk voor al het hogere en het zuivere. Ze leidt haar naar hogere sferen en opent haar oog voor al het volmaakte. Want eens heeft ze dezelfde missie en moet ze dus onophoudelijk verhoging ervaren. Ze moet ernaar verlangen om in het licht te staan en ze mag dit licht niet onder de korenmaat zetten, opdat het in de omgeving schijnt en dus degenen, die nog dwalen in zekere zin als wegwijzer dient._>Amen